Karel Verlat: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
PancoPinco (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Luc19950 (overleg | bijdragen)
Nuttige links toegevoegd
Regel 27:
Op veertienjarige leeftijd verliet hij de school en werd samen met [[Godfried Guffens]] aanvaard om les te volgen bij [[Nicaise de Keyser]] in het [[Vleeshuis (Antwerpen)|Vleeshuis]]. Andere leerlingen van De Keyser in die tijd waren:[[Edouard Hamman]], [[Jan Swerts]], [[Jozef Lies]] en [[Johan Bernard Wittkamp]]. Terzelfder tijd volgde hij de leergangen aan de [[Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen|Antwerpse Academie]].
 
In 1843 zond hij het doek “[[Pepijn de Korte|Pepyn de Korte]] in het strijdperk eenen leeuw doodende, die met eenen stier vecht” naar de driejaarlijkse tentoonstelling van [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]]. Naar de tentoonstelling van [[Brussel (stad)|Brussel]] zond hij in 1845 “Carloman op de everzwijnenjacht”. Deze vaderlandse taferelen schilderde hij later nog enkel op bestelling. De “Inneming van Jeruzalem door [[Godfried van Bouillon]]” en het “Standbeeld van [[Fernando Álvarez de Toledo|Alva]] door de straten van Antwerpen gesleept” zijn hiervan enkele voorbeelden. Op 22-jarige leeftijd viel hem een eerste onderscheiding te beurt. De Maatschappij tot Aanmoediging der Schone Kunsten koos “Moeder met haar kind” als onderwerp voor de [[lithografie]] welke zij dat jaar onder haar leden uitdeelde.
 
In 1847 dingt hij mee naar de “prijs van Rome” maar kan door een armbreuk het doek niet afwerken. Het onderwerp was de [[Judas Iskariot|Judas]]' kus. In 1849 schilderde hij hetzelfde thema (“Christus door Judas verraden”) voor de Sint-Germanuskerk van [[Tienen]], de geboortestad van zijn vader.
Regel 36:
 
In 1850 schilderde hij “Jezus van het Kruis genomen” (“[[Piëta]]”), één der veertien statiën van de [[Sint-Andrieskerk (Antwerpen)|Sint-Andrieskerk]] te Antwerpen. In 1851 stelde hij te Brussel het doek “[[Romulus]] en [[Remus (Romeinse legende)|Remus]] door de wolven gezoogd” tentoon.
In 1852 betrok hij te Parijs een eigen atelier in de Cité Frochot. Hier hadden ook Théodore en Philippe Rousseau en Eugène Isabey hun werkplaats. Op bestelling van de Antwerpse burgemeester [[Jan Frans Loos]] en schepenen [[Charles Pêcher]] en [[Gustave Piéron]] vervaardigde hij in 1854 “Godfried van Bouillon storm loopende tegen Jeruzalem”[[Jeruzalem]]”.
 
Op de [[wereldtentoonstelling van 1855]] te Parijs kreeg hij een gouden medaille.