Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 84.86.5.217 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Kwaremont
Regel 34:
[[Bestand:Bundesarchiv Bild 183-2003-0703-500, Rückführung deutscher Kinder aus Polen.jpg|thumb|Duitse kinderen uit de in 1945 door Polen geannexeerde provincies]]
[[Bestand:Bundesarchiv Bild 146-1996-030-01A, Danzig, Flüchtlingstreck.jpg|thumb|Vluchtelingen verlaten [[Gdańsk|Danzig]] vóór de vernietiging van deze stad door de Sovjet-artillerie.]]
Op de [[Conferentie van Jalta]] besloten de geallieerde leiders de ten oosten van de [[Oder-Neissegrens|Oder-Neissegrens]] gelegen [[voormalige gebieden van het Duitse Rijk in het oosten|Duitse provincies en gebieden]] tot [[Polen|Pools]] of Sovjet-Russisch grondgebied te maken. Het grootste deel werd toegewezen aan Polen, terwijl de Sovjet-Unie het noorden van [[Oost-Pruisen]] annexeerde om met de belangrijke haven van [[Koningsbergen|Königsberg]] haar greep op de Oostzee te kunnen verstevigen. Vanaf 1944 sloegen miljoenen Duitsers op de vlucht voor het oprukkende [[Rode Leger (Sovjet-Unie)|Rode Leger]]. Zij begaven zich lopend of met paard en wagen westwaarts in een zeer zware winter met temperaturen onder de -20°C. Deze vlucht kostte velen het leven. Als Sovjet-legereenheden de vluchtelingen inhaalden of hen bombardeerden, overleefden velen dat niet. Slechts tussen de drie en vier miljoen kwamen in deze eerste fase levend over de Oder en de Neisse. Toen zij na de verovering van Berlijn en de ineenstorting van het [[nazi-regime]] wilden terugkeren, werd dat geblokkeerd door Poolse milities en Sovjet-troepen die zich inmiddels langs de Oder en de Neisse hadden geïnstalleerd. De achtergeblevenen- tussen de vijf en zes miljoen - werden vervolgens geïnterneerd. De meeste geïnterneerden werden in de komende twee jaren naar het westen gedeporteerd. Een miljoen van hen werd als dwangarbeider naar de [[Sovjet-Unie]] gedeporteerd. DaarvanEen derde overleefde een op de driedat en zij werdenwerd in de loop van de jaren vijftig naar Duitsland uitgewezen. NaTussen de eerstezomers drievan tot1945 vieren miljoen1948 vluchtelingenen invoorts 1945, zijnnog tot aan 1951 nogwerden eens3 evenveeltot die4 ondermiljoen onder PoolsPoolse en Russisch gezag achtergebleven waren,achtergeblevenen naar Duitsland uitgewezen en gedeporteerd, maar hun leefomstandigheden waren in afwachting daarvan zodanig slecht dat tijdens hun internering en ook tijdens de deportaties toch nog vele slachtoffers vielen. In totaal kwamen tussen 1944 en 19511950 1.225.000 Duitse staatsburgers in de oostelijke annexatiegebieden onder Pools en Sovjet-gezag om het leven.<ref name="endedeskrieges">Gerd R. Ueberschär, Rolf-Dieter Müller: ''1945. Das Ende des Krieges.'' Darmstadt 2005, p.&nbsp;128.</ref> Polen en Tsjecho-Slowakije erkenden alleen diegenen als slachtoffer die doelbewust door hun nationale milities en na processen of standrechtelijk zijn geëxecuteerd. In Tsjecho-Slowakije zouden dat er 30.000 geweest zijn. Het totaal aantal omgekomenen - militairen, krijgsgevangenen en dwangarbeiders inbegrepen - lag maximaal tien maal zo hoog, dat wil zeggen op 300.000. De discussie over de aantallen wordt bemoeilijkt door een propagandistische benadering in de eerste twintig jaar na het gebeuren. Van Duitse zijde werden aantallen gemaximaliseerd door de bijtelling van militaire slachtoffers en van burgerslachtoffers van oorlogsgeweld dat niet direct met hun verdrijving in verband stond. Daarna leidde het hanteren van minimaliserende definities van Poolse en Tsjechische onderzoekers tot veel lagere aantallen waarin degenen die vluchtten voor de Sovjet-troepen en de slachtoffers van geweld en verwaarlozing na de inbezitneming van de betrokken gebieden door Sovjet-troepen en Poolse en Tsjechische milities niet opgenomen waren.
 
De verdrijving betrof de bevolking van de voormalige Duitse provincies [[Oost-Pruisen]], [[Pommeren (provincie)|Pommeren]], [[Silezië]], [[Neumark]] ([[Brandenburg (provincie)|Brandenburg]], voor het deel beoosten de Oder), [[Saksen (provincie)|Saksen]], voor het deel beoosten de Neisse, [[Oost-Pruisen]], alsmede [[West-Pruisen]], het [[Memelland]] en [[Vrije Stad Danzig (1920-1939)|Danzig]] die tot 1919 en na 1939 opnieuw tot het Duitse Rijk behoorden.
Men dient deze gebieden niet te verwarren met wat na 1950 werd aangeduid als ''Oost-Duitsland'', namelijk de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]]. Ca. 3,5 miloen Duitse burgers die tussen 1945 en 1950 uit de Sovjet-bezettingszone resp. na 1950 uit de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]] naar het westen vluchtten, zijn daarom in onderstaande tabel niet opgenomen, omdat het hier geen verdrijving op etnische of nationale gronden maar een politiek gemotiveerde vlucht en een intern Duitse migratie betrof. Overigens bevonden zich onder de vluchtelingen uit de DDR ook veel voormalige vluchtelingen uit de betrokken geannexeerde gebieden.
 
Uit geheel Polen stroomden nieuwe bewoners naar de ontruimde annexatiegebieden, maar vooral uit de [[Kresy|Poolse oostelijke provincies]], die Polen aan de Sovjet-Unie moest afstaan en van waaruit de [[Verdrijving van de Polen door de Sovjet-Unie|Poolse bevolking werd verdreven]]. In de "Herwonnen Gebieden", zoals deze territoria door de propaganda van Polen genoemd werden, begonnen Poolse milities vanaf voorjaar [[1945]] met het uitdrijven van de Duitse bevolking. Ook de katholieke geestelijkheid, die in kloostergemeenschappen niet uitgezonderd, werd op Pools aartsbisschoppelijk gezag uitgewezen. Daarbij werd verwezen naar opdrachten van het [[Heilige Stoel|Vaticaan]] die echter nooit uitgevaardigd waren. Omdat de opvangcapaciteiten in het westen overbelast raakten, moesten velen enige tijd in interneringskampen opgesloten worden voordat ze werden toegelaten. Daar waar in enkele van deze gebieden voor de oorlog nog een Poolstalige minderheid bestaan had, zoals in [[Opper-Silezië]], en het zuiden van [[Oost-Pruisen]] ([[Mazoerië]]), mochten deze tweetalige Duitse staatsburgers – ongeveer een miljoen –in principe een aanvraag indienen tot verwerving van het Poolse staatsburgerschap. Deze kon pas ingewilligd worden na een taaltest, na politiek antecedentenonderzoek en na een verplichtende verklaring dat men de Poolse nationaliteit wilde aanvaarden en zich zou gaan onthouden van het gebruik van de Duitse taal. Uiteindelijk bleven voorlopig ca 1.100.000 Duitsers in de gebieden ten oosten van de Oder en Neisse achter. Met name in [[Opper-Silezië]]; de meeste Duitsgezinde Poolstaligen die in [[Mazurië]] hadden mogen blijven, vertrokken eindelijk in de jaren zestig toch naar Duitsland <ref name="endedeskrieges" />