Michiel de Ruyter: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 109:
De Ruyters bekendste wapenfeit is de [[Tocht naar Chatham]] in juni 1667. Door de [[Grote brand van Londen]] had de Engelse Kroon eigenlijk geen geld meer om de oorlog voort te zetten. Men legde daarom de dure zware Engelse linieschepen op in de [[Medway (rivier)|Medway]], een zijrivier van de [[Theems]], bij de marinewerven van [[Chatham (Kent)|Chatham]]. Tegelijkertijd begon Karel II met Nederland over een vrede te onderhandelen maar bleef de besprekingen rekken in de hoop dat Frankrijk uiteindelijk zijn zijde zou kiezen. Johan de Witt besloot een vrede af te dwingen door de Engelse vloot te vernietigen. Bij deze actie werd voor het eerst gebruikgemaakt van het net opgerichte [[Korps Mariniers]]. Hoewel zijn naam er voor altijd aan verbonden zou zijn, had De Ruyter mede door zijn ziekte slechts een gering aandeel in de feitelijke uitvoering ervan. Hij had aanvankelijk bezwaren wegens de onbekende plaatselijke ondiepten en voerde de opdracht slechts uit omdat hij het zijn plicht achtte het bevel daartoe te gehoorzamen. De Witt stuurde zijn broer [[Cornelis de Witt]] mee als gecommitteerde van de Staten-Generaal om toezicht te houden. De operationele planning was van luitenant-admiraal [[Willem Joseph van Ghent]]. De expeditie leidde tot een beslissende overwinning, die vaak als de zwaarste maritieme nederlaag uit de Britse geschiedenis wordt beschouwd. Het fort van [[Sheerness]] werd genomen. [[Jan van Brakel]] brak de zware ketting die de Medway afsloot. De ''Royal Oak'', ''Royal James'' en ''Loyal London'' werden tot de waterlijn neergebrand. Het Engelse vlaggenschip ''[[HMS Royal Charles]]'' werd in triomf meegevoerd naar [[Hellevoetsluis]], de grote marinehaven van de Republiek. Na deze vernedering werd de [[Vrede van Breda]] snel door de Britten getekend.
 
=== Verblijf in de Nederlandenwallen ===
Tussen 1667 en 1672 werd De Ruyter zeer tegen zijn zin door Johan de Witt thuisgehouden om te voorkomen dat hij zou sneuvelen. De Witt vreesde een van de steunpilaren van zijn regime kwijt te raken. De Ruyter had toen al een aanzienlijk kapitaal vergaard van ongeveer 250.000 gulden. Dat vermogen was ten dele verworven uit handel en buitgelden en ten dele door het slim inkopen van de provisies door zijn vrouw Anna van Gelder; een kapitein kreeg een vast bedrag per bemanningslid en mocht een mogelijk batig saldo in eigen zak steken. In 1668 bood Karel II aan om De Ruyter een Engels ridder te maken maar die bedankte voor de eer. Hetzelfde aanbod voor zijn zoon Engel werd echter wel aanvaard, hoewel die pas op 4 maart 1675 in [[Whitehall (Londen)|Whitehall]] tot ridder werd geslagen.<ref name="Davies2011"/>