Nederlandse literatuur: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k sp
Regel 275:
Vlaamse prozaschrijvers experimenteren in de [[1960-1969|jaren 60]] ook met verschillende genres. Het [[stream-of-consciousness]] proza vindt men terug in werken van [[Hugo Raes]], [[Ivo Michiels]] en [[Paul de Wispelaere]] (Mijn levende Schaduw, 1965; Paul Tegenpaul, 1970). [[Ward Ruyslinck]] schreef satirische en allegorische romans, [[Jef Geeraerts]]' romans dompelen de lezer onder in een gewelddadig koloniaal verleden. Jef Geeraerts gebruikte de vorm van een dagboek voor zijn felle teksten over zijn jaren in Congo (Zaïre) in ''[[Gangreen 1]]'' (1968) en ''Gangreen 2'' (1972), en de briefvorm in ''[[Tien Brieven Rondom Liefde en Dood]]'' (1971), Ivo Michiels 'depersonaliseerde' de roman en verving traditionele personages door types en 'maskers' in [[Het Boek Alfa]] (1963), terwijl [[Daniël Robberechts]] zelfs nog verder ging in het elimineren van personages in ''[[Tegen het Personage]]'' (1968) en [[Aankomen in Avignon]] (1970). [[Walter van den Broeck (schrijver)|Walter van den Broeck]] maakt gebruik van een mengeling van autobiografie en sociale geschiedenis. [[Hubert Lampo]] debuteerde al tijdens de oorlog, maar vestigde pas goed zijn naam als de bekendste exponent van het [[magisch realisme]] met [[De komst van Joachim Stiller (boek)|''De Komst van Joachim Stiller'']] (1960).
 
==== De jaren zeventig 70====
[[Bestand:Harry Mulisch 2010.JPG|thumb|100 px|Harry Mulisch]]
[[Bestand:Meulenbelt2006.jpg|thumb|100 px|Anja Meulenbelt]]