Rembrandt van Rijn: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
10Guillot (overleg | bijdragen)
10Guillot (overleg | bijdragen)
Regel 63:
[[Bestand:Rembrandt - De Staalmeesters - The Syndics of the Clothmaker's Guild.jpg|thumb|De Staalmeesters]]
 
Rembrandt betrok een kleinere huurwoning op de - tegenwoordige - [[Rozengracht]] 184, niet ver van de zeeschilder [[Jan Abrahamsz. van Beerstraten]].<ref>Crenshaw, P. (2006) Rembrandt's Bankruptcy. The artist, his patrons and the art market in seventeenth-century Netherlands, p. 61, 76.</ref> Rembrandt moet tijdens de afwikkeling van het faillissement deskundige juridische adviseurs hebben gehad, want Titus had inmiddels zijn vader benoemd tot enig erfgenaam, en de familie Uylenburgh had het nakijken.<ref name="autogenerated1" /> Hendrickje en Titus werden eigenaars van de schilder- en kunsthandel, zodat Rembrandt ongeplaagd door crediteuren in het atelier op de [[Bloemgracht (Amsterdam)|Bloemgracht]] kon blijven produceren. Het is niet onmogelijk dat Rembrandt in 1661 via bemiddeling van Jan J. Hinlopen opdracht kreeg voor de levering van een [[Julius Civilis|Claudius Civilis]] voor het in aanbouw zijnde stadhuis. Govert Flinck, die de opdracht eerder had gehad, was inmiddels overleden. In 1661 stuurde Rembrandt de werken ''Alexander de Grote'' en ''Homerus dicterend aan een schrijver'' naar graaf [[Antonio Ruffo]] uit [[Messina]]. Met hem had Rembrandt al sinds 1652 contact. Ruffo had ''Aristoteles peinzend bij een borstbeeld van Homerus'' gekocht voor 500 gulden en later een pendant besteld. Toen die op zich liet wachten schilderde [[Il Guerchino]] de ''Kosmograaf'' voor Ruffo. Ruffo stuurde de twee schilderijen, die hij in 1661 ontving terug. De naad waarmee Alexander was vergroot stoorde hem en Homeros vond Ruffo 'onvoltooid' en 'slordig geschilderd'.<ref>Pasini, R., ''Rembrandt'', p. 64 </ref> In het volgende jaar kwam de belangrijke opdracht voor het schilderij ''[[De Staalmeesters]]''.
 
Hendrickje overleed in 1663 en Titus in september 1668, niet lang nadat hij zijn nicht Magdalena van Loo had getrouwd. Magdalena was de dochter van Jan van Loo, de broer van Saskia's zwager en Titus' peetvader Gerrit van Loo.<ref>Broos, B., ''Saskia'', p. 19</ref> Rembrandt had in de tussentijd zijn drie laatste [[zelfportret]]ten geschilderd. [[Cosimo III de' Medici]] had in 1667 bij een bezoek tevergeefs geprobeerd een portret bij hem te kopen, wat hem bij een tweede bezoek twee jaar later wel lukte.<ref>Israel, J. (1995) The Dutch Republic, Its Rise Greatness, and Fall 1477-1806. Clarendon Press Oxford, p. 877.</ref> Rembrandt had een voorstudie gemaakt voor een altaar in of rond Genua. Er was flink onderhandeld over de prijs. De voorstudies zijn verscheept, maar nooit aangekomen.<ref>http://nos.nl/artikel/72822-rembrandt-is-nogal-onberekenbaar.html</ref> Rembrandt stierf op [[4 oktober]] [[1669]] en werd vier dagen later begraven in een gehuurd graf in de [[Westerkerk (Amsterdam)|Westerkerk]]. De nabestaanden betaalden 15 gulden aan de koster, een voor die tijd aanzienlijk bedrag, omdat Rembrandt geen eigen graf bezat.<ref>Dudok van Heel, S.A.C. (1987) Dossier Rembrandt, p. 44.</ref> Volgens het overlijdensregister van de kerk: 'Rembrandt van Rijn, schilder, wonende Rozengracht tegenover het Doolhof, kist met zestien dragers...Kosten:20 gulden'.<ref>Pasini, R. (1981), ''Rembrandt'', Hasso Ebeling Luxemburg, p. 74</ref> In de schamele boedel bevond zich een helm die toebehoord zou hebben aan [[Gerard van Velsen]]. Twee weken later stierf zijn schoondochter Magdalena van Loo.