Natuurontwikkelingsvisie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Bos als voorbeeld: aanpassing |
|||
Regel 12:
== Bos als voorbeeld ==
Volgens de natuurontwikkelingsvisie is het ideale bos een [[Oerbos|natuurbos]].<ref>Natuurbos in Nederland? -uitgangspunten en doelstellingennota Stichting Kritisch Bosbeheer/Landelijke Werkgroep Kritisch Bosbeheer, 1977</ref> Dergelijke bossen dienen bij voorkeur te bestaan uit inheemse soorten. Exoten worden selectief bestreden; inheemse soorten vestigen zich na herintroductie, dan wel direct vanuit de omgeving op spontane wijze. Een natuurbos onderscheidt zich van het [[productiebos]] dat primair bedoeld is voor [[houtproductie]] en geen of weinig potenties bezit voor een hoge natuurwaarde en het multifunctionele bos dat voor houtproductie, recreatie en natuurbescherming functies vervult.
Al voor de Tweede Wereldoorlog hadden natuurbeschermers belangstelling voor een natuur- of oerbos. Een invloedrijke groep natuurbeschermers onder leiding van de bioloog [[Theodorus Weevers|Weevers]] wenste in de reservaten geen beheer, ook niet in de bossen. Deze
De natuurontwikkelingsvisie kreeg een belangrijke impuls met de oprichting van de [[Stichting Kritisch Bosbeheer|Landelijke Werkgroep Kritisch Bosbeheer (LWKB)]], later omgezet in de [[Stichting Kritisch Bosbeheer]] (SKB), die streed voor het laten ontstaan van natuurbos in Nederland. De werkgroep vond dat dit type bos noodzakelijk was om zowel een beter ecologisch inzicht te verwerven inzake zelfregulerende natuur, als om een juist en waarachtig natuurbeschermingsbeleid te voeren. In de meeste Nederlandse bossen zou de, sinds de jaren zestig structureel verliesgevende houtproductie kunnen worden opgegeven ter wille van natuurbeheer.<ref>Van der Windt 1995, blz. 186-200; Natuurbos in Nederland? -LWKB, 1977</ref> Omdat vele soorten die van belang zijn voor zelfregulatie ontbraken, was volgens de werkgroep herintroductie geboden.
|