Raad voor de Kinderbescherming: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Stevenbeek (overleg | bijdragen)
Naam van het ministerie geactualiseerd, huidige organisatiesamenstelling omschreven, klachtenprocedure toegevoegd en kleine wijzigingen aangebracht.
Regel 1:
De '''Raad voor de Kinderbescherming''' in Nederland is een dienst van het [[Ministerie van Justitie (Nederland)|Ministerieen van JustitieVeiligheid]]. De RaadRvdK voert een aantal wettelijke taken uit die te maken hebben met kinderen, met name [[kind (leeftijdsgroep)|kinderen]] die in de knel dreigen te komen of dat al zijn. Deze taken liggen op [[burgerlijk recht|civielrechtelijk]] en [[strafrecht]]elijk terrein.
 
== Taken ==
Belangrijke taken van de Raad voor de Kinderbescherming zijn:
* Advisering op het gebied van [[omgangsrecht|omgang]], verblijf en [[ouderlijk gezag]].
* Begeleiding en adviseringAdvisering met betrekking tot kinderen die [[strafrecht]]elijk moeten worden aangepakt.
* Bescherming van kinderen die in de knel komen door [[kindermishandeling|misbruik]] en [[verwaarlozing]].
* Een aantal adoptiegerelateerde taken rond [[afstamming]]srecht. De advisering in naamswijzigingsprocedures is beëindigd met de drastische verandering in de regelgeving [[achternaam]]swijziging in 2004.
 
Tot 1 maart 1994 was de Raad voor de Kinderbescherming ook belast met de inning van de kinder[[alimentatie]]. Deze taak is per die datum overgedragen aan het [[Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen]] (LBIO) te [[Gouda]].
 
==Organisatie==
De Raad voor de Kinderbescherming bestond in 2004 uit 22 vestigingen met daarboven 5 directies en een hoofdkantoor met hoofddirectie. Deze organisatie is perop 1 januari 2006 gecentraliseerd waarna er 13 regio's overgebleven zijnoverbleven, waaronder een iets groter aantal vestigingen. De regionale directiebureaus zijnwerden opgeheven. Deen Raadde wordtRvdK weerwerd meer geïntegreerd in het [[Ministerie van Justitie (Nederland)|Ministerieen van JustitieVeiligheid]]. In 2017 vindt opnieuw een reorganisatie plaats. De regionale directiebureaus maken plaats voor een vijfkoppige landelijke directie. Elke vestiging bestaat uit een [[vestigingsmanager]],aantal eenzelforganiserende ofteams meerderedie teamleiders,zijn internsamengesteld gedragsdeskundigen,uit raadsonderzoekers, taakstrafcoördinatorengedragsdeskundigen, enjuridisch facilitairedeskundigen, taakstrafcoördinatoren en administratieve ondersteuning.
 
De RaadRvdK krijgt via twee verschillende routes signalen en meldingen van problemen van/bij minderjarigen. Dit kan via de route van het strafrecht (een minderjarige is in aanraking gekomen met de politie). Een raadsonderzoeker gaat dein jongeregesprek inmet de cel opzoeken als deze "in verzekering is gesteld"jongere en rapporteert hierover aan de [[rechtbank]] en [[officier van Justitie]]. De RaadRvdK geeft dan een strafadvies (zie "Kwaliteitskader"de kwaliteitseisen van de Raad voor Kinderbescherming[https://www.kinderbescherming.nl/over-ons/kwaliteit-van-ons-werk]) en eventueel een hulpverleningsadvies.
 
Een andere route is het [[civiel recht|civiele recht]]; instanties zoals [[Bureaude Jeugdzorg]]gemeente en Veilig Thuis melden hun zorgen over minderjarigen en/of hun gezinnen. Deze signalen worden onderzocht door Raadsonderzoekersraadsonderzoekers en soms voorgedragen aan de [[rechtbank]] met het verzoek om een [[ondertoezichtstelling]] uit te spreken. Als er een ondertoezichtstelling komt wordt een vestiginggecertificeerde vaninstelling het<ref>"Jeugdbeschermingstaken Bureauworden Jeugdzorguitgevoerd door de zogenoemde gecertificeerde instellingen."[https://www.jeugdzorgnederland.nl/jeugdbescherming/algemeen/]</ref> gevraagd deze uit te voeren.
 
Daarnaast kan de rechter de RvdK vragen om een advies in situaties waarin ouders er niet in slagen afspraken te maken over omgang, hoofdverblijfplaats of gezag van hun kind.
 
==Geschiedenis==
De Raad voor de Kinderbescherming vindt zijn oorsprong in de in 1905 opgerichte [[voogdijraad|voogdijraden]], die onder andere belast werden met het uitvoeren van de [[kinderwetten van 1901]]. De kinderwetten van 1901 waren het voorlopige sluitstuk in een proces waarbij de staat zich genoodzaakt voelde hoe langer hoe meer mogelijkheden te scheppen om in te grijpen in de ouderlijke opvoedingsverantwoordelijkheid. Aanvankelijk was er sprake van organisaties van gegoede burgers die zich op vrijwillige basis ontfermden over kinderen in door henzelf benoemde probleemsituaties. Later werd er een ambtelijk secretaris toegevoegd. In 1956 werd de definitieve stap naar [[professionalisering]] gezet. Met het toenemen van het arsenaal aan mogelijkheden voor de overheid om in te grijpen in het privé-leven van gezinnen werden de raden hoe langer hoe omvangrijker. De steeds weer oplaaiende kritiek op de RaadRvdK was aanleiding om meer gedragsdeskundigen aan het werk te zetten bij 19 raden voor de kinderbescherming, die bovendien werden samengevoegd tot één landelijke organisatie.
 
== Kritiek ==
De Raad voor de Kinderbescherming staat regelmatig bloot aan kritiek. Dit betreft dikwijls de veronderstelde ondoorzichtige en willekeurige manier van werken. Soms zou de RaadRvdK niet of te laat ingrijpen waardoor kinderen overlijden, en soms te vroeg waardoor kinderen ten onrechte gescheiden worden van hun ouders. De RaadRvdK zelf acht deze kritiek meestal inherent aan zijn moeilijke taak en vindt dat hij hard aan zijn transparantie heeft gewerkt.
 
Volgens onderzoek uit 1995 had de Raad voor de Kinderbescherming een slecht imago bij eerstelijnswerkers<ref>"We zijn het vuilnisvat van de maatschappij" Algemeen Dagblad 12 januari 1995</ref> en cliënten.<ref>Telegraaf 17 juni 1995: 44% klanten hebben negatief oordeel. Wel bestaan er tegenwoordig klanttevredenheidsonderzoeken waaruit volgens de Raad op basis van een [[respons]] van 15% wordt geconcludeerd dat er een gemiddeld rapportcijfer van 6,8 zou worden toegekend.</ref> Nieuwer onderzoek is niet bekend, maar de Raad heeft het zelf ook daarna in de [[pers (media)|media]] nog vaak over het verbeteren van het imago<ref>"Het imago van de Raad wordt voor een belangrijk deel bepaald door de media. En dat beeld is - terecht of onterecht - niet altijd positief. Om die reden is een vernieuwd communicatiebeleid gestart, waarin veel aandacht is voor eenduidige communicatie en professionele woordvoering. De Raad kiest er voor om de boodschap door getrainde woordvoerders naar buiten te brengen. Dit vereist [[mediasensitiviteit]], [[training]] en [[ervaring]]." Meerjarenbeleidsplan 2005-2008 van de Raad voor de kinderbescherming</ref>. De Raad werkt aan zijn imago door middel van reorganisaties en intensieve mediacontacten. Zo betaalt hij journalisten bijvoorbeeld om [[mediatraining]] te geven aan zijn medewerkers voordat deze een programma maken over de Raad. Overigens zijn er weinig formele [[klaagschrift|klachten]] tegen de Raad. Critici wijten dat aan de kwaliteit van de klachtenprocedures. [[Klachtenprocedure]]s van de Raad zijn niet [[openbaarheid van uitspraken|openbaar]]. De [[Nationale Ombudsman]] stelt zich in de meeste zaken met betrekking tot de Raad niet geroepen te voelen onderzoeken te doen, dit in verband met het mogelijk doorkruisen van de bevoegdheden van de [[rechterlijke macht]].
 
Onderzoek naar het functioneren van de Raad wordtwerd dikwijls gedaan door zelf aangestelde [[onderzoek]]ers naar zelf aangeleverde dossiers met zelf aangestelde begeleidingscommissies. Directeur [[Peter Levenkamp|Levenkamp]] van het Ministerie van Justitie erkende in 2004 dat die laatste kritiek terecht was. Tegenwoordig is een intern onderzoek meestal een voorloper van een onderzoek van de inspectie van het [[Ministerie van Justitie en Veiligheid (Nederland)|Ministerie van Justitie]]. Omdat alle raadsonderzoekers van de RvdK geregistreerd zijn bij de onafhankelijke Stichting Kwaliteitsregister Jeugd kan daar ook een tuchtklacht worden ingediend.
 
== Externe links ==