Zwembad: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Redactie, bij de elektrolyse van zout ontstaat dichloor
Regel 72:
 
=== In Nederland ===
Het Nederlandse ministerie van [[Ministerie van infrastructuur en milieu|infrastructuurInfrastructuur en milieuWaterstaat]] stelt regels op voor de hygiëne en de veiligheid in zwembaden. Die regels zijn vervat in de [[Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden]] (Whvbz) en in het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz). Gedeputeerde Staten zijn toezichthouder op de uitvoering van de Whvbz en monitoren onder andere de waterkwaliteit. Het [[ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport]] heeft via [[Gemeentelijke gezondheidsdienst|GGD]]'s en de Wet bestrijding infectieziekten een indirecte invloed op de zwemwaterkwaliteit. Als door een [[calamiteit]] de zwemwaterkwaliteit gevaar loopt, vindt overleg plaats met de provincies. Verder is er een relatie met zwemsport. Het [[schoolzwemmen]] valt onder het [[ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap]].
 
De precieze normen waar zwembadwater aan moet voldoen staan vermeld in het ''Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden'' en ook in het informatieblad ''Nieuwe regels voor badinrichtingen en zwemgelegenheden''. De controles van het water dienen elke maand plaats te vinden en moeten worden uitgevoerd door een extern en erkend [[laboratorium]].
 
== Chloor ==
[[Chloor (element)Dichloor|Chloor]] doodt de in het water aanwezige bacteriën. Een teveel aan (gebonden) chloor (zie verder) kan echter irritaties aan de [[slijmvlies|slijmvliezen]] ([[Menselijk oog|ogen]]) veroorzaken. Daarom zijn er onder- en bovengrenzen vastgesteld. De minimumhoeveelheid vrij beschikbaar chloor (VBC) in zwemwater is gesteld op 0,5 [[milligram]] per [[liter]] water. Vroeger was deze ondergrens afhankelijk van de zuurgraad ([[pH]], deze hoort tussen 6,8 en 7,8 te liggen) van het water, maar nu (2003) is dat niet meer zo. Er geldt een bovengrens van 1,5 mg/l. Bij gebruik van cyaanuurzuur (een [[Stabilisator (scheikunde)|stabilisator]]) geldt een onder- en bovengrens van 2,0 respectievelijk 5,0 mg/l. Voor openluchtbaden en overdekte bassins met een wateroppervlak van minder dan 20 m<sup>2</sup> geldt een bovengrens van 5,0 mg/l.
 
Chloor kan op verschillende manieren aan het water worden toegevoegd: als [[Gas (natuurkunde)|gas]] of als [[vloeistof]]. Zodra het chloor aan het water is toegevoegd, gaat het een reactie aan met de in het water aanwezige verontreinigingen zoals huidschilfers, ureum en transpiratievocht. Chloor dat een verbinding is aangegaan met deze stoffen wordt ''gebonden chloor'' genoemd. De bovengrens hiervan is 1,00 mg/l. Het gebonden chloor, bestaande uit onder andere chlooramines (mono, di- en trichlooramine), is de veroorzaker van de penetrante "chloorlucht" die men rond baden soms ruikt en die genoemde irritaties kan veroorzaken. De hoeveelheid chloor die jaarlijks in Nederlandse zwembaden wordt verbruikt, bedraagt ongeveer 1500 tot 1800 [[ton (massa)|ton]]. Verlaging van het chloorgehalte in zwembaden tot beneden de aangegeven normen is ongewenst en ongeoorloofd in verband met de kans op verspreiding van [[infectieziekte]]n.
 
Desinfectie met chloor komt altijd boven opbovenop de filtratie met [[actieve kool|actieve-kool]] en/of [[zandfilter]]s, waarvoor ook gedetailleerde voorschriften bestaan. Chloor wordt tegenwoordig veelal ter plaatse uit zout bereid door middel van [[zoutelektrolyseelektrolyse]]. Voordeel hiervan is dat er minder chloortransporten over de openbare weg nodig zijn. Tegenwoordig (2003) wordt ook steeds vaker ozon- of UVuv-behandeling bij binnenkomst van het water toegepast, waardoor later in het proces minder chemie nodig is. De twee laatste behandelingsmethodes werken bovendien preventief tegen het optreden van Legionella[[Legionellose|legionella]].
 
== Legionella ==
De houder / exploitant van een zwembad is ingevolge artikel 2a van het Bhvbz (Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden) verplicht voor het zwembadwater dat op zodanige wijze ter beschikking komt of wordt gebruikt dat daarbij aerosolen kunnen vrijkomen, een risicoanalyse op te stellen en zo nodig een beheersplan. Op de in het beheersplan aangegeven risicopunten moet dan elk half jaar een onderzoek naar de aanwezigheid van [[legionella]] worden uitgevoerd. Doel is dat zwemwater op risicopunten minder dan 100 [[Kiemgetal|KVE (kolonievormende eenheden)]] legionella per liter bevat.
In een zwembad wordt natuurlijk ook leidingwater gebruikt, voor onder andere douchen, hoewel daarvoor ook wel zwembadwater uit de filterinstallatie ingezet wordt. Ten aanzien van de preventie van legionella in het leidingwater van het zwembad gelden de regels van het Waterleidingbesluit Hoofdstuk IIIC.
Voor (zwem)badinrichtingen is in het Waterleidingbesluit aangesloten bij de definitie in artikel 1 van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden. Het betreft een voor het publiek of personen toegankelijke plaats welke is ingericht om te worden gebruikt voor het zwemmen of baden, tezamen met de daarbij behorende terreinen, gebouwen, getimmerten
en uitrustingen.
Regel 96:
*Wanneer het zwembad gebruikt wordt door schoolzwemmers, verenigingen en andere groepen kunnen de 'eigen' badmeesters het toezicht overdragen aan bijvoorbeeld de [[lichamelijke opvoeding|gymnastiekonderwijzer]] of een van de verenigingsleden.
*Als wordt gezwommen in bassins dieper dan 1,40 meter, moet ten minste een van de toezichthouders kunnen reddingszwemmen.
*Een van de aanwezige personeelsleden moet een geldig [[Eerste hulp bij Ongelukken|EHBO]]-diploma bezitten en beschikken over voldoende hulpmiddelen (verbandtrommel, [[Eerste hulp bij Ongelukken|EHBO]]-ruimte, en dergelijke).
*Dat het toezicht dat wordt uitgeoefend door de [[badmeester]]s / toezichthouders moet voldoen aan bepaalde kwalitatieve en kwantitatieve vereisten.