Zuiderzee: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Godihrdt (overleg | bijdragen)
k Correcties
Regel 102:
Tussen de [[Napoleontische tijd]] en het midden van de [[19e eeuw]] werd de visserij op de Zuiderzee nog belangrijker dan voorheen. In [[Volendam]], [[Marken (Markermeer)|Marken]], [[Huizen]], [[Bunschoten-Spakenburg]], [[Harderwijk (Gelderland)|Harderwijk]], [[Urk]] en [[Vollenhove]] werd vanaf de eerste helft van de 19e eeuw steeds meer gevist, in Enkhuizen en Hoorn groeiden de vissersvloten niet meer.<ref>Blok, D.P. et al'', p. 214-216</ref>
 
Uiteindelijk bleek de visserij van de Zuiderzee voor Nederland belangrijker dan die van de [[Noordzee]]. In de periode 1825-1836 werd er in de Zuiderzee vooral veel [[vleetvisserij|haring gevangen]], na 1820 ook steeds meer ansjovis. In 1850 was het aantal grote schepen dat de Zuiderzee bevoer met ca. 60% gegroeid ten opzichte van een halve eeuw daarvoor. Gedurende de eerste veertig jaar daarna verdubbelde het aantal schepen nog eens. Een deel van de gevangen vis kon nu ook naar [[Duitsland]] en [[Frankrijk]] worden geëxporteerd, dankzij nieuwe vervoersmogelijkheden en het gebruik van ijs voor koeling.<ref>Bossaers, p. 28</ref> In deze periode verschenen ook de eerste echte belangenverenigingen voor de Zuiderzeevissers. <ref group="noten">Iets eerder waren dergelijke verenigingen al opgericht voor de vissers aan de Noordzeekust. De visserij op de Noordzee werd echter [[subsidie|gesubsidieerd]] omdat het vissen daar vanwege de hogere [[Uitvoer (handel)|export]] uiteindelijk meer kapitaalvoordeel opleverde, in tegenstelling tot het vissen op de Zuiderzee.</ref> Waarschijnlijk bestond er vóór 1868 op Urk al een vereniging genaamd ''Hulp en Steun'' voor de vissers aldaar.<ref>Bossaert, p. 36</ref>
 
Rond [[1900]] was de Zuiderzeevisserij op haar hoogtepunt. Er werd actief gevist met zo'n 3000 [[platbodem]]s, meest [[botter]]s. op [[haring (vis)|haring]], [[ansjovis]], [[paling]], [[bot (vis)|bot]] en [[garnaal|garnalen]]. Op Wieringen en in Friesland werd ook gevist met [[aak (schip)|aken]].<ref>Bossaers, p. 20</ref> Om in en rondom [[De Knar]] garnalen te vangen gebruikten de [[Volendam]]mers [[kwak (boot)|kwakken]] ("garrenkwakken"). Wanneer de zee bevroren was werd een speciale techniek ingezet, het [[botkloppen]]. Belangrijke havenplaatsen waren onder meer Amsterdam, Elburg en Enkhuizen. Tussen 1902 en 1912 zakte de vangst echter enorm in. In deze periode werd de [[Vereeniging tot Bevordering van de Belangen der Zuiderzee-Visscherij]] opgericht, die onder meer lobbyde voor een wettelijk verbod op het vissen met kuilen, een belangrijke oorzaak van oneerlijke concurrentie.<ref>Bossaert, p. 67-70</ref>