Rijksvrijheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Soevereiniteit: k toegevoegd aan 'rijksonmiddellij' (...)
k Spelling met AWB
Regel 18:
De inwoners van rijksgebieden moesten enkel de wetten van het Rijk naleven en belastingen aan de keizer betalen. Ze werden daarom ''rijksvrij'', ''rijksonmiddellijk'' (een leenvertaling van het Duitse ''reichsunmittelbar'') of "immediaat" genoemd. De rijksgebieden stonden ook in voor het in stand houden van het keizerlijk leger (de ''Heeresfolge''). Op de ''Reichsmatrikel'' stond hoeveel manschappen ze dienden te leveren in tijden van oorlog. Met uitzondering van de rijkssteden en -dorpen hadden ze een heer (in dit geval een [[rijksvorst]]), die er in naam van de keizer op moest toezien dat deze plichten werden vervuld. De rijkssteden en -dorpen hadden hiervoor een raad waarin de belangrijkste families zetelden. De rijksvorsten en raden hadden het recht zelf over hun belastingen, tolheffing, rechtspraak, godsdienst en onderwijs te beslissen.
 
Voor de rechterlijke macht waren uiteraard alleen de rechtbanken bevoegd. De rijksgebieden hadden hun eigen rechtbanken naar keizerlijk recht, al moesten inwoners van kleine rijksgebieden vaak in andere rijksgebieden een proces van hoger beroep aanspannen. Een voorbeeld hiervan waren de verschillende rijksheerlijkheden in het [[Maasland (Limburg)|Maasland]], waarvan de appèlgangappelgang plaatsvond in de [[vrije rijksstad]] [[Aken (stad)|Aken]].
 
De rijksvrijheid had overigens geen betrekking op de leenrechten. Een rijksgebied kon een leen worden van een [[landsheerlijkheid]], maar dit betekende enkel dat de rijksvorst hier feodale formaliteiten moest uitvoeren, zoals het verheffen van de leengoederen wanneer er een opvolger aangesteld diende te worden. De nieuwe leenman had dus niet het recht zelf daden van soevereiniteit uit te voeren in het rijksgebied, zoals wetten opstellen of belastingen heffen. Het betekende ook dat hij hier geen orde mocht handhaven, al kon hij dit wel doen als de keizer hem het rijksgebied in bescherming had gegeven door een [[beschermbrief]] uit te vaardigen. Zo plaatste [[keizer Karel VI]] in de 18e eeuw de laatste rijksgebieden in de [[Zuidelijke Nederlanden]] onder bescherming van de omringende Oostenrijkse gewesten.
Regel 88:
* [[Abdij van Fulda|abdijvorstendom Fulda]], vanaf 1220. In 1752 verheven tor prinsbisdom of hoogstift.
* [[Abdij van Kempten|abdijvorstendom Kempten]], vanaf de 12de eeuw.
* [[Abdij Prüm|abdijvorstendom Prüm]], vanaf 1222. In [[Abdij_PrümAbdij Prüm#Belangrijke_dataBelangrijke data|1576]] opgegaan in een personele unie met de aartsbisschop van Trier, waarbij de vorstenzetel van de abt verloren ging aan de keurvorst van Trier.
* [[Abdij van Corvey|abdijvorstendom Corvey]], vanaf 1220 een abdijvorstendom. In 1792 verheven tot een [[prinsbisdom]].<ref>[https://books.google.nl/books?id=3xmZAwAAQBAJ&pg=PA176&dq=Abdijvorstendom&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwiyz5OD1p3KAhXG0xQKHfR2DCYQ6AEIRDAI#v=onepage&q=Abdijvorstendom&f=false {{Aut|Koch, Micahel}} (2013) 'Verfassungswandel und Reformimpulse im Fürstentum Corvey unter der Herrschaft der Fürsten Oranien-Nassau (1802-1806), p. 176]</ref>
* [[Abdij Murbach|abdijvorstendom Murbach]], van 1548 tot 1759 een abdijvorstendom.
Regel 94:
 
==== Rijnse Rijksprelatencollege<ref>[https://www.historisches-lexikon-bayerns.de/Lexikon/Reichspr%C3%A4latenkollegium#b.29_Das_rheinische_Kollegium_der_Reichspr.C3.A4laten Das rheinische Kollegium der Reichsprälaten]</ref> ====
In het Rijnse Rijksprelatencollege hadden 19 abten/abdissen van [[Rijksabdij|rijksabdijenrijksabdij]]en zitting. Gezamenlijk bezaten zij één viril- of rijksvorstenstem.<ref>[https://books.google.nl/books?id=23pVBQAAQBAJ&pg=PA127&lpg=PA127&dq=rheinische+reichspr%C3%A4laten+kollegium&source=bl&ots=gjZKDnabNm&sig=ktq7c2lrYPuoL46cuXt2X7LAnsc&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwirgayHt6bKAhWDPBoKHVCLARIQ6AEIRjAG#v=onepage&q=rheinische%20reichspr%C3%A4laten%20kollegium&f=false Die Geschichte des Landes Baden-Württemberg: Eine Erfolgsstory von über 600 ...: ''Reichsprälaten]</ref>
De Nederlanden kenden oorspronkelijk twee rijksabdijen met een prelatuur, waarvan Stavelot-Malmedy het de abdijvorstentitel wist te verkrijgen. De enige prelatenabdij was:
* [[Abdijvorstendom Thorn|Rijksabdij Thorn]]. De titel vorstendom is niet terecht, want de abdis behoorde tot de rijksprelaten en niet tot de geestelijke of rijksvorsten.