Etniciteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Archief100% (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 21:
== Relatie tussen nationaliteit en etniciteit ==
Nationaliteit en etniciteit komen vaak overeen en worden daarom vaak verward, maar beide concepten hebben toch een duidelijk verschil. Men kan ze het beste begrijpen als op elkaar aansluitende dus gefaseerde begrippen. Nationalisme was een beweging die in de negentiende eeuw opkwam en werd geleid door een intellectuele elite. Voor haar was de moderne nationaliteit de basis van een modern staatsburgerschap. Zij wilden de verschillende culturen, zo men wil etniciteiten, en de verschillende sociale lagen binnen de staatstaatsgemeenschap verbroederen en homogeniserenhomogeniteit doorbewerkstelligen met het verspreiden van één (nationale) standaardtaal en één historische identiteit,. opOp grond waarvandaarvan zouden zich vervolgens onderlinge herkenning en solidariteit zouden kunnen ontwikkelen als voorwaarden voor een democratische, uitdrukkelijk nationale, rechtsstaat. In wezen was het de dominante etniciteit binnen de staat die zich tot die overkoepelende nationaliteit ontwikkelde enwaarin vervolgens andere etniciteiten absorbeerdegeabsorbeerd werden. De ontwikkeling van de heterogene bevolking van Frankrijk tot ‘la grande nation’ is daarvan het voorbeeld. Vanuit het Île-de-France werden de regio’s vanaf de 15de eeuw in één staatkundig verband - niet zonder dwang en geweld - geharmoniseerd. In dit grotere Frankrijk vond eerst een adellijke elite elkaar, en vervolgens kwam in 18de eeuw een burgerlijke nationale elite naar voren die de adel onttroonde en in de Franse Revolutie ‘de Fransman’ schiep als de ‘citoyen’: de bewuste staatburgerstaatsburger die in een gelijkwaardige positie aan het politieke proces van de staat ging nemen. Deze Fransman werd zelfs als universeel model gezien voor de politiek geëmancipeerde individu en de Franse revolutionairen beschouwden daarom alle mede-revolutionairen in de buurlanden in die zin ook als ‘Fransen’, en in de verovering van diede naburige staten zagen zij daarom geen bezetting maar een bevrijding. Dit ''Franse universalisme'' was dubbelzinnig en kon daarom geen stand houden en de individueledemocratische emancipatie zou in de 19de eeuw in elke Europese staat een eigen nationaal programma gaan volgen. In 1919, na de [[Eerste Wereldoorlog]] en de ontbinding van de multinationale staten, met name het Oostenrijks-Hongaarse rijk, kregen de nationaliteiten in Midden-Europa een eigen staat en werden zij ''[[staatsnatie]]sstaatsnaties'' die het succesvolle programma van het ontstaan van de Franse natie en vervolgens van de andere West-Europese staten gingen navolgen, maar dat leidde voorlopig tot een veelvoud van elkaar uitsluitende en bestrijdende nationalismen en was mede een oorzaak van het uitbreken van de [[Tweede Wereldoorlog]]. NationaliteitDe werdnieuwe geziennationale alsstaten eenkregen volgendeniet ende modernetijd ontwikkelingsstapom vanuitde verschillende etnische componenten in een voorafgaandevreedzaam traditioneleproces etniciteit,op ofte eennemen groepin etniciteitende ene natie maar pasten onderdrukking en geweld toe om ze daartoe te dwingen. Na 1945 streefden de bevrijde staten ernaar om etniciteiten die zich nationaal niet wilden laten assimileren in die ene en staatseenheid garanderende "staatsnatie" te verwijderen van hun staatsgebied: enkele tientallen miljoenen Midden en Oost-Europeanen werden toen etnisch dan wel nationaal ''gezuiverd'' door ze over de staatsgrenzen te drijven. Daaronder bevonden zich ca 15 miljoen Duitsers en Duitstaligen. Zie ook [[etnische zuivering]], [[staatsnationalisme]] en [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]].
Een voorbeeld waarbij het Franse model mislukte is Hongarije. Het Habsburgse Koninkrijk Hongarije slaagde er in de negentiende eeuw in om zowel etnische Hongaren (Magyaren) als [[Szekler]]s (een bevolkingsgroep in [[Transsylvanië]] sinds 1920 deel van de Hongaarse minderheid in Roemenië) tot één moderne natie te hervormen. Maar dat betrof dan nogniet geenmeer dan de helft van de totale staatsbevolking. TochInderdaad namen ookgrote delen van de bovenlagen van tal van andere volken die in dit koninkrijk leefden - [[Slowaken]], [[Duitsers]], [[Joden]], [[Roemenen]] - de Hongaarse taal en cultuur en dus identiteit over, met name na ca. 1860, toen hun eigen onderwijs gaandeweg werd opgeheven,vervangen door Hongaars deonderwijs. Hongaarse taal en cultuur over enZij werden aldus nationale Hongaren. Deze verdere ontwikkeling van de Hongaarse natie riep weerstand op bij etniciteiten die zich nationaal op eigen wijze wilden emanciperen. Zij werd echter definitief een halt toegeroepen door de ontbinding van het Hongaarse koninkrijk en de verdeling van haar grondgebied over nieuwe nationale staten in het [[Verdrag van Trianon]], in 19201919. DaarnaastEen bestond er eenbijzondere etnische groep waren de [[Csángó]]'s die eeuwenlang in Roemenië, vlakover de buitenstaatsgrens van het Hongaarse Rijk, heeftleefde geleefd en onder wie geen Hongaars nationaal bewustzijn tot ontwikkeling kon komen. Zij werden geroemeniseerd hoewel in laatste jaren banden tussen de Csángó's en de Hongaren aangehaald met het oogmerk om onder hen alsnog een nationaal Hongaars nationaal bewustzijn te wekken. Deze groep kan een etniciteit genoemd worden. MetVoor de overige Hongaarse minderheden die in de1920 voormaligeontstonden delenomdat vanhun hetwoongebied Hongaarsewerd koninkrijk,toegewezen inaan de nieuwe nationale staten Slowakije, Servië en Roemenië ([[Transylvanië]], isgeldt dat nietzij hetaanspraak gevaldeden omdaten zijblijven doen op een Hongaarse nationaliteit willen bezitten, en dus geen etnische maar nationale minderheden vormen. In recente tijd heeft Hongarije hun nationaliteit geformaliseerd door hen de gelegenheid te geven ook een Hongaars paspoort aan te vragen en emigratie naar Hongarije te faciliteren. In de betrokken staten wordt zo'n dubbele nationaliteit dan weer afgewezen.
In het geval van Nederland hebben de [[Friezen]] het langst een etnisch karakter behouden en dat bewust willen vormgeven met wat genoemd werd de [[Friese Beweging]]. De meeste Friezen gingen zich echter na de oprichting van het [[Koninkrijk der Nederlanden]] als etniciteit onderdeel van de moderne Nederlandse natie voelen. Het vormgeven van de politieke identiteit van een Friese natie bleef die van een minderheid, waarnaast op een breder grondvlak wel een Friese etniciteit bleef bestaan als een regionaal-culturele identiteit, die zich met name uitte in het gebruik en de cultivering van een eigen (standaard-)taal en het streven naar behoud van culturele en landschappelijke eigenheid.