Heiligdomsvaart van Maastricht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
bijdragen 19Clio46 gestroomlijnd - met dank! - en verdere correcties/aanvullingen
Regel 36:
=== Middeleeuwen: bloeitijd van de heiligdomsvaart ===
[[Bestand:Toningsformulier heiligdomsvaarten Maastricht, Aken & Kornelimünster (Midden-Rijn, 1468).jpg|thumb|Toningsformulier uit 1468 van de heiligdomsvaarten van Maastricht, [[Aken (stad)|Aken]] en [[Abdij van Kornelimünster|Kornelimünster]]]]
De naam heiligdomsvaart ('reis naar de heiligdommen of relieken') is waarschijnlijk afgeleid van de oudere termen 'Roomse' en 'Akense vaart', de middeleeuwse bedevaarten naar [[Rome (stad)|Rome]] en [[Aken (stad)|Aken]]. De Maastrichtse vaart werd vanouds gecombineerd met die van Aken en [[Abdij van Kornelimünster|Kornelimünster]], waar eveneens belangrijke relieken werden getoond. Uit een pauselijke bul van 1249 is af te leiden dat rond de veertiende juli veel pelgrims naar de Sint-Servaaskerk kwamen. In 1289 verleende [[wijbisschop]] Bonaventura van Luik een aflaat aan gelovigen die rond deze tijd de Sint-Servaaskerk bezochten.<ref>De la Haye (1990), p. 107.</ref> De oudste vermelding van een 'heiligdomskermis' in Maastricht, samenvallend met de 'Akense vaart' ([[Middelnederlands]]: ''aexse vaert''), dateert van 1391. De term 'heiligdomsvaart' (''heyldomsvaert'') werd pas in 1440 voor het eerst opgetekend.<ref name=ue219>Ubachs/Evers (2005), p. 219: 'heiligdomsvaart'.</ref> De grote bloeitijd vond plaats in de 15e eeuw toen meer dan 100.000 pelgrims op de heiligdomsvaarten in Maastricht en Aken afkwamen.<ref>De la Haye (1990), p. 113.</ref>
 
De Maastrichtse heiligdomsvaart vond in de middeleeuwen plaats rondom het feest van de heilige bisschoppen [[Monulfus van Maastricht|Monulfus]] en [[Gondulfus van Maastricht|Gondulfus]] ([[16 juli]]), meestal een week ervoor en een week erna.<ref group=noot>In [[Aken (stad)|Aken]] vond de heiligdomsvaart van 10 tot en met 24 juli plaats, rondom het feest van de kerkwijding op 17 juli. Het is niet duidelijk in welke stad de eerste heiligdomsvaart plaats had, maar de gecombineerde planning was zeker gunstig voor beide steden.</ref> Het jaar waarin een heiligdomsvaart plaats had, was een jubeljaar of genadejaar (afgeleid van het Bijbelse [[Sabbatjaar (Bijbel)|sabbatjaar]]), waarin bijzondere aflaten te verdienen waren. Voor de meeste pelgrims was het hoofddoel van de heiligdomsvaart een bezoek aan het graf van Sint-Servaas (en in mindere mate dat van Monulfus en Gondulfus), het drinken van heilzaam water uit de drinknap van Sint-Servaas (en uit de [[Sint-Servaasbron]]) en het bijwonen van een reliekentoning. Daarnaast waren [[biecht]] en boetedoening vaste onderdelen van een bedevaart, zonder welke geen aflaten waren te verkrijgen. Nadat men aan die verplichtingen had voldaan, kreeg men een voorgedrukt biecht- en bedevaartbewijs, waarop slechts de naam van de pelgrim hoefde te worden ingevuld en dat voorzien werd van het zegel van de kerk.<ref>De la Haye (1990), pp. 114-115.</ref>