Slag om de Ardennen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Er kunnen geen 733 tanks verloren gaan als er maar 400 worden ingezet.
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 18:
| casualties2=81.834 doden, gewonden en krijgsgevangenen<ref name="Ardennen Offensief 87" /> <br />324 tanks<ref name="Ardennen Offensief 88" /> <br />320 vliegtuigen<ref name="Ardennen Offensief 88" />
}}
De '''Slag om de Ardennen''', ook wel '''Ardennenoffensief''', wasis het laatste grote offensief van de Duitse [[Wehrmacht]] aan het westfront in de [[Tweede Wereldoorlog]]. De slag vond plaats van [[16 december]] [[1944]]<ref name="Ardennen Offensief 62" /> tot [[25 januari]] [[1945]] en werd gewonnen door de [[Geallieerden (Tweede Wereldoorlog)|geallieerden]].
 
In de Engelstalige wereld staat deze strijd bekend onder de naam ''Battle of the Bulge'', zo genoemd vanwege de vorm van de frontlijn (een uitstulping of zak).
Regel 24:
== Aanloop naar het offensief==
===Het plan===
Het Ardennenoffensief wasis een plan van [[Adolf Hitler]] om de meest noordelijke troepen van de [[Geallieerden (Tweede Wereldoorlog)|geallieerden]] aan het westelijke front af te snijden van hun bevoorradingslijnen en ze te vernietigen. Al sinds de zomermaanden van 1944 liep hij rond met de gedachte om nog één keer over te gaan tot een groot, succesvol offensief. Een militaire overwinning achtte hij noodzakelijk om onderhandelingen over het beëindigen van de oorlog een betere uitgangspositie te geven.
 
Op 16 september overlegde Hitler voor het eerst met zijn militaire staf over dit plan. Nadat Hitler van [[Gerd von Rundstedt]] de situatie in het westen hadheeft doorgekregen, besloot hij om op 25 september dieper op zijn plannen in te gaan. De situatie aan het [[Oostfront (Tweede Wereldoorlog)|oostfront]] leek geen kans op succes te bieden. In het westen daarentegen waren wel degelijk mogelijkheden.
 
Er zijn meer redenen waarom Hitler de [[Ardennen]] koos als operatiegebied. Waarschijnlijk was het feit dat hij daar in 1940 zijn eerste opzienbarende succes aan het [[Westfront (Tweede Wereldoorlog)|westfront]] hadheeft geboekt er een van.<ref name="Bericht2wo 2242">{{aut|Jacobsen, H.A.}}, ''Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 14'', Amsterdam, Uitgeverij Amsterdam Boek, 1970-1975, pag. 2242</ref> Toen hadheeft hij een plan, de [[Fall Gelb]], de ''Sichelschnitt'' laten uitvoeren dat van tevoren onmogelijk hadheeft geleken. Het plan werd toen eveneens door hem bedacht en succesvol uitgevoerd door een van zijn beste strategen, [[Erich von Manstein]]. Het uitgangspunt en de krachtsverhouding waren toen echter anders dan in 1944. In 1940 kon hij zijn sterkste troepen op dit gebied concentreren, in 1944 moest hij op vele fronten tegelijkertijd vechten. Bovendien moest er rekening mee worden gehouden dat de geallieerden nu het luchtruim beheersten. Hitler was echter van mening dat de geallieerden in het noorden een sterkere aanvalsvleugel hadden dan in het zuiden en dat die zuidelijke vleugel in de sector van de Ardennen slechts matig bezet was. Door de vernietiging van twintig à dertig geallieerde divisies van de in totaal 62 divisies aan het westfront zou de strijd in het westen in één keer in het voordeel van [[nazi-Duitsland|Duitsland]] moeten worden beslist.
 
De operatie zou pas een succes genoemd kunnen worden als de stellingen aan het westfront, met inbegrip van die in [[Nederland]], behouden konden worden en dat de [[Westerschelde]] kon worden afgesloten. Daarbij moest de situatie aan het [[Oostfront (Tweede Wereldoorlog)|oostfront]] stabiel zijn, zodat daar geen beroep op de krachten van het reserveleger hoefde te worden gedaan. Er moest zekerheid bestaan dat de reserves aan manschappen voor de duur van de operatie voor het westfront beschikbaar waren. Het belangrijkste was echter dat de voorste gevechtseenheden de tegenstander aan het front snel zouden verslaan, omdat de aanvalswig betrekkelijk weinig diepte bezat. Op 9 oktober legde [[Alfred Jodl]] nog één keer alle aanvalsmogelijkheden naast elkaar. De verschillende mogelijkheden warenwerden verdeeld in vijf operatieplannen:
 
;Mogelijkheid 1<ref name="Bericht2wo 2243">{{aut|Jacobsen, H.A.}}, ''Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 14'', Amsterdam, Uitgeverij Amsterdam Boek, 1970-1975, pag. 2243</ref>
Regel 47:
''Operatie [[Elzas]]''. Twee aanvallen vanuit het gebied ten oosten van [[Épinal]] en [[Montbéliard (stad)|Montbéliard]] met het doel nabij [[Vesoul]] samen te komen.
 
Nadat de militaire staf de voor- en nadelen van de verschillende operatieplannen tegen elkaar hadheeft afgewogen, kwam de nadruk steeds meer te liggen op de varianten 1 en 2. Op 22 oktober gaf Hitler de stafchefs van het ''Oberbefehl West'' en van de ''[[Heeresgruppe B]]'', Siegfried Westphal en [[Hans Krebs (generaal)|Hans Krebs]], de mogelijkheid om naar het plan te komen kijken en zich er vertrouwd mee te maken. Hij maakte de generaals het plan duidelijk en verklaarde dat Duitsland met het oog op de situatie eindelijk eens een offensief moest beginnen. Het moest eens afgelopen zijn met dat 'eeuwige verdedigen'. Het offensief zou uit twee fasen bestaan. In de eerste fase kwam het erop aan de [[Maas]] te bereiken en een bruggenhoofd te vormen. In de tweede fase moest de stad Antwerpen worden genomeningenomen. Het doel van de operatie was de geallieerde strijdkrachten ten noorden van de lijn [[Bastenaken]]-[[Brussel (stad)|Brussel]]-Antwerpen af te snijden en te vernietigen.<ref name="Bericht2wo 2243" /> Minstens zo belangrijk waszou de uitschakeling van de haven van Antwerpen zijn, want die haven gold als belangrijke aanvoerhaven voor de geallieerde troepen.
 
Na alle aanvalsplannen te hebben doorgenomen, noemde Hitler 25 november als dag van de aanval.<ref name="Ardennen Offensief 63">{{aut|Van den Hoek, K.A.}}, ''De Tweede Wereldoorlog, deel Het Ardennen Offensief'', Lekturama-Rotterdam, 1978, pag. 63</ref>
Regel 55:
[[Bestand:Tanks and Infantrymen on the way.jpg|{{largethumb}}|Amerikaanse soldaten nemen een M4&nbsp;Sherman-tank om zich te verplaatsen.]]
 
Op 27 oktober besprak Von Rundstedt de plannen van de operatie met zijn medewerkers. Ook zij kwamen tot de conclusie dat het offensief te hoog gegrepen was. Von Rundstedt ging zijn eigen plan ontwerpen, zoals dat door het [[Oberkommando der Wehrmacht|Oberkommando der Wehrmacht (OKW)]] waswerd bevolen. Het kreeg de codenaam 'Martin'. Volgens dit plan zouden twee pantserlegers over een front van 40&nbsp;km tussen [[Simmerath]], ten noordoosten van [[Monschau]], en [[Bleialf]] tot aan de Maas doorstoten.<ref name="Bericht2wo 2243" /> Zowel in het noorden als in het zuiden zou een leger de flanken dekken. Een tweede aanvalsgroep moest ten zuidwesten van [[Roermond (stad)|Roermond]] langs de stad trekken om zich bij Luik bij de vleugel te voegen.<ref name="Bericht2wo 2243" />
 
In tegenstelling tot Von Rundstedt verwierp Model een tweede aanval. Zijn voorstel: 'Herbstnebel' was om met twee pantserlegers over een breedte van 60&nbsp;km&nbsp;tussen [[Hürtgenwald (gemeente)|Hürtgenwald]] en [[Lützkampen]] door te stoten naar de Maas.<ref name="Ardennen Offensief 63" /> Eind oktober kwamen beide bevelhebbers echter tot een compromis en konden ze het plan 'Martin', met een geringe doelstelling, voltooien. Ze besloten een aanval te lanceren vanuit twee punten. De eerste aanval zou vanuit de [[Eifel]] worden ingezet en de tweede zou plaatsvinden in de sector Roermond.<ref name="Ardennen Offensief 63" /> Beide opperbevelhebbers waren van oordeel dat Hitlers plan in verband met de beschikbare krachten te hoog was gegrepen. Het OKW hield echter nog steeds vast aan de ambitieuze doelstelling, zoals deze door Hitler waswerd opgesteld.
 
De gehele maand november probeerden Model en Von Rundstedt Hitler en Jodl ervan te overtuigen dat het zinvoller was om eerst met kleinere operaties te beginnen, waarop de grote operatie dan later kon aansluiten. Hitler gaf echter niet toe aan zijn generaals en liet de volgende aantekeningen maken:
Regel 64:
# ''Afdelingen met andere mening moeten worden overtuigd.''<ref name="Bericht2wo 2244" />
 
Inmiddels waswerd het laatste Duitse bruggenhoofd ten westen van de Maas bij Venlo grotendeels door de geallieerden ingenomen. Met de [[operatie Nutcracker]] hadheeft het [[Verenigd Koninkrijk|Britse]] leger vanaf 14 november de linkeroever van de Maas in Noord-Limburg in een tangbeweging schoongeveegd en werd Blerick als laatste op 3 december bevrijd. Model deed op 2 december nog een laatste poging Hitler om te praten, maar het mocht niet baten. Al wees Model nog zo op de wanverhouding tussen sterkte en doelstelling, waarbij hij vooral de nadruk legde op de geallieerde overmacht in de lucht, Hitler bleef bij zijn besluit.<ref name="Bericht2wo 2244" /> Daarmee wasis het uiteindelijke besluit ten gunste van de 'grote doelstelling' gevallen. Op 11 en 12 december liet Hitler zijn generaals en divisiecommandanten van de Heeresgruppe&nbsp;B in zijn hoofdkwartier, nabij [[Bad Nauheim]], bijeen komen. Hij wilde hun mededelen dat zijn besluit onveranderd bleef en de 'grote doelstelling' werd nagestreefd. Hij motiveerde zijn beslissing op politieke en militaire gronden. Of hij zijn gasten kon overtuigen is onduidelijk.
 
Op 1 november hadheeft de chef van de ''Wehrmachtführungsstab'', de stafchef van het Oberbefehl West, de eerste marsorder toegezonden. De '[[Die Wacht am Rhein|Wacht am Rhein]]', waarvan het de bedoeling wasis geweest de tegenstander ten noorden van de lijn Bastenaken-Brussel-Antwerpen te vernietigen, was de grote doelstelling.<ref name="Bericht2wo 2244" /> Het was de taak van de Heeresgruppe B om met drie legers door het geallieerde front te breken en enkele tactische plaatsen te bezetten. Van daaruit kon men dan de aanval op de afgesneden divisies inzetten. Om dit te bereiken moest het zesde pantserleger aan weerszijden van [[Luik (stad)|Luik]] de bruggen over de [[Maas]] in handen krijgen. Daarnaast moest in noordelijke richting een sterk afweerfront worden gebouwd, waarna men moest doorstoten naar het [[Albertkanaal]]. Dat moest tussen [[Maastricht]] en Antwerpen in Duitse handen vallen, en de sector ten noorden van Antwerpen moest eveneens worden veroverd.<ref name="Bericht2wo 2244" />
 
Tegelijkertijd moest het 5e pantserleger de Maas tussen [[Fumay]] en [[Namen (stad)|Namen]] oversteken en op de lijn Antwerpen-Brussel-Namen-[[Dinant]] verhinderen dat geallieerde reserves vanuit het westen het de achterhoede van het 6e pantserleger lastig zouden maken.<ref name="Bericht2wo 2244" /> Het [[7e Leger (Duitsland)|7e leger]] moest de zuidelijke en zuidwestelijke flank dekken, met als taak de Maas en de [[Semois]] te bereiken. Bovendien moest het ten oosten van Luxemburg aansluiting zoeken met het Moezelfront.<ref name="Bericht2wo 2244" /> De doorbraak van Heeresgruppe B zou later door 'Heeresgruppe Student' worden voltooid zodra de tegenpartij sterkere eenheden begon in te zetten tegen de afsluiting tussen de [[Roer (rivier)|Roer]] en Maas of tegen het Albertkanaal.<ref name="Bericht2wo 2244" />
Regel 72:
===De voorbereidingen===
[[Bestand:Western Front Ardennes 1944.jpg|miniatuur|Westelijk front op 15 december 1944]]
In september 1944 warenzijn de systematische voorbereidingen voor het offensief al begonnen. Om de legerafdelingen die tot de aanval moesten overgaan moed in te blazen, kregen de divisies een volledig nieuwe uitrusting. De troepen werden getraind op het uitvoeren van tegenaanvallen en gevechten in de nacht. Eind oktober beval het [[Oberkommando der Wehrmacht|OKW]] om grote [[brandstof]]reserves aan te leggen, zodat er voldoende brandstof zou zijn tijdens het offensief. Dit alles verliep niet vlekkeloos, aangezien naast de voorbereidingen op het offensief ook strijd aan het westfront werd geleverd. De eenheden waren vaak gedecimeerd en de gevechtswaarde ervan was verminderd.<ref name="Bericht2wo 2245">{{aut|Jacobsen, H.A.}}, ''Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 14'', Amsterdam, Uitgeverij Amsterdam Boek, 1970-1975, pag. 2245</ref>
 
Sinds november speelden de strikte geheimhouding en verscheidene misleidingsmaatregelen tevens een aparte rol.<ref name="Ardennen Offensief 63" /> Er werden bevelen gegeven die de tegenstanders in verwarring moesten brengen. Door middel van valse seinen en beschildering van onderkomens, werd de opmars van een '25e leger' in de sector [[Mönchengladbach]]-[[Keulen (stad)|Keulen]]-[[Düsseldorf]] doorgeseind naar de geallieerden. Daarnaast werden maatregelen getroffen het voorgenomen offensief voor de tegenstander verborgen te houden. Alleen een kleine groep officieren was bekend met de plannen. Pas half november werden de commandanten te velde ingelicht over het aanstaande offensief. Begin december volgden de divisiekaders, terwijl de regiments- en bataljonskaders pas op 12 december 1944 werden ingelicht. Het is duidelijk dat de geheimhouding een van de voorwaarden was voor het succes van het hele offensief. Groot nadeel van deze geheimhouding: terreinverkenning van de aanstaande slag was onmogelijk. Men had tot op de dag van de aanval geen idee van de gesteldheid van het terrein. Op 15 december waren de legers die aan het offensief zouden deelnemen in zijn geheel voorbereid en klaar om de aanval te openen.<ref name="Bericht2wo 2245" />