Moedernegotie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
namen
Tekst vervangen door "oke"
Labels: Vervangen Misbruikfilter: Leeghalen
Regel 1:
oke
[[Bestand:Fleuten 1647.jpg|thumb|300px|Hollandse fluitschepen in de 17e eeuw (Wenzel Hollar, 1647)]]
De '''moedernegotie''' ("moeder aller handel") was de [[handel (economie)|handel]] met de landen rond de [[Oostzee]] die door kooplieden uit [[Amsterdam]] vanaf de [[Late Middeleeuwen]] werd gedreven. Deze handel vormde de voornaamste bron van de welvaart in Amsterdam, waardoor de stad zich kon ontwikkelen van een weinig belangrijke plaats tot het economische centrum van [[Holland]] en de [[stapelplaats]] van Europa. De lucratieve Oostzeehandel legde de basis voor de [[Gouden Eeuw (Nederland)|Gouden Eeuw]] van de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden|Nederlandse republiek]].<ref name="lak">[http://www.historischnieuwsblad.nl/goudeneeuw/artikelen/de-moedernegotie/index.html Martijn Lak, "De moedernegotie", ''Historisch Nieuwsblad'', 6/2007]</ref>
naa de dood nooit meer tegen
De handel met de landen rond de Oostzee, vooral [[Polen]], [[Oost-Pruisen]] en [[Lijfland]], was zeer succesvol omdat de [[Hanze]]steden zich vooral richtten op luxegoederen, terwijl de handelaars uit Amsterdam dat met name deden op [[Stortgoed|bulkgoederen]] zoals [[graan]] en [[hout]]. Het kapitaal dat men met de Oostzeevaart had verdiend werd later deels geïnvesteerd in het ontwikkelen van de scheepvaart naar [[Nederlands-Indië|Oost-Indië]].
 
Geografische aspecten speelden een rol, enerzijds de gunstige ligging van Amsterdam op een kruispunt van oost-west- en noord-zuid routes, anderzijds de uitstekende verbinding met een groot [[Duitsland|Duits]] [[achterland (geografie)|achterland]] via de [[Rijn]]. Nederlandse handelaren verscheepten wijn en zout uit [[Frankrijk]] en [[Portugal]] naar de landen rond de Oostzee en keerden terug met vooral graan, [[Zweden|Zweeds]] kruit, [[hout]], [[ijzer (element)|ijzer]] en [[gevechtswapen|wapens]], maar ook vele andere goederen die voor een deel weer naar landen rond de [[Middellandse Zee]] werden vervoerd.
 
Uit de Deense registers van de [[Sonttol]], de [[Tol (recht)|tol]] die geheven werd op schepen die door de [[Sont]] voeren (de [[zeestraat]] tussen de [[Noordzee]] en de Oostzee), blijkt dat in 1497 al meer dan de helft van de schepen uit Holland afkomstig was. Per jaar voeren 300 tot 400 Hollandse schepen naar de Oostzee en terug. Rond 1530 hadden de Hollanders meer dan 400 grote handelsschepen in de vaart, meer dan de Engelsen en Fransen gezamenlijk. Amsterdam ontwikkelde zich hiermee in de 16e eeuw tot de centrale graanmarkt van Europa. In 1636 werd een raming gemaakt van de Europese invoer in Amsterdam. Hieruit bleek dat meer dan de helft van de in Amsterdam aangevoerde producten afkomstig was uit de Oostzeeregio.<ref name="lak" />
 
De [[fluit (schip)|fluit]] was het voornaamste scheepstype waarmee de Oostzeehandel bedreven werd. Dit schip, speciaal voor de Oostzeehandel ontworpen, had een bolle buik en een slank dek, dat een groot laadruim mogelijk maakte. Door het slanke dek kon ook minder tol voor de Sontdoorgang betaald worden Deze tol werd namelijk vastgesteld aan de hand van de breedte van het scheepsdek.<ref>[https://web.archive.org/web/20100919145326/http://www.maritiemmuseum.nl/canon/index.cfm?fuseaction=canon.event&id=14 "Moedernegotie - Handel op de Oostzee (ca. 1590 - 1670)", De maritieme canon van Nederland, Maritiem Museum Rotterdam]</ref>
 
== Oorsprong van de term "moedernegotie" ==
Hoewel de Oostzeehandel al sinds de late middeleeuwen plaatsvond, stamt de benaming "moedernegotie" uit de 17e eeuw. De uitdrukking had een politieke lading: het werd gebruikt om te benadrukken hoe belangrijk de handel was in vergelijking met andere economische activiteiten. Vóór de 17e eeuw was het belang van de Oostzeehandel algemeen geaccepteerd, maar in de Gouden Eeuw breidde de economische activiteit zich uit en begon ook de handel met Rusland via [[Archangelsk]], de walvisvangst en de handel met West- en Oost-Indië een belangrijke rol te spelen. Deze nieuwe activiteiten concurreerden met de Oostzeehandel voor politieke en financiële steun van de Nederlandse overheid. De Oostzeehandelaars benadrukten dus het belang van de "moeder van alle handel" ten opzichte van de nieuwe economische activiteiten.<ref name="tielhof">Milja van Tielhof, ''The 'mother of all trades': the Baltic grain trade in Amsterdam from the late 16th to the early 19th century''. Brill, 2002, pp. 4-5</ref>
 
Het bekendste document waarin de Oostzeehandel als "moeder aller handel" gepresenteerd werd is de ''[[Deductie van Johan de Witt|Deductie]]'' van raadpensionaris [[Johan de Witt]]. Het doel van De Witt was om een voorgestelde verhoging van de belastingen op de graanhandel te voorkomen. De Witt schetste hoe de Oostzeehandel de hele Nederlandse handelsmotor aandreef. Hij probeerde aan te tonen hoe de handel niet alleen lucratief was voor zakenlieden en scheepseigenaren, maar ook belastinginkomsten voor de regering opleverde, werkgelegenheid in de havens genereerde, en de kas van pakhuiseigenaren spekte met huurinkomsten. Daarnaast stimuleerde het indirect andere handelsroutes, de nijverheid en industrie in de Nederlandse steden, en de haringvisserij.<ref name="tielhof" />
 
== Geschiedenis ==
=== Ontstaan ===
De Oostzeehandel ontstond in de [[15e eeuw]], en kwam voort uit de visserij. Al in de [[14e eeuw]] hadden steden als [[Kampen (stad)|Kampen]] een [[Vitte]] op [[Schonen]], dat wil zeggen een kantoor op het eiland met visrechten in de haringrijke zee aldaar. In [[1323]] sloot Kampen met [[Terschelling]] een contract om voor gezamenlijke kosten een [[Vuurboet|vuurbaak]] te bouwen, zodat de Kampense schepen op de thuisvaart veilig de doorsteek naar de Zuiderzee konden vinden.
 
Men voer aanvankelijk met vrachtscheepjes als de [[pleit]] die zich niet ver uit de kust waagden. Nadat schepen van de robuustere types zoals de [[kogge]] en de vergrote [[Hulk (schip)|hulk]] in gebruik kwamen kon men vanaf de 15e eeuw gemakkelijker de Baltische en Poolse kusten bereiken. Toetreding van de IJsselsteden tot de [[Hanze]], het handelsverbond van de Duitse steden, gaf hen toegang tot de markten van Lubeck, Pommeren, Danzig en Riga. De [[Fluit (schip)|fluit]] werd tenslotte het voornaamste scheepstype voor de Nederlandse Oostzeehandel.
 
Paradoxaal genoeg was de dalende graanproductie in Nederland een van de oorzaken van het succes. Om de tekorten aan te vullen, kochten Hollandse kooplieden niet alleen graan in naburige landen, maar steeds vaker ook aan de Oostzee. Rond 1500 voeren daarom jaarlijks honderden Nederlandse schepen naar [[Gdańsk|Danzig]] en andere Oostzeehavens. Het graan was daar goedkoop, doordat adellijke grootgrondbezitters het op hun grote landgoederen lieten produceren door [[horigheid|horig]]e boeren.
 
=== Oorlogen over de Oostzeehandel ===
[[Bestand:Extent of the Hansa.png|thumb|300px|De Hanzesteden. In geel zijn de Noord-Duitse (Wendische) steden aangegeven die met de Nederlanders om de Oostzeehandel streden.]]
De [[Lijst van koningen van Denemarken|Koning van Denemarken]], die de [[Sont]] controleerde, was een belangrijke [[bondgenoot]] van de Amsterdamse koopvaarders. Tussen 1438 en 1544 vochten de Nederlanders vier [[Sontoorlogen]] uit (waaronder de [[Hollands-Wendische Oorlog]]) met de Hanzesteden in Noord-Duitsland (waaronder Hamburg) om de vaart door de Sont en hun handel met de Oostzeehavens veilig te stellen. Deze Hanzesteden probeerden Denemarken ertoe over te halen om de Sont voor Hollandse schepen af te sluiten. Een definitieve vrede met de Noord-Duitse steden volgde pas in de zestiende eeuw.
 
Tijdens de [[Tachtigjarige Oorlog|Nederlandse Opstand]] was de Middellandse Zee vaak afgesloten voor de zeevaart uit Holland. Gedurende het [[Twaalfjarig Bestand]] bloeide dit deel van de moedernegotie weer op.{{bron?|Deel van moedernegotie? Zie ook [[Maritieme geschiedenis van Nederland #Na de val van Antwerpen #Straatvaart]]|2017|12|24}}
 
De Nederlandse controle over de Oostzeehandel was ook een belangrijke aanleiding tot de [[Engels-Nederlandse oorlogen]], waarin Engeland vanaf 1652 met Nederland om de dominantie over de wereldhandel streed.
 
=== Neergang ===
De Hollandse moedernegotie bleef tot 1660 winstgevend. Daarna daalde de winst. De neergang was te wijten aan de dalende graanprijzen, doordat de bevolking in Europa halverwege de 17e eeuw niet meer groeide in tegenstelling tot de graanproductie die maar bleef stijgen. Ook andere Europese landen gingen zich bemoeien met de graanimport vanuit het oosten. Zo veranderde de ooit zo belangrijke graanimport in een markt die niet meer van internationale waarde kon zijn.
 
== De graanhandel in Amsterdam ==
[[Bestand:Nz kolk2.jpg|thumb|Het [[Korenmetershuisje (Amsterdam)|Korenmetershuisje]] (midden foto) aan de [[Nieuwezijds Kolk]] in [[Amsterdam]]]]
[[Bestand:Accijnshuis 1.jpg|thumb|Bij het [[Accijnshuis (Amsterdam)|Accijnshuis]] aan het [[Damrak]] werden accijnzen (invoerrechten) betaald voor scheepsladingen van graan en andere goederen]]
Het was vooral de graanhandel met de Oostzeelanden die van Amsterdam de stapelmarkt van Europa maakte. Rond de graanhandel ontwikkelde zich in de stad een omvangrijke industrie. De gebouwen van de graanhandelaren, graanmakelaars, korenzetters en korenmeters lagen dicht bij elkaar in het gedeelte van de stad tussen het [[Damrak]] en de [[Nieuwezijds Voorburgwal]]. De eigenlijke graanhandel vond plaats in de [[Korenbeurs (Amsterdam)|Korenbeurs]] die in 1617 naast de [[Oude Brug (Amsterdam)|Oude Brug]] op het Damrak gebouwd werd. Dit gebouw had een open binnenplaats, aan drie zijden omgeven door een houten galerij die de binnenplaats overdekte. Langs de wanden van deze galerijen stonden kisten met graanmonsters.<ref>[https://web.archive.org/web/20110928123441/http://www.bma.amsterdam.nl/monumenten/beschrijvingen/korenmetershuisje/ "Korenmetershuisje", Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie]</ref>
 
De [[korenmeter]]s en [[korenzetter]]s zorgden ervoor dat de partijen graan verdeeld werden via vastgestelde standaardmaten. De twee beroepsgroepen hadden ieder hun eigen [[gilde (beroepsgroep)|gilde]], in 1654 verenigd tot één gilde.
 
De korenmeters kwamen samen in een houten huisje bij de Oude Brug. In 1620 kregen ze een nieuw onderkomen, het nog bestaande [[Korenmetershuisje (Amsterdam)|Korenmetershuisje]] aan de [[Nieuwezijds Kolk]]. Op de [[Bel-etage (verdieping)|bel-etage]] vonden de vergaderingen van de korenmeters en -zetters plaats. Het souterrain diende als werkplaats voor de korendragers en de zolder deed dienst als werkruimte voor de boekhouders.
 
== Zie ook ==
* [[Ommelandvaarders]]
* [[Maritieme geschiedenis van Nederland]]
 
==Referenties==
{{References}}
 
[[Categorie:Geschiedenis van Amsterdam]]
[[Categorie:Gouden Eeuw (Nederland)]]
[[Categorie:Koopvaardij]]
[[Categorie:Economische geschiedenis van Nederland]]
[[Categorie:Handelsroute]]
[[Categorie:Maritieme geschiedenis]]
[[Categorie:Oostzee]]