Recessief (genetica): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Sas veen (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Sas veen (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Een [[gen]] heeft twee [[allel]]en, één afkomstig van de moeder en één van de vader.
 
Als bijvoorbeeld door een afwijking in een gen, [[mutatie]] genoemd, het gen niet meer tot expressie kan komen komt dit alleen tot uiting als in een organisme allebei de genen, dus hetzelfde allel aanwezig is, deze afwijking hebben. Dit leidt vaak bij de mens tot een [[syndroom]], zoals het [[Syndroom van Bloom]]. [[Media: nefrotisch syndroom ]]
Bij autosomaal recessieve overerving van een ziektebeeld hebben beide ouders van een patiënt ieder een genafwijking, en heeft de patiënt van elk van beide ouders juist de twee afwijkende genen gekregen. De ouders hebben als dragers van slechts een genafwijking met daarnaast een normaal gen geen verschijnselen van de aandoening. Kenmerken van de AR-overerving zijn: de ouders van de patiënt hebben de aandoening niet, maar zijn drager van het gen; de aandoening komt bij mannen en vrouwen in gelijke mate voor; voor elk volgend kind van dezelfde ouders is de kans op herhaling 25%.
 
 
Bij [[polyploïd]]e organismen zijn er meer dan twee allelen van een gen aanwezig. Bij een [[tetraploïde|tetraploïd]] is dit bijvoorbeeld vier. Als er vier recessieve allelen aanwezig zijn wordt dit een nulliplex genoemd, bij twee een duplex, bij één een triplex en een quadriplex heeft vier dominante allelen.