Decentrale selectie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k -/- spaties voor ref (verzoek op WP:VPB)
Regel 1:
De '''decentrale selectie''' (ook: '''decentrale toelating''' of '''selectie door instellingen''') is een regeling waarmee aankomende studenten een plaats kunnen krijgen in sommige opleidingen van [[hoger onderwijs]] in [[Nederland]]. De opleidingsinstellingen ([[hogeschool|hogescholen]] en [[universiteit|universiteiten]]en) mogen bij [[numerus fixus]]-opleidingen een gedeelte van de plaatsen zelf vergeven. De overige plekken worden vergeven door de centrale selectie: een gewogen loting.
 
==Geschiedenis==
Het wetsvoorstel <ref>{{Citeer web
| url = http://ikregeer.nl/document/KST28455
| titel = Wetsvoorstel
Regel 8:
| datum = 24 maart 1998
| uitgever = Kamerstuk 1997-1998, 25947, nr. 1-2, Tweede Kamer
}}</ref> werd ingediend door de [[Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap|Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen]]; [[Loek Hermans]]. Op [[26 januari]] [[1999]] werd de wijziging in de [[Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek]] aangenomen door de [[Tweede Kamer]] <ref>{{Citeer web
| url = http://ikregeer.nl/documenten/h-tk-19981999-2996-2997
| titel = Stemming over wetsvoorstel
Regel 14:
| datum = 26 januari 1998
| uitgever = Handelingen 1998-1999, nr. 43, Tweede Kamer, pag. 2996-2997
}}</ref> en op [[30 maart]] van datzelfde jaar in de [[Eerste Kamer]] <ref>{{Citeer web
| url = http://ikregeer.nl/documenten/h-ek-19981999-1105-1105-1
| titel = Behandeling van wetsvoorstel
Regel 30:
Voor opleidingen die ofwel een instellingsfixus (voor één bepaalde opleiding aan een bepaalde instelling) of een opleidingsfixus (alle opleidingen in Nederland hebben een beperking) hebben mag de instelling kiezen om een gedeelte van de beschikbare plaatsen aan de instelling zelf te verdelen. Ze mogen zelf kiezen hoeveel plaatsen ze via decentrale selectie verdelen met een maximum van honderd procent. Als een opleiding kiest voor 100% decentraal worden wel de direct geplaatste studenten van het aantal beschikbare plaatsen in mindering gebracht. Als een opleiding kiest voor minder dan 100% decentraal worden de direct geplaatste studenten op het aantal plaatsen beschikbaar voor gewogen loting in mindering gebracht.
 
De instelling kan zelf bepalen op welke bijzondere kwalificaties de studenten worden geselecteerd. Voorbeelden zijn: “affiniteit met hulpverlening, bestuurlijke en organisatorische ervaring, brede oriëntatie en uitzonderlijke prestaties” voor [[geneeskunde]] aan de [[Erasmus Universiteit Rotterdam]] <ref name="sorgdrager">{{Citeer web
| url = http://www.minocw.nl/documenten/brief2k-2002-doc-7054a.pdf
| titel = Rapportage Begeleidingscommissie Decentrale Toelating
Regel 36:
| datum = februari 2002
| uitgever = Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
}}</ref> of “uitstekende schriftelijke taalvaardigheid, aantoonbare, positieve ervaring in het werkveld en het is op grond van godsdienstige principes voor de student niet mogelijk om naar een andere hogeschool te gaan” voor [[journalistiek]] aan de [[Christelijke Hogeschool Ede]] <ref name="sorgdrager" />. De instellingen mogen, omdat er ook een centrale selectie is die via een gewogen loting op examencijfers selecteert, niet op deze examencijfers selecteren. Verder dienen de gegadigden ook te voldoen aan de normale toelatingseisen voor de studie, zoals een [[Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs|havo]]- of [[Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs|vwo]]-diploma.
 
Deze criteria, samen met alle administratieve vereisten moet de instelling op tijd bekendmaken. De gegadigde moet zich eerst inschrijven (inschrijfdata variëren tussen januari en mei) bij de [[IB-Groep]]. Er mag per jaar maar voor één decentrale selectieprocedure worden ingeschreven.
 
Vervolgens zal de instelling zelf de selectieprocedure starten met de gegadigde. De instellingen kunnen de gegadigden toetsen door ze schriftelijk aanmeldingsformulieren of motivatiebrieven te laten sturen of door toetsen of gesprekken op de instelling zelf af te nemen. Sommige instellingen gebruiken beide instrumenten. Als de instelling de gegadigde heeft geselecteerd, geeft ze dat door aan de IB-Groep. De IB-Groep stuurt de geselecteerde gegadigde dan een Bewijs van Toelating. Mocht men niet worden geselecteerd dan doet men automatisch mee met de centrale selectie: de gewogen loting op gemiddeld eindexamencijfer. Of men nog een keer mee mag doen met de decentrale selectie hangt af van de instelling. Die zijn vrij te bepalen hoe vaak er meegedaan mag worden, maar de meeste instellingen laten mensen één keer meedoen.<!--==Cijfers==
De selectieprocedures van het cursusjaar 2001-2002 zijn gevolgd door de Begeleidingscommissie Decentrale Toelating op verzoek van de Minister voor Onderwijs, Cultuur en wetenschappen. Al de cijfers in deze paragraaf komen uit het rapport <ref name="sorgdrager" /> van deze commissie.
 
In 2001-2002 gaven er zich in totaal 1906 gegadigden op voor de decentrale selectie, 673 daarvan werden aangenomen. De verdeling aangenomen/afgewezen en ingeloot/afgewezen en uitgeloot is zichtbaar in grafiek 1. -->