Ethica (Spinoza): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 78.23.12.237 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door AGL
k -/- spaties voor ref (verzoek op WP:VPB)
Regel 17:
=== Tweede deel ===
'''Pars secunda - tweede deel''' (''De Natura et Origine Mentis - over de aard en de oorsprong van de geest''). -
Hier begint Spinoza met definities van begrippen als lichaam, geest, idee, werkelijkheid. In de eerste proposities werkt Spinoza het parallellisme van denking en uitgebreidheid verder uit en werkt langzamerhand naar de definitie van de geest toe. Hij definieert de geest<ref>in 2p11</ref> als ''een deel van het oneindig verstand van God'', ofwel, een modus van het attribuut denking. Omdat, per pars prima, alle attributen dezelfde essentie van de substantie uitdrukken, of, vanuit een ander perspectief belicht, ieder adequaat idee noodzakelijkerwijs met een modus van uitgebreidheid correspondeert, is ook de geest aan een modus van uitgebreidheid verbonden. Spinoza bepaalt deze modus <ref>2p13</ref> tot het lichaam.
 
De daarna volgende uitweiding is het beroemde ''fysische intermezzo'': Spinoza voert nieuwe definities en axioma's in om de natuur van uitgebreide lichamen -enkelvoudig, samengesteld; hard, zacht, vloeibaar- te onderzoeken.
Regel 31:
Alle lichamelijke aandoeningen hebben een geestelijke pendant. Alles, dus ook de ''mens'', streeft naar voortzetting van zijn bestaan. De geest (de mens qua denking) streeft dus ook naar deze voortzetting, zowel voor zover het adequate als voor zover het inadequate ideeën heeft. De geest is zich ook van dit streven bewust. Voor zover het streven met de geest in verband staat, noemt men het ''wil''. Als het zowel met lichaam (de mens qua uitgebreidheid) en geest in verband staat, noemt men het ''aandrift''. Als de mens zich er ook van bewust is, ofwel, een idee van de aandoening van het lichaam heeft, noemt men het ''[[begeerte]]''. Dit streven vormt het wezen van de mens; deze theorie verheldert Spinoza's [[Determinisme (filosofie)|determinisme]].
 
De primaire aandoeningen zijn ''[[blijdschap]]'' en ''droefheid''. Blijdschap is een ''overgang naar een grotere [[volmaaktheid]]'' en droefheid een ''overgang naar een kleinere volmaaktheid''. Alle overige aandoeningen kunnen uit deze twee tegengestelde hoofdcategorieën worden afgeleid. Zo is ''[[liefde]]'' bijvoorbeeld blijdschap, veroorzaakt door een extern object; en ''[[haat]]'' droefheid, veroorzaakt door een extern object. De overige aandoeningen die door Spinoza worden geanalyseerd zijn: verwondering, minachting, geneigdheid, [[afkeer]], toewijding, bespotting, [[hoop]], [[angst|vrees]], zorgeloosheid, [[wanhoop]], [[vreugde]], [[teleurstelling]], meegevoel, genegenheid, verontwaardiging, overschatting, onderschatting, [[Afgunst (emotie)|afgunst]], [[medelijden]], zelfvoldaanheid, [[neerslachtigheid]], berouw, verwaandheid, zelfonderschatting, [[trots]], [[schaamte]], smachtend verlangen, navolging, dankbaarheid, welwillendheid, [[woede]], wraakzucht, [[wreedheid]], [[angst]], [[moed]], afheid, verbijstering, vriendelijkheid, [[gunstbejag]], [[vraatzucht]], [[drankzucht]], [[hebzucht]] en wellust. Deze worden eerst in de geometrische stijl geanalyseerd en aan het einde van het deel nog eens bondig opgesomd. Onder meer Bennett <ref name="Bennett" /> heeft erop gewezen dat de definities in de twee uiteenzettingen soms van elkaar afwijken.
 
=== Vierde deel ===