Eed: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Regel 25:
Alleen de bekrachtigingsformule moet door de beëdigde worden uitgesproken. De rechter kan dus vragen: "Zweert/belooft/verklaart u dat u ..." waarop de beëdigde met de bekrachtigingsformule antwoordt.
 
De wet bevat bovendien nog de mogelijkheid om de eed, de belofte of de verklaring op een andere wijze te doen, als de godsdienstige gezindheid van de betrokkene dat voorschrijft. Voor moslims betekent dat, dat men de eed op de Koran zou kunnen afleggen. VerderMen kan men individueel tot een andere wijze besluiten als de beëdigde door een lichamelijk gebrek niet in staat is de eed op de voorgeschreven manier af te leggen - hij mag bijvoorbeeld de vingers van de linkerhand opsteken als hij zijn rechterhand niet kan gebruiken.
 
Het afleggen van de eed staat juridisch gelijk met de belofte of de verklaring. Termen als ''onder ede staan'' en ''meineed'' zijn ook van toepassing op iemand die een belofte of verklaring heeft afgelegd. Omdat in oudere wettelijke voorschriften vaak uitsluitend sprake is van het afleggen van de eed, is deze gelijkstelling uitdrukkelijk in de Eedswet van 1971 opgenomen, zodat de oudere wetten niet aangepast hoeven te worden.