Idealisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Yuyuhunter (overleg | bijdragen)
Vrijwel het hele artikel vervangen.De problemen met de oude tekst waren dusdanig dat het bijschaven tot een compleet nieuwe tekst leidden.Deze problemen waren het onoverzichtelijk introduceren van termen en personen, gebruik van termen die naar dode pagina’s verwezen. De huidige tekst introduceert eerst op dezelfde manier als de tegenhanger, realisme, het begrip idealisme. Het eerste tekstdeel legt het begrip uit.Het tweede deel maakt melding van de drie bekendste vormen in de vroeg-moderne filo
Regel 1:
{{zie artikel|Dit artikel gaat over idealisme als filosofisch begrip. Voor de levenshouding, zie [[Ideaal]].}}
[[Bestand:G.W.F. Hegel (by Sichling, after Sebbers).jpg|thumb|180px|[[Georg Wilhelm Friedrich Hegel]], waarschijnlijk de bekendste idealist]]
'''Idealisme''' is de verzamelnaam voor een aantal verschillende [[Filosofie|filosofische]] stromingen die met elkaar gemeen hebben dat ze alles tot een geestelijk beginsel willen herleiden. Het komt er dus op neer dat aan de uiterlijke objecten geen zelfstandigheid wordt toegeschreven, terwijl alleen wat in de [[Bewustzijn|geest]] is - de ideeën en grondbegrippen - werkelijkheidswaarde heeft. Grofweg zijn er twee stromingen van idealisme te onderscheiden: het ''[[Metafysica|metafysisch]] idealisme'', waaronder ook het [[Duits idealisme]] valt, en het ''[[Kennistheorie|kennistheoretisch]] idealisme''.
 
'''Idealisme''' is de verzamelnaam voor een aantal verschillende filosofische stromingen en standpunten, die de afhankelijkheid van de werkelijkheid van het bewustzijn benadrukken. Bewustzijn wordt als voorwaarde beschouwt voor het kennen van de buitenwereld. De term realisme is in de loop der tijden op verschillende manieren geïnterpreteerd. De [[moderne filosofie|moderne wijsbegeerte]] plaatst het idealisme tegenover het [[realisme (filosofie)|realisme]].
== Metafysisch idealisme==
De Griekse filosoof [[Plato]] wordt met zijn [[Ideeënleer]] weleens de vader van het metafysisch idealisme genoemd. Bij Plato kregen de algemene begrippen, de Ideeën of 'Vormen', een status van onafhankelijk bestaande, werkelijke dingen. De objecten die worden gezien zijn volgens Plato niet echt, maar slechts ''nabootsingen'' van de echte 'Ideeën' die zich in een transcendente wereld bevinden. In de [[allegorie van de grot]] ([[Staat (Plato)|Staat VII 514A–520A)]] worden de dingen die normaal worden gezien in de wereld "schaduwen" van de echte, niet direct waarneembare dingen genoemd. In zijn dialoog [[Timaeus (Plato)|Timaeus]] maakt Plato duidelijk dat de wereld door de '[[demiurg]]' (een soort goddelijke ambachtsman) gemaakt werd met de eeuwige vormen als voorbeeld, zodat de wereld die wij via onze [[zintuigen]] kennen er (slechts) een onvolmaakte en vergankelijke afspiegeling van is. Plato beschouwt de algemene begrippen (ideeën) dus als belangrijker en van een hogere orde dan de bijzondere of particuliere dingen.
Als men de vraag stelt: "Wat is het zijn?", dan is [[Plato]]'s antwoord (het benadrukken van de werkelijkheid van universalia) kenmerkend voor het idealisme; het andere mogelijke antwoord (het benadrukken van de werkelijkheid van de dingen zelf) is het [[realisme (filosofie)|realisme]]. Of, om het met andere woorden te zeggen, Plato beschouwt de ideeën of begrippen als realistisch, zijn idealisme is dus in feite een [[begripsrealisme]]. Onder die naam staat het dan ook bekend.
 
==KennistheoretischGeschiedenis van de term idealisme==
Het was de Franse filosoof [[René Descartes]] die aan het begrip 'idee' een nieuwe betekenis gaf. Hij stelde dat ideeën in de eerste plaats elementen waren van het menselijk [[denken]]. Zo leidt hij onder meer af uit het feit dat wij ons een idee kunnen vormen van zoiets als een "hoger wezen", dat zo'n wezen noodzakelijk moest bestaan. Daarbij redeneerde hij dat het idee '[[God (algemeen)|God]]' niet door eindige wezens kon zijn voortgebracht en dus wel ''van God zelf'' afkomstig moest zijn. Descartes legde ook een sterke nadruk op de coherentie, de samenhang van onze kennis en het was zijn streven om (via zijn 'methodische twijfel', uitgedrukt in het beroemde ''[[Cogito ergo sum]]'') tot "onbetwijfelbare kennis" te komen.
 
Voor de 18de eeuw was de term "idealisme" niet in gebruik. Zo heeft [[George Berkeley]], die als idealist bij uitstek wordt gezien, zichzelf nooit een idealist genoemd.
De Engelse [[Verlichting (stroming)|verlichting]]sfilosoof [[John Locke (filosoof)|John Locke]] beschouwde de eigenschappen van dingen waarover wij kennis opdoen als natuurlijke eigenschappen van iets, waarvan wij echter nooit (omdat het zelf geen eigenschap is) iets te weten kunnen komen. [[George Berkeley]] ging zelfs zo ver om te concluderen dat juist omdat we ons geen idee kunnen vormen van een [[substantie]], deze substantie niet kan bestaan. Hij herleidt de werkelijkheid tot "ideas", bewustzijnsinhouden (die bij hem een in wezen spirituele of zelfs goddelijke oorsprong hebben). Wat voor hem wel werkelijkheidswaarde behield, waren de [[Perceptie|waarnemers]] zelf, de mensen, en God. Vergelijkbaar is [[David Hume]]'s opvatting, die de waarnemer liet 'opgaan' in "a bundle of perceptions", de begrippen.
 
Idealisme werd voor het eerst door [[Christian Wolff (filosoof)|Christian Wolff]] als filosofisch standpunt geclassificeerd.<ref>{{Citeer web|url=https://plato.stanford.edu/entries/idealism/|titel=Idealism; 1. Introduction|bezochtdatum=18 mei 2018|auteur=|achternaam=|voornaam=|datum=|uitgever=|taal=en|citaat=It seems to have been Christian Wolff who first used “idealism” explicitly as a classificatory term. Wolff, often considered the most dedicated Leibnizian of his time set out to integrate the terms “idealism” and “materialism” into his taxonomy of philosophical attitudes.}}</ref> Idealisten zijn, volgens hem, diegenen die alleen het bestaan van de geest en onstoffelijke dingen erkennen, en de materiële wereld en de zich daarin bevindende lichamen als niets meer dan verbeelding en een gereguleerde droom beschouwen. Wolff maakt onderscheid tussen idealisten die alleen het bestaan van hun eigen ik erkennen ([[solipsisme]]), en idealisten die een veelheid aan waarnemende geesten erkennen (het standpunt van Berkeley).<ref>{{Citeer boek|titel=Anmerkungen über die vernünftigen Gedancken von Gott, der Welt und der Seele des Menschen, auch allen Dingen überhaupt, den Liebhabern der Wahrheit mitgetheilet|auteurlink=|auteur=|medeauteurs=|voornaam=Christian|achternaam=Wolff|taal=de|url=https://archive.org/stream/bub_gb_ONMAAAAAcAAJ#page/n25/mode/2up|uitgever=Carl Hermann Hemmerde|plaats=Halle (Saale, Duitsland)|datum=1747|pagina's=Voorwoord van de tweede editie|ISBN=|editie=2de editie}}</ref>
==Kants idealisme==
In het ([[kritisch idealisme|kritisch]] en [[transcendentaal idealisme|transcendentaal]]) idealisme van [[Immanuel Kant|Kant]] betekent het dat aan het verstand ([[bewustzijn]]) een ordenende en regulatieve functie wordt toegekend bij het verwerken van ervaringen. Hij gaat uit van "dingen" die buiten ons bestaan en de zintuigen kunnen prikkelen maar waarover -als ding- niets gezegd kan worden. (Voorbeeld: [[materie]] bestaat, maar dat het uit [[quark]]s en/of [[snaartheorie|strings]] etc. zou bestaan is iets wat louter en alleen aan de kennende en creatieve activiteit van ons bewustzijn toegeschreven moet worden). Kant verwerpt dan ook met klem het "esse est percipi" (zijn/bestaan is waargenomen worden) van Berkeley. Kants idealisme betreft niet het bestaan van dingen maar betreft de (on)mogelijkheid om dingen weer te geven in ons bewustzijn zoals ze zelf zijn. In deze zin is idealisme tegengesteld aan het filosofisch [[realisme (filosofie)|realisme]] en is het niet tegengesteld aan het filosofisch [[Materialisme (filosofie)|materialisme]].
 
[[Immanuel Kant|Kant]] onderscheidt het dogmatische idealisme, zoals de positie van Berkeley, van het sceptische idealisme van [[Descartes]]. Volgens het sceptische idealisme ''zou'' de wereld om ons heen schijn ''kunnen zijn'' en inderdaad niet meer dan een droom. Kant probeerde deze beide vormen van idealisme te weerleggen in de ''[[Kritik der reinen Vernunft]]'', waar hij zijn eigen positie karakteriseert als transcendentaal idealisme.
== Duits idealisme ==
{{Zie hoofdartikel|Duits idealisme}}
"[[Duits idealisme]]" verwijst naar een groep Duitse filosofen die een bijzondere vorm van metafysisch idealisme voorstonden, respectievelijk bekend als [[subjectief idealisme]] ([[Johann Gottlieb Fichte|Fichte]]), [[objectief idealisme]] ([[Friedrich von Schelling|Schelling]]) en [[absoluut idealisme]] ([[Georg Wilhelm Friedrich Hegel|Hegel]]). In de filosofie van [[Georg Hegel|Hegel]] is het idealisme weer '''absoluut''': het brengt het zijn terug tot de idee terwijl de ontwikkeling daarvan de verschillende vormen van waarneembare werkelijkheid veroorzaakt. Het "zijn" is tevens een "niet-zijn" (want het ontwikkelt zich en is in wording) en bovendien is het absoluut want daarbuiten bestaat er niets. Hegel zegt: "De idee als totaliteit is de natuur".
Een extreme vorm van idealisme is het [[solipsisme]], dat stelt, dat de ganse realiteit voortvloeit uit het eigen 'ik' zelf .
 
Na Kant kwam er in Duitsland ook een andere stroming van idealisme op, die bekend staat als [[Duits idealisme|absoluut idealisme]]. Hiervan zijn [[Schelling]] en [[Hegel]] het bekendst.
== Brits idealisme ==
{{Zie hoofdartikel|Brits idealisme}}
Het [[Brits idealisme]] verwijst dan weer naar een groep [[Groot-Brittannië|Britse]] filosofen die voortbouwen op het Duits idealisme. Deze stroming was invloedrijk in Groot-Brittannië van het midden van de negentiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw. De belangrijkste vertegenwoordigers van deze stroming waren [[Thomas Hill Green|T.H. Green]] (1836–1882), [[F. H. Bradley]] (1846–1924) en [[Bernard Bosanquet]] (1848–1923). . Ook zij stellen dat de hele werkelijkheid redelijk is en dat alles kan gelijkstellen met ideeën. Er zijn echter sterke verschillen met Hegel, zo zijn zij het fundamenteel oneens op vlak van de [[staat]] en Hegels [[historicisme]].
 
==ObjectiefVormen en subjectiefvan idealisme==
In de filosofie wordt verder nog een onderscheid gemaakt tussen het zgn. '''objectief''' en het '''subjectief idealisme'''. Het verschil tussen deze twee (sub)richtingen is het makkelijkst te duiden aan de hand van de filosofie van [[George Berkeley|Berkeley]]. De man neemt voor een deel het idealisme van [[René Descartes|Descartes]] over en het is subjectief omdat de hele werkelijkheid teruggebracht wordt tot de idee die hij (als subject) er zich van vormt. Maar de man is ook religieus, hij erkent dus wel degelijk een buiten hem staande entiteit (het opperwezen zelf). In die zin dat deze absolute en universele geest (die dan niet meer van persoon tot persoon hoeft te verschillen) de ideeën bij de individuen tot stand brengt, wordt gesproken van een objectief idealisme. Onnodig te zeggen dat dit onderscheid op veel idealisten überhaupt niet van toepassing is (bijvoorbeeld [[Immanuel Kant|Kant]], want die erkent zonder voorbehoud een buiten hem staande werkelijkheid) maar in het licht van het bovenstaande moet iemand als [[Hegel]] als objectief idealist geduid worden.
 
==Marxistische visie op het=Sceptisch idealisme===
Het sceptisch idealisme werd door [[René Descartes|Descartes]] in de filosofie geïntroduceerd. Hij stelde vast dat we nooit zeker kunnen weten of de objecten die we waarnemen ook echt bestaan: al onze ervaring zou immers één grote droom of hallucinatie kunnen zijn.<ref>{{Citeer boek|titel=Méditations métaphysiques|auteurlink=|auteur=René Descartes|medeauteurs=|taal=Frans|url=https://fr.wikisource.org/wiki/M%C3%A9ditations_m%C3%A9taphysiques/M%C3%A9ditation_premi%C3%A8re|uitgever=|datum=|pagina's=Méditation première|ISBN=|citaat=Je supposerai donc, non pas que Dieu, qui est très bon, et qui est la souveraine source de vérité, mais qu’un certain mauvais génie, non moins rusé et trompeur que puissant, a employé toute son industrie à me tromper ; je penserai que le ciel, l’air, la terre, les couleurs, les figures, les sons, et toutes les choses extérieures, ne sont rien que des illusions et rêveries dont il s’est servi pour tendre des piéges à ma crédulité.}}</ref>
In tegenstelling tot zowel de klassieke als de moderne westerse filosofie waar idealisme tegengesteld is aan realisme, stelt het '''Marxisme''' dat tegenover het idealisme het materialisme geplaatst zou moeten worden. Aan deze opvatting is vooral vorm gegeven door Lenin in zijn ''Materialisme en empiriocriticisme (1909)'', dat als zijn belangrijkste kentheoretische bijdrage aan het marxisme beschouwd wordt.
 
==Kants=Het idealisme van Berkeley===
Volgens [[George Berkeley|Berkeley]] is een waargenomen object niet meer dan een verzameling zintuiglijke indrukken. Het is daarom, volgens Berkeley, absurd om aan te nemen dat een object los van een waarnemer bestaat.<ref>{{Citeer boek|titel=A Treatise Concerning the Principles of Human Knowledge|auteurlink=|auteur=George Berkeley|medeauteurs=|taal=Engels|url=https://en.wikisource.org/wiki/A_Treatise_Concerning_the_Principles_of_Human_Knowledge#OF_THE_PRINCIPLES_OF_HUMAN_KNOWLEDGE.|uitgever=|datum=1710|pagina's=Of the Principles of Human Knowledge, V.|ISBN=|citaat=Light and Colours, Heat and Cold, Extension and Figures, in a word the Things we see and feel, what are they but so many Sensations, Notions, Ideas or Impressions on the Sense; and is it possible to separate, even in thought, any of these from Perception? … But my conceiving or imagining Power does not extend beyond the possibility of real Existence or Perception. Hence as it is impossible for me to see or feel any Thing without an actual Sensation of that Thing, so is it impossible for me to conceive in my Thoughts any sensible Thing or Object distinct from the Sensation or Perception of it.}}</ref>
 
== Metafysisch=Transcendentaal idealisme===
 
Kant betoogt in zijn hoofdwerk, ''[[Kritik der reinen Vernunft]]'', dat ruimte en tijd vormen zijn van onze zintuiglijkheid. Daarom vindt al onze waarneming van objecten plaats in ruimte en tijd. Omdat ruimte en tijd slechts zintuiglijke vormen van onze waarneming zijn, zijn de dingen op zichzelf –los van onze waarneming dus—niet ruimtelijk of in de tijd. Kant maakt onderscheid tussen de objecten van onze ervaring, verschijningen, en de objecten zoals ze onafhankelijk van onze waarneming zijn, de [[Ding an sich|dingen op zichzelf]]
 
Kant karakteriseert zijn eigen positie als transcendentaal idealisme:
 
{{Cquote|Onder het ''transcendentaal idealisme'' versta ik de leer volgens welke alle verschijningen moeten worden beschouwd als louter voorstellingen, en niet als dingen op zichzelf, en dat tijd en ruimte slechts zintuigelijke vormen van onze aanschouwing zijn, geen onafhankelijke bepalingen voor de objecten als dingen op zichzelf.<ref>{{Citeer boek|titel=Kritik der reinen Vernunft|auteurlink=|auteur=|medeauteurs=|voornaam=Immanuel|achternaam=Kant|taal=Duits|url=|uitgever=Johann Friedrich Hartknoch|plaats=Riga|datum=1781|pagina's=Blz. A369|ISBN=}}</ref>}}
 
==Referenties==
 
[[Categorie:Idealisme| ]]