Bas Dudok van Heel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 35:
Van Heel was een telg uit het in het ''[[Nederland's Patriciaat]]'' opgenomen geslacht [[Van Heel (geslacht)|Van Heel]] en een zoon van luitenant-kolonel Abraham Everardus Dudok van Heel (1915-1993) en diens eerste echtgenote Cornelie Henriette Vlaanderen (1914).<ref>''[[Nederland's Patriciaat]]'' 66 (1982), p. 83-84.</ref> Hij studeerde geschiedenis aan de [[Universiteit van Amsterdam]]. Van 1969 tot 2001 was hij in dienst bij het [[Stadsarchief Amsterdam]].
 
In 2006 promoveerde hij aan de [[Radboud Universiteit Nijmegen]] op ''De jonge Rembrandt onder tijdgenoten''. Hij ontrafelde de onderlinge familiebetrekkingen van de personen, afgebeeld op ''[[De Nachtwacht]]''. Bovendien reconstrueerde hij de plek waarvoor Rembrandts beroemdste schilderij ooit was bestemd.
 
Ondertussen werkte hij aan zijn [[magnum opus]]: ''Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten'' dat in 2008 werd gepubliceerd en meer dan 1100 pagina's beslaat. Hij heeft alle nakomelingen van een Amsterdams echtpaar van 1400 tot 1800 nagetrokken, in totaal 30.000, alle opgenomen in de in het werk vervatte [[parenteel]] van het echtpaar. Hij keek hierbij niet alleen naar hun beroepen, inkomens, huizen maar ook naar hun geschilderde portretten. In dit werk toont hij aan dat vele machtige en rijke Amsterdamse families uit de vijftiende tot achttiende eeuw hun invloed behielden. Door zijn reconstructie van het gehele sociale netwerk rond de regenten wordt duidelijk hoe het 'sociale kapitaal' van de elite van generatie op generatie werd doorgegeven en hoe getalenteerde en vermogende nieuwkomers in de samenleving werden opgenomen door huwelijken met dochters van de zittende regenten. Anders dan gedacht speelde de [[Reformatie]] een beperktere rol. Dit is het grote verschil met het standaardwerk van [[Johan Engelbert Elias]] (1875-1959), ''De vroedschap van Amsterdam 1578-1795'', dat zich beperkt tot het protestante patriciaat; Van Heel geeft aan dat ook de rooms-katholieke elite eeuwenlang haar voorname plaats in de (Amsterdamse) kringen bleef behouden.