Cornelis Peters: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Dqfn13 (overleg | bijdragen)
→‎Zie ook: Externe links zijn geen "zie ook"
Dagdeel (overleg | bijdragen)
Regel 20:
[[Bestand:Old head post office.jpg|thumb|300px|Amsterdam: Hoofdpostkantoor|right]]Peters groeide op als enig kind in een Nederlands-hervormd gezin in de stad Groningen. Met het oog op een toekomstige positie als dominee bezocht hij het [[Praedinius Gymnasium|Stedelijk Gymnasium]], dat hij echter voortijdig verliet. In 1863 ging hij in de leer bij architect [[Albert_Breunissen_Troost|A. Breunissen Troost]] te [[Sneek (stad)|Sneek]], die tevens directeur was van de gasfabriek aldaar. In zijn vrije tijd hield hij zich bezig met het inventariseren en beschrijven van middeleeuwse kerken en andere bouwwerken in de provincies Groningen en Friesland.
 
Dankzij de bemiddeling van zijn werkgever kon Peters in mei 1867 zijn opleiding vervolgen op het bureau van [[Pierre Cuypers|P.J.H. Cuypers]] in Amsterdam, waar hij op dat moment de enige protestant was. Bij Cuypers maakte Peters kennis met het werk van de Franse neogoticus [[Eugène Emmanuel Viollet-le-Duc|E.E. Viollet-le-Duc]]. Nog in november van hetzelfde jaar stuurde Cuypers Peters terug naar Friesland als hoofdopzichter bij de bouw van de [[Sint-Vituskerk (Blauwhuis)|Sint-Vituskerk]] in [[Blauwhuis (dorp)|Blauwhuis]]. In 1869 werd hij, mede dankzij zijn contacten met Breunissen Troost, directeur van de gasfabriek in [[Bolsward]]. Tegelijkertijd vestigde hij zich als particulier architect, overigens zonder grote opdrachten te krijgen.
 
In 1870 was hij wederom hoofdopzichter bij een project van Cuypers, ditmaal bij de bouw van de Sint-Martinuskerk in Sneek. Datzelfde jaar trouwde hij met Leentje Knoop, met wie hij tot 1882 drie kinderen zou krijgen.