Friederike von Hannover: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
lf (groot-brittannië) |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 12:
}}
'''Frederika Louise Thyra Victoria Margarita Sophia Olga Cecilia Isabella Christa''' ([[Grieks]]: Βασίλισσα Φρειδερίκη των Ελλήνων) ([[Blankenburg (Harz)|Blankenburg]], [[18 april]] [[1917]] – [[Madrid (stad)|Madrid]], [[6 februari]] [[1981]]) was koningin van Griekenland van 1947 tot
==Voor het koningschap==
Regel 20:
== Huwelijk en kinderen ==
Toenmalig kroonprins [[Paul I van Griekenland]] deed Frederika een huwelijksaanzoek gedurende de [[Olympische Zomerspelen 1936|Olympische Zomerspelen van 1936]] in [[Berlijn]]. Prins Paul was een zoon van de Griekse koning [[Constantijn I van Griekenland]] en [[Sophie van Pruisen]], zuster van de Duitse keizer [[Wilhelm II van Duitsland|Wilhelm II]]. Paul en Frederika waren allebei afstammeling van koningin [[Victoria van het Verenigd Koninkrijk|Victoria]]. Paul was een achterkleinzoon van de Britse koningin en Frederika was een achter-achterkleindochter van de koningin. Hun verloving werd officieel aangekondigd op 28 september 1937. Ze
Uit het huwelijk werden drie kinderen geboren:
Regel 30:
Frederika werd koningin van Griekenland toen haar echtgenoot op 1 april 1947 de Griekse troon besteeg als [[Paul I van Griekenland|Paul I]], nadat zijn broer [[George II van Griekenland|George II]] kinderloos gestorven was.
Toen Paul vrij onverwacht koning werd, was zijn land verwikkeld in een burgeroorlog, die veel menselijk leed heeft aangericht. Het koningspaar spande zich hard in om de door de oorlog ontstane menselijke wonden te helen, en daarmee ook de sympathie voor het vorstenhuis te wekken.
Maar het eigenzinnige en heerszuchtige karakter van koningin Frederika maakte haar niet geliefd bij haar onderdanen. Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] werd zij, een kleindochter van Wilhelm II, reeds verdacht van enige nazi-sympathieën. Haar vier broers waren bovendien officier bij de [[Wehrmacht]]. Rond 1950 werd het duidelijk dat koning Paul volledig door zijn bemoeizieke vrouw werd gedomineerd. Ze hield zich persoonlijk met staatszaken bezig, en kreeg het herhaaldelijk aan de stok met verschillende eerste ministers. Zelfs de meest overtuigde royalisten bracht zij tot republikeinse ideeën. Toen koning Paul in [[1964]] overleed en opgevolgd werd door zijn zoon Constantijn, leek haar bemoeizucht zelfs nog toe te nemen, hetgeen haar de haat van linkse en rechtse politici opleverde.
|