Pierre Bourdieu: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k -/- spaties voor ref (verzoek op WP:VPB)
Regel 32:
| portaal3 =
}}
'''Pierre Bourdieu''' ([[Denguin]], [[1 augustus]] [[1930]] – [[Parijs]], [[23 januari]] [[2002]]) was een [[Frankrijk|Franse]] [[sociologie|socioloog]]. In eigen land was hij een vooraanstaande linkse intellectueel, daarbuiten was hij vooral onder sociaal-wetenschappers bekend. Mede dankzij zijn opus magnum ''La distinction'' uit [[1979]] geldt hij als een van de grote sociologen van de twintigste eeuw.
 
==Levensloop==
Bourdieu werd geboren als zoon van een [[postbode]] in een boerengemeenschap aan de rand van de [[Pyreneeën]]. Hij studeerde [[filosofie]] aan de [[École normale supérieure (Parijs)|École normale supérieure]] in Parijs en ging vervolgens doceren aan de universiteit van [[Algiers]]. In [[Algerije]], waar hij ook als soldaat diende, schreef hij in de jaren vijftig zijn eerste sociologische studies, de wetenschap waar hij zich toe ‘bekeerde’. Hij hield zich onder andere bezig met de ontworteling van de Algerijnen door het Franse [[Kolonie (staatkundig)|kolonialisme]] en door de [[islam]].
 
In 1968 stichtte hij het onderzoeksinstituut ''Centre de Sociologie Européene'' en in 1975 richtte hij het tijdschrift ''Actes de la recherche en sciences sociales'' op. In 1982 volgde hij [[Raymond Aron]] op als hoogleraar aan het prestigieuze [[Collège de France]]. Hij is zich altijd vooral blijven bezighouden met sociale ongelijkheid, wat waarschijnlijk mede te danken is aan zijn eigen lage afkomst. Behalve socioloog werd hij ook steeds meer politiek activist. Hij richtte zich tegen moderne [[sociaaldemocratie|sociaaldemocraten]] als [[Lionel Jospin|Jospin]] en [[Tony Blair|Blair]], die in de jaren ’80 en ’90 steeds [[Neoliberalisme (hedendaags)|neoliberaler]] werden. Hierdoor groeide hij in Frankrijk uit tot net zo’n bekende intellectueel als bijvoorbeeld [[Jean-Paul Sartre|Sartre]], [[Michel Foucault|Foucault]] of [[Jacques Derrida|Derrida]].
Regel 54:
Volgens Bourdieu worden de handelingen van individuen niet volledig bepaald door zoiets abstracts als de maatschappij, noch bestaat de maatschappij volledig uit de optelsom van de handelingen van individuen, maar is er eerder sprake van een wisselwerking. Om de kloof te overbruggen ontwikkelde hij het begrip [[Veld (sociologie)|veld]] (''champ'') en ''[[Habitus (sociologie)|habitus]]''. De samenleving bestaat uit verschillende, elkaar overlappende, velden, zoals de [[politiek]], de [[wetenschap]] en de [[kunst]]. Binnen deze velden is een voortdurende, deels onbewuste, machtsstrijd gaande tussen de medespelers om de schaarse middelen die binnen dat veld op het spel staan. Binnen elk veld gelden specifieke, wederom deels onbewuste, spelregels waar de deelnemers zich aan moeten houden.
 
Om in een veld macht en invloed te verwerven hebben mensen kapitaal nodig. Het gaat dan niet alleen om [[Kapitaal (economie)|economisch kapitaal]], zoals geld en onroerend goed, maar ook om [[cultureel kapitaal]] (kennis, vaardigheden, opleiding) en om [[sociaal kapitaal]] (relaties, netwerken). Deze driedeling is geïnspireerd door de theorie van [[Max Weber (socioloog)|Weber]]. Later heeft Bourdieu hier nog andere vormen van kapitaal aan toegevoegd, zoals [[Symbolisch kapitaal|symbolisch kapitaal]] (grofweg: sociale erkenning) en [[linguïstisch kapitaal]] (beheersing van de taal van de dominante cultuur).
 
In elk veld ontwikkelen mensen onbewust een bepaalde habitus, een duurzame manier van waarnemen, denken en handelen, waarmee mensen zich in het veld kunnen handhaven en verder kunnen komen. Mensen die zich al lang in een veld bevinden, bijvoorbeeld sinds hun geboorte, hebben zo een voorsprong op nieuwkomers, omdat de habitus bij hen volledig [[Internalisering|geïnternaliseerd]] is. De habitus is dus door het samenspel van individuen gevormd, om vervolgens structurele vormen aan te nemen die hun handelen verder beïnvloedt: ziehier de sleutel tussen individu en maatschappij, tussen [[Macro-micro-debat|micro en macro]].
Regel 70:
Op grond van onder meer een [[Enquête (onderzoek)|enquête]] in de jaren zestig onder ruim 1200 mensen concludeerde hij dat mensen zich met behulp van hun culturele smaak van elkaar onderscheiden. Het gaat hier niet alleen om zaken als [[muziek]], [[literatuur]] en [[beeldende kunst]], maar ook om eetvoorkeuren, kleding, interieur en dergelijke. Door hun opvoeding en in mindere mate hun opleiding hebben mensen uit de hogere klassen een habitus ontwikkeld waarin ‘hoge cultuur’ centraal staat. Zij zijn in staat en ook geneigd om kunstwerken meer op vormaspecten, originaliteit en de verhouding tot andere kunst te beoordelen (dit noemt hij een ‘esthetische dispositie’) dan op de inhoud, het oproepen van emoties en het directe nut.
 
Het onderscheidt hen van mensen uit lagere klassen, tegen wie ze zich – al dan niet bewust – afzetten. Mensen uit de midden- en arbeidersklasse die hogerop willen, hebben aan hun eventuele hoge opleiding vaak niet genoeg om volledig geaccepteerd te worden door de hoogste klassen. Ze hebben niet genoeg ‘cultureel kapitaal’, hoge cultuur zit niet in hun ‘habitus’. En áls bepaalde groepen een culturele voorkeur van hogere klassen overnemen, beschouwen die hogere klassen het niet meer als exclusief en is het voor hen dus tijd om weer iets nieuws te omarmen.
 
De klassenstructuur is door Bourdieu weergegeven in een ‘sociale ruimte’, waarin niet alleen de ''hoeveelheid'' kapitaal die mensen bezitten een rol speelt (de traditionele hiërarchie), maar ook de ''samenstelling'' van het kapitaal. Mensen met vooral economisch kapitaal (bv. in het bedrijfsleven) hebben vaak een traditionele culturele voorkeur, mensen met veel cultureel kapitaal (academici, kunstenaars) een meer progressieve ([[avant-garde]]). Ook speelt het traject dat mensen hebben afgelegd een belangrijke rol (zijn ze bv. sociale stijgers?), wat het geheel een dynamisch karakter geeft.
 
==Kritiek==
Behalve om zijn ingewikkelde taalgebruik en zijn links activisme is Bourdieu ook om andere redenen bekritiseerd. Zo is zijn sociologie zeer Frans gericht. In andere samenlevingen dan de Franse, bijvoorbeeld de Amerikaanse of de Nederlandse, zouden de scheidslijnen tussen de klassen veel minder scherp gedefinieerd zijn. Er zouden veel meer mensen voorkomen die allerlei smaakvoorkeuren uit de hoge en lage cultuur mixen, de zogenaamde ‘culturele omnivoren’. Zelfs al in de jaren ’60, toen Bourdieu zijn onderzoek deed.
 
Bovendien voelen velen, vooral uit de culturele elite, zich geschoffeerd door het idee dat ze zich bewust van mensen met een andere smaak zouden willen onderscheiden, dat ze snobs zouden zijn. Bourdieu bedoelde dit echter veel implicieter. Statusmotieven spelen meestal slechts onbewust een rol bij culturele smaak.
Regel 95:
*1998 - ''La Domination masculine''
*2002 - ''Ein soziologischer Selbstversuch'' (postuum, vert. van ''Esquisse d'une auto-analyse'', 2004)
 
 
{{Appendix|2=
(behalve het werk van Bourdieu zelf)
*in 2002 verschenen in memoriams in [[NRC Handelsblad]], [[de Volkskrant]], [[De Groene Amsterdammer]] <ref>[http://www.groene.nl/2002/5/sociologie-is-een-vechtsport Sociologie is een vechtsport]</ref> Sociologie is een vechtsport door [[Oussama Cherribi]]), het [[Boekmancahier]] (door [[Nico Wilterdink]]) en [[Facta]] (door [[René Gabriëls]])
{{References}}
*artikel van [[Dick Pels]] in Facta (februari 2004) over zijn postuum verschenen autobiografie