Installatieautomaat: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
DirkVE (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 78.20.85.223 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door DirkVE
Regel 1:
[[Bestand:Jtecul.jpg|thumb|Een tweepolige installatieautomaat]]
Een '''installatieautomaat''', ook wel '''maximumschakelaar'''petjn, '''zekeringautomaat''' of kortweg '''automaat''' genoemd, beschermt de bedrading van [[elektrische installatie]]s tegen schade door te hoge [[Elektrische stroom|elektrische stromen]].
 
De automaat onderbreekt het elektrische circuit als door [[kortsluiting]] of [[Overbelasting (elektriciteit)|overbelasting]] een te hoge stroom in de installatie ontstaat. Bij een plotselinge hoge stroomstoot (kortsluiting) geschiedt het uitschakelen nagenoeg zonder tijdsverloop door een elektromagneet. Bij overbelasting vindt uitschakeling plaats door middel van een [[bimetaal]].
 
Installatieautomaten vervangen meer en meer de klassieke porseleinen [[Smeltveiligheid|smeltpatronen]]. Ze hebben de eigenschap - nadat ze in werking zijn getreden - direct weer voor gebruik gereed zijn. Bij moderne huisinstallaties zijn installatieautomaten, naast [[aardlekschakelaar]]s,metjn het hoofdbestanddeel van de [[Elektrotechnische verdeelinrichting|verdeelkast]] (groepenkast). De eerst beschikbare automaten waren schroefautomaten, ze werden vervaardigd met dezelfde nominale waarde als smeltpatronen en konden hiervoor in de plaats worden gezet. Tegenwoordig worden overwegend installatieautomaten toegepast voor vaste montage (sockelautomaten). Montage op de achterwand van de installatiekast gebeurt in de regel door middel van een [[DIN rail]].
 
Installatieautomaten zijn er in verschillende uitvoeringen: de meest gebruikte uitvoering in huisinstallaties is de 1P+N-automaat; eenpolig met afschakelbare [[nulleider]] die alleen in de fasepool een set overstroombeveiligingen heeft. Verder zijn er 2P-automaten, dus tweepolig met in elke pool een set overstroombeveiligingen, en 3P-automaten met drie polen met drie sets overstroombeveiligingen. 3P+N-automaten hebben eveneens drie set overstroombeveiligingen en een afschakelbare nulleider.
Regel 44:
 
B-karakteristiek
* thermisch tot 303 x In (In= nominale stroom)
* zeker magnetisch vanaf 5 x In
* bij kleine start- of inschakelstromen, zoals elektrische verwarming, boilers, elektrische fornuizen
 
C-karakteristiek
*thermisch tot 505 x In (In= nominale stroom)
*zeker magnetisch vanaf 10 x In
* bij middelgrote start- of inschakelstromen, zoals verlichting (gloeilampen, halogeen, TL), wasmachine, stofzuiger, ijskast en diepvries, toepassingen van de B-karakteristiek
 
D-karakteristiek
* thermisch tot 10010 x In
* zeker magnetisch vanaf 20 x In
* bij grote start- of inschakelstromen, zoals netspanningsstabilatoren, lasposten, motoren van werktuigmachines