Geschiedenis van de stad Utrecht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 98:
De [[Staten-Generaal van de Nederlanden|Staten-Generaal]] bezette daarop de stad met [[Staatsen|Staatse]] troepen en verweet Utrecht haar overgave in 1672 door de "sleuteldragers". De vroedschap werd afgezet en pas na een paar maanden werd Utrecht voorwaardelijk tot de [[Unie van Utrecht (geschiedenis)|Unie]] toegelaten door de andere gewesten. Stadhouder Willem III zou voortaan alle benoemingen in ambten doen. Op [[16 april]] [[1674]] werden nieuwe leden van de [[Staten van Utrecht]] en de vroedschap benoemd. 27 nieuwe figuren traden aan, allen streng-hervormd en Oranjegezind. [[Everard van Weede van Dijkveld (1626-1702)|Everard van Weede van Dijkveld]], ''[[luitenant]]'' van Willem III hield hen in de gaten.
 
De [[Storm van 1 augustus 1674|zomerstorm van 1 augustus 1674]] veroorzaakte in Utrecht een [[tornado (wervelwind)|tornado]] of een [[boogecho]] - een ''schriklijk tempeest'' - die een deel van de stad verwoestte, waaronder het [[schip (bouwkunst)|schip]] van de [[Domkerk]]. Het schip had uit zuinigheid geen [[luchtboog|luchtbogen]], anders dan het [[Priesterkoor|koor]], dat gespaard bleef. Door sommigen werd de ramp gezien als straf van [[God (christendom)|God]] voor de katholieke inrichting van de kerk tijdens de Franse bezetting. Tot begin [[19e eeuw]] lagen er resten puin op het [[Domplein]] en die zouden rond 1731 leiden tot de [[Utrechtse sodomieprocessen|Utrechtse homoseksuelenaffaire]].
 
=== Economische neergang in de 18e eeuw ===