Inflatie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 178.118.48.236 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door FNAS
→‎Effecten van prijsinflatie: Link naar nieuwe lemma Economische structuur gelegd
Regel 153:
* Een ''normale (lage) inflatie'' (kleiner dan 2 procent) wordt gezien als gunstig voor de economie: het spoort de consument aan goederen te kopen want uitstel betekent dat men meer moet betalen voor hetzelfde product. Het maakt ook lenen interessant want inflatie knabbelt aan de rente die je op de lening moet betalen. En een economie draait goed als er gekocht wordt. [[Deflatie (economie)|Deflatie]], daling van het algemeen prijsniveau, heeft het omgekeerde effect: de consument zal zijn aankopen uitstellen omdat hij er later minder voor zal betalen.
* Een land met ''te hoge inflatie'' ondervindt vaak dat investeerders niet meer in het desbetreffende land willen investeren. Als de rente op een spaarrekening (bijvoorbeeld 2,5 procent) lager is dan de inflatie (bijvoorbeeld 3 procent), dan lijdt een kleine spaarder op termijn verlies. Hij kijkt dan beter uit naar een andere belegging of koopt goederen of harde valuta. Als de situatie escaleert, kan het monetair systeem van een land instorten. Het publiek verliest het vertrouwen in de eigen munt en zullen hun tegoeden bij de banken opeisen. De banken kunnen al dat geld niet direct op tafel leggen, zij hebben slechts een deel van de door het publiek direct opeisbare tegoeden gedekt.
* In een aantal gevallen verloopt inflatie zo snel en in zo sterke mate, dat men van [[hyperinflatie]] spreekt. Het meest saillante voorbeeld hiervan was de monetaire crisis in [[Duitsland]] waar men in november 1923 voor een brood miljarden mark op tafel moest leggen. In een maand tijd was de inflatie 2500 procent. De [[economische structuur]] van het land stortte ineen, en men ging weer goederen ruilen tegen goederen: ruilen in natura. Tijdens de financiële crisis in [[Argentinië]] op het einde van de 20e eeuw besloot de regering tot bevriezing van alle banksaldi met slechts een vrijlating van het maandsalaris, omdat de inflatie opliep tot een hoogte van 3000 procent. De getroffen maatregelen lokten woedende reacties uit van Argentijnen die hun spaargeld zagen ineenschrompelen tot vrijwel niets. Het meest recente voorbeeld van hyperinflatie is het Zimbabwe van Mugabe. Volgens een woordvoerder van de [[Beweging voor Democratische Verandering – Tsvangirai|Movement for Democratic Change]] (MDC) steeg de inflatie in zijn land in juni 2007 tot 10.000%. Maar dat was slechts het begin van duizelingwekkende getallen: in november 2007 bedroeg de inflatie 26.000%, in februari 2008: 66.000%, in juli 2008 is dit gestegen naar zo'n 2,2 miljoen procent volgens de Zimbabwaanse regering maar volgens veel wetenschappers is de inflatie er nog vele malen hoger. In november 2008 werd de inflatie in Zimbabwe officieel geraamd op 230 miljoen procent (op jaarbasis), doch onofficieel op miljarden.<ref>{{en}} [http://edition.cnn.com/2008/WORLD/africa/11/03/zimbabwe.money/index.html Zimbabwe issues $1 million bills as inflation soars]</ref>
 
Het tegengestelde verschijnsel van inflatie, een daling van de prijzen, heet [[Deflatie (economie)|deflatie]]. Ook dit werkt nadelig op de economie, bestedingen zullen worden uitgesteld vanwege de prijsdalingen. Deflatie mag niet verward worden met [[desinflatie]]. Dat betekent dat de inflatie minder wordt. Andere verwante begrippen zijn [[stagflatie]] en [[reflatie]].