Emmanuel Levinas: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
k -/- spaties voor ref (verzoek op WP:VPB)
Regel 1:
[[Bestand:Emmanuel Levinas.jpg|thumb|Emmanuel Levinas]]
'''Emmanuel Levinas''' ([[Kaunas]], [[Litouwen]], [[12 januari]] [[1906]] <ref>soms wordt als geboortejaar ''1905'' vermeld, in verband met de destijds aldaar gehanteerde Russische kalender</ref> - [[Parijs]], [[25 december]] [[1995]]) was een [[Frankrijk|Frans]]-[[Joden|joodse]] [[filosoof]] van [[Litouws]]e afkomst. Wijsgerig gezien was hij een [[fenomenologie|fenomenoloog]] en [[existentialisme|existentialist]]. Levinas koesterde aanvankelijk een grote bewondering voor [[Heidegger]] maar in de verdere ontwikkeling van zijn denkweg heeft Levinas een zeer fundamentele kritiek ontwikkeld op het denken van Heidegger én op de existentieel fenomenologische traditie in zijn geheel. Heidegger heeft zich positief uitgelaten over het [[Nazi-Duitsland|naziregime]] en dit kan ook een rol gespeeld hebben in de (wijsgerige) breuk tussen Levinas en Heidegger.
 
De kritiek van Levinas op de fenomenologische traditie luidde dat er vanaf het begin geen ruimte was voor de ''Ander''. Het belang van dit begrip, dat het meest kenmerkende aspect van zijn denken vormt, blijkt uit het feit dat hij het consistent met een hoofdletter aanduidt.<ref>ongeveer ook zoals de 19e-eeuwse filosoof Max Stirner, die wat dat betreft als een tegenpool van Levinas kan worden aangemerkt, daarentegen juist steevast ''"Ik"'' en andere vormen van de eerste persoon enkelvoud met een hoofdletter schrijft</ref>
Regel 12:
Al geruime tijd voor het verkrijgen van de Franse nationaliteit was hij in 1923 begonnen met zijn studie filosofie aan de Universiteit van Straatsburg. Daar kwam hij in contact met [[Charles Blondel]], [[Maurice Halbwachs]], [[Maurice Pradines]] en [[Henri Carteron]]. Hier begon ook zijn levenslange vriendschap met de Franse schrijver en filosoof [[Maurice Blanchot]].
 
In 1928 ging hij naar de Universiteit van Freiburg in Duitsland voor de studie in de fenomenologie bij Edmund Husserl. Daar ontmoette hij ook Martin Heidegger, wiens hoofdwerk ''Sein und Zeit'' (1927) een diepe en blijvende invloed had op zijn denken. Uit zijn eerste drie belangrijkste publicaties blijkt dat hij schatplichtig is aan het gedachtegoed van zowel Husserl als Heidegger: ''La Théorie de l'intuition dans la phénoménologie de Husserl'' (1930) <ref>''La Théorie de l'intuition dans la phénoménologie de Husserl'', uitg. Alcan, Parijs (1930, div. heruitg.).</ref> ''De l'Existence à l'existant'' (1947) <ref>''De l'Existence à l'existant'', uitg. de la Revue Fontaine, Parijs (1947)</ref> en ''En découvrant l'existence avec Husserl et Heidegger'' (1949).<ref>''En découvrant l'existence avec Husserl et Heidegger'' uitg. J.Vrin, Parijs (1949, diverse heruitg.)</ref>
 
Na de Tweede Wereldoorlog verkeerde hij in progressieve filosofische kringen rond [[Gabriel Marcel]] en [[Jean Wahl]].