Ordedienst: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Marilene3 (overleg | bijdragen)
Marilene3 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 73:
Een artikel in Elsevier bevestigt het streven van de OD naar een sterk leiderschap: "Reeds tijdens de oorlog liepen in het Verenigd Koninkrijk en Nederland mensen rond met een duidelijk omschreven beeld van het autoritaire bewind dat het vaderland na de bevrijding nodig had. Bij de Oranjes had koningin Wilhelmina daar zo haar eigen ideeën over en daarbij kon ze rekenen op de sympathie van schoonzoon Bernhard. Enkele kopstukken van de Ordedienst, een verzetsorganisatie die in feite de voortzetting was van de BVL uit het interbellum, koesterden een soortgelijk ideaal. Al in 1942 hadden voormalig landmachtcommandant jonkheer generaal [[Willem G. Roëll]], jonkheer [[Joan Schimmelpenninck]] en oud-gouverneur van Nederlands-Indië jonkheer [[Bonifacius Cornelis de Jonge (1875-1958)|Bonifacius Cornelis de Jonge]] plannen gepresenteerd om na de bevrijding als driemanschap op te treden en de macht naar zich toe te trekken. Hoewel zij aanvankelijk steun kregen vanuit Londen, kalfde deze – na kritiek van politici en andere verzetsorganisaties – tegen het einde van de oorlog weer af. Na de bevrijding ging de Ordedienst op in de Binnenlandse Strijdkrachten, waarvan een aantal vertegenwoordigers in 1945 nog een poging deed om prins Bernhard tot een machtsovername te verleiden. Naar eigen zeggen heeft de prins dit toen kort maar krachtig van de hand gewezen."
 
Dat bovengenoemde artikelen voor een groot deel op suggestie/verkeerde beeldvorming stoelen, blijkt onder andere uit het volgende verslag van Majoor W.A.H.C. Boellaard (boekin het Gedenkboek van het Oranjehotel: <ref >E.P.Weber: Gedenkboek van het Oranjehotel, blz 172/173: </ref>
"Toen op 3 mei 1942 de 72 ter dood veroordeelden uit het 1e OD-proces gefusilleerd werden, was de S.D. (Sicherheitsdienst) reeds bezig het 2e O.D.-proces voor te bereiden. In dezen tijd zaten in de gevangenis te Scheveningen ongeveer 300 O.D.-ers, waar met zorg 100 "Toteskandidaten"voor het 2de O.D.proces werden uitgezocht.
Bij de verhoren bleek wel, hoezeer de S.D. deze alom verbreiden organisatie vreesde, hoezeer zij begreep, dat het hier niet ging om opportunisten, maar om patriotten, die reeds bij de oprichting in Augustus 1940 overtuigd waren van de nederlaag van Duitschland. Een verzetsorganisatie, die de ruggegraat was van het toekomstige massale verzet, waarin zij samen met de andere illegale groepen zoo'n belangrijke rol heeft gespeeld, en geen burgerwacht die eerst na de bevrijding zou optreden. Tekenend is dan ook de uiting van de S.D.: "Die O.D. hat in jeden Dreck ein Finger".
Van de 100 Todeskandidaten werden alle beschuldigd van sabotage als Feindbegünstigung, Spionage, Verboten Waffenbesitz, Wortbruch (door beroepsofficieren) , verspreiding Hetzschrifte, Mord. Uit den aard der zaak kwamen deze beschuldigingen bij de meesten in combinatie voor. Op 27 april 1943 werden 21 doodvonnissen geëist De S.D. liet de "Abgetrennten" niet uit zijn greep los en werden naar Duitse concentratiekampen gestuurd. Van de 100 Toteskandidaten uit het 2e O.D.proces waren er na de oorlog nog maar 40 in leven."
Dr J.W.M. Schulten schrijft verder hierover in zijn boek "de geschiedenis van de Ordedienst _ Mythe en werkelijkheid" en de overgeleverde geschiedenis zeer kritisch bekijkt op blz. 210 <ref>J.W.M. Schulten: de geschiedenis van de Ordedienst _ Mythe en werkelijkheid</ref> het volgende:
"Het beeld dat de OD een rechts-autoritaire organisatie was die politieke doelstellingen nastreefde en door beroepsofficieren gedomineerd werd, ontstond al in de loop van 1941 en bleef tot aan het einde van de oorlog springlevend. Een van de belangrijkste verspreiders van dat beeld was [[Koos Vorrink]], die niets heeft nagelaten om de OD in een kwaad daglicht te plaatsen.
Daarnaast bestond een positief beeld van de OD, waarin het de grootste en best georganiseerde verzetsorganisatie was, die zich van het bedrijven van enige politiek afzijdig hield."
Regel 84:
 
Op blz. 224 schrijft Dr. J.W.M. Schulten: "Hoewel in bezet Nederland en binnen de Nederlandse regering de vorming van een voorlopig bewind tijdens een mogelijk gezagsvacuüm als een normale zaak beschouwd werd, is het verwonderlijk dat het voorstel van Schimmelpenninck om tot de de vorming van een voorlopig bewind te komen in de geschiedschrijving zo bekritiseerd werd."
 
 
== Externe link ==
Regel 96 ⟶ 97:
* Kees Paling, "Staatsgrepen: Coups en complotten", Elsevier, donderdag 14 juli 2005. http://www.elsevier.nl/web/Artikel/166140/Staatsgrepen-Coups-en-complotten.htm
* E.P. Weber: Gedenkboek van het Oranjehotel.
* Dr. J.W.M. Schulten: de geschiedenis van de Ordedienst _ Mythe en werkelijkheid, blz 210
 
{{References}}
}}
 
 
[[Categorie:Nederlandse verzetsgroep in de Tweede Wereldoorlog]]