Weerradar: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 81.82.237.177 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Magere Hein |
Label: Misbruikfilter: Experimenteren |
||
Regel 20:
Afscherming is een tweede factor die zich vooral voordoet bij neerslagzones waarin aanhoudende matige tot zware neerslag voorkomt. Wanneer de radargolven eerst door het zwaarste deel van het neerslaggebied gaan, zal er veel gereflecteerd worden en weinig energie overblijven waardoor het deel van de neerslag daarachter niet meer juist afgetast kan worden. Op het radarbeeld wordt dan ten onrechte een gebied met zwakkere echo's achter de zwaardere echo's getoond en kan zelfs het verkeerde idee geven dat het neerslaggebied ophoudt (valse achterkant).
==Kenmerken== WLH MEH K WEET ASAHBE
De radarantenne in het weerstation zendt een pulsvormig [[radiogolf|radiosignaal]] uit dat voor een deel door neerslag wordt weerkaatst. Uit de richting van de [[antenne (straling)|antenne]] en uit de tijd die verloopt tussen het uitzenden van de puls en de ontvangst van de echo's volgt de positie van neerslaggebieden. Op een [[beeldscherm]] worden die gebieden met ontvangen radarenergie getoond met een [[kaart (cartografie)|landkaart]] als achtergrond. Lagere en hogere intensiteiten in teruggekaatste energie (lichte en zwaardere neerslag) worden onderscheiden door verschillende [[kleur]]en te gebruiken.
De weerradar werkt volgens hetzelfde principe als een [[radar]]. Echter door een juiste keuze van de frequentie en de pulsvorm van de uitgezonden puls worden de reflecties door regendruppels (wolken) van de weerkaatste zendenergie maximaal zodat de neerslaggebieden gedetecteerd kunnen worden.
Een serie radarbeelden met tussenpozen van een paar minuten laat bijvoorbeeld zien of de buien zwaarder worden en hoe ze zich verplaatsen. De bewegende radarbeelden zijn vaak te zien tijdens de weerpresentaties op de [[televisie]]. Deze informatie wordt gebruikt om een indicatie te krijgen voor het neerslagpatroon in de komende paar uren. Zo kan men soms tot op enkele minuten nauwkeurig aangeven wanneer het ergens gaat [[regen (neerslag)|regenen]] of wanneer de regen ophoudt.
De radarantenne zit vaak in een bolvormige behuizing (''[[radome]]'') om de antenne vooral tegen weersinvloeden van buitenaf te beschermen. De zend- en ontvangstapparatuur is meestal ondergebracht in een gebouw, kast of container. Op de toren van het [[Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut|KNMI]] in De Bilt is de radome vanaf grote afstand duidelijk zichtbaar. Dergelijke grondradars werken met een vaste [[elevatie_(ballistiek)|elevatie]].
Mobiele buienradars in de neus van een vliegtuigen hebben een [[gyroscoop]] om de bewegingen van het vliegtuig te compenseren. De piloot kan de radar ook richten op hoge of lage bewolking.
==Weerradar in Nederland<ref>KMNI: [http://www.knmi.nl/ Website van het KNMI]</ref>==
|