Jodenbuurt (Amsterdam): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Prompter (overleg | bijdragen)
+ een weggevallen zinsdeel
Prompter (overleg | bijdragen)
red. /wellicht / link fixes
Regel 29:
In 1901 kreeg de stad een dienst Bouw- en Woningtoezicht. Een jaar later maakte de [[Woningwet]] het mogelijk verwaarloosde panden onbewoonbaar te verklaren, te onteigenen en te slopen. In 1908 omvatte een gemeentelijk plan onder meer het dempen van de Marken- en Uilenburgergracht en het tot één straat samensmelten van de verkrotte Batavierstraat en de Uilenburgerstraat. De toenemende woningnood en verschillen van inzicht rond onteigeningen, onbewoonbaarverklaringen, en herhuisvesting vertraagden de verbeteringsplannen <ref name="Sanering"/>. Het zou tot in de jaren twintig duren voor de sanering, mede dankzij de inspanning van wethouder [[Monne de Miranda]], kon worden voortgezet. Op de hoek van de brede Nieuwe Uilenburgerstraat verrees in 1920 een gemeentelijk [[badhuis]]<ref>{{citeer web|url=http://www.joodsamsterdam.nl|titel=Joods Amsterdam|voornaam=Rob |achternaam=Snijders|website=joodsamsterdam.nl}}</ref> In 1927 bouwde de gemeente in samenwerking met het [[Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring]] naar een ontwerp van Jan Hendrik Mulder Jr. (1888-1960) op Uilenburg een blok van 72 woningen in de stijl van de late [[Amsterdamse School (bouwstijl)|Amsterdamse School]]. Toen Valkenburg, de Joden Houttuinen, Rapenburg en de destijds beruchte Foeliestraten op de schop moesten stuitte men op een financieringsprobleem; Gemeente en het Rijk verschilden van mening over de vraag in welke mate de plannen verbetering van de verkeersinfrastructuur of verbetering van de volkshuisvesting beoogden. In 1940 waren de saneringsplannen ook daardoor maar voor een deel gerealiseerd <ref name="Sanering"/>.
 
Velen verkozen de nieuwe buurten als, de naar stedenbouwkundige ideeen van [[Samuel Sarphati]] ontstane woonwijk [[De Pijp]], de [[Watergraafsmeer]] en de in de eerste decennia van de 20e eeuw ontwikkelde [[Transvaalbuurt (Amsterdam)|Transvaalbuurt]] en de [[Rivierenbuurt (Amsterdam)|Rivierenbuurt]]. In de oude buurt nam het aantal niet-joodse bewoners toe. In 1940 was ongeveer 50% joods. De Joodse middenklasse en assimilerende Joden, zoals het stijgend aantal gemengde gehuwde Joden<ref>Tammes, P. (2010) Jewish–Gentile intermarriage in pre-war Amsterdam, The History of the Family 15(3), 298-315, https://doi.org/10.1016/j.hisfam.2010.05.003</ref>, trokken naar andere wijken waardoor Joden meer verspreid over de stad kwamen te wonen. In twee andere wijken, Weesperstraat eo en Afrikaanhsche buurt, behoorde ook meer dan de helft van de inwoners tot het Nederlands- of Portugees-Israëlitisch Kerkgenootschap. In de wijken Plantage en Muiderschans eo en Weesperzijde eo was dat zo’n 40%, en in de wijken Noorder en Zuider Amstellaan eo en Oosterparkbuurt was dat ongeveer een derde. In een tiental andere wijken varieerde dit percentage tussen de 5 en 30.<ref>Tammes, P. (2011) Residential segregation of Jews in Amsterdam on the eve of the Shoah. Continuity and Change 26(2), 243-270, https://doi.org/10.1017/S0268416011000129</ref> De Joodse huishoudens buiten de oorspronkelijke Jodenbuurt daalden gemiddeld veel sterker in gezinsomvang dan die in de oorspronkelijke Jodenbuurt.<ref>Tammes, P. & F. van Poppel (2012) The impact of assimilation on family structure of Jews in Amsterdam, 1880-1940. Journal of Family History 37(4), 395-416. https://doi.org/10.1177%2F0363199012442470</ref> Wellicht kwam dit door het opkomende socialisme, dat gezinsplanning of geboortebeperking niet verwierp, waartoe veel (assimilerende) Joden zich voelden aangetrokken.
 
===Tweede Wereldoorlog===
Vanaf 1941 verplichtte de [[Duitse bezetting van Nederland|Duitse bezetter]] alle Nederlanders van 14 jaar en ouder een [[persoonsbewijs]] te bezitten. Ambtenaren en mensen werkzaam in het onderwijs moesten een [[ariërverklaring]] overleggen en 'personen van geheel of gedeeltelijk joodschen bloede' dienden zich te laten registreren. Als onderdeel van de lange reeks stap voor stap geïntroduceerde uiterst racistische verordeningen was het Joden sinds 1941 verboden zonder toestemming te reizen of te verhuizen. Sinds mei 1942 was het Joden verplicht op hun kleding een [[jodenster|zespuntige gele ster]] met daarin het woord "jood" te dragen.
 
In februari 1941 greep de Duitse bezetter een knokpartij, waarin een [[Nationaal-Socialistische Beweging|NSB'er]] zwaargewond was geraakt, aan om de ''Jodenhoek'' (tussen het Centraal Station, de Kloveniersburgwal, Waterlooplein, Valkenburgerstraat en Prins Hendrikkade) enige tijd af te sluiten. Hier woonden meer dan 25.000 Joden.<ref>http://www.tweede-wereldoorlog.org/februaristaking.html</ref> Er werden versperringen aangebracht, bruggen opgehaald en wachtposten van de Nederlandse en Duitse politie geplaatst. In dezelfde maand vond in de buurt de [[Razzia van Amsterdam (1941)|eerste razzia]] plaats. Kort daarop brak de [[Februaristaking]] uit. Vele Joodse inwoners werden in de periode tussen augustus 1942 en september 1943 tijdens razzia's aangehouden. Bewoners van dit deel van Amsterdam werden door de bezetter bijeengebracht in de [[Hollandse Schouwburg]] aan de [[Plantage Middenlaan]] en van daaruit [[deportatie|gedeporteerd]]. Tienduizenden Joodse Amsterdammers werden in [[vernietigingskamp|concentratie- en vernietigingskampen]] ter dood gebracht; bij benadering 75% van alle Amsterdamse Joden. Ongeveer de helft van de slachtoffershen kwam om in [[Auschwitz (concentratiekamp)|Auschwitz]], een derde in [[Sobibór (vernietigingskamp)|Sobibor]], de overigenoverige slachtoffers in kampen als [[Mauthausen (concentratiekamp)|Mauthausen]] en [[Bergen-Belsen |Bergen-Belsen]].<ref>Tammes, P. Eur J Population (2017) 33: 293. https://doi.org/10.1007/s10680-016-9403-3</ref>
{{Zie ook|Zie ook: [[Holocaust in Nederland]]}}