Slag bij Bouvines: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Ldm1951 (overleg | bijdragen)
Ldm1951 (overleg | bijdragen)
Regel 52:
Op 23 juli was Filips II Augustus met zijn voorbereidingen voor de strijd klaar en vanuit [[Péronne (Somme)|Péronne]] aan zijn mars naar Vlaanderen begonnen. Op 25 juli stak hij de bij [[Bouvines]] gelegen brug over de [[Marque (rivier)|Marque]] over en legerde op de rechteroever. Filips bevond zich hiermee reeds op vijandig gebied, want het merendeel van Vlaanderen steunde hun graaf in zijn conflict met de koning. Op 26 juli kon Filips na een korte strijd [[Doornik]] binnentrekken. Keizer Otto IV, die intussen [[Valenciennes]] had bereikt, begon daarop op het Franse leger te letten en bereikte op de morgen van 27 juli het slechts zes mijl ten zuiden van Doornik gelegen [[Mortagne-du-Nord|Mortagne]]. Filips wou direct tot de aanval overgaan, maar werd door zijn raadgevers tot een terugtocht naar [[Rijsel|Lille]] omgepraat, waardoor voor hen de weg naar het Franse kernland zou open blijven.
[[Bestand:French_Knights_1214.jpg|miniatuur|Aangevoerd door hun koning marcheren de Franse ridders de vijand tegemoet (voorstelling uit de ''Chroniques de Saint-Denis'', 14e eeuw).]]
Om LilleRijsel nog te kunnen bereiken, had Filips zijn leger een tweede maal over de brug van Bouvines moeten leiden, daar deze in de directe omgeving de enige mogelijk was om het brede zompige rivierdal van de Marque over te steken, dat twee hoogvlaktes van elkaar scheidde. Filips bevond zich op die dag in een precaire toestand, daar zijn voetvolk zich reeds op de linkeroever van de Marque bevond, maar de ruiterij nog niet, waardoor hij zich in het geval van een verrassingsaanval in ene nadelige positie bevond. Daarom trokken de burggraaf van Melun en bisschop van Senlis met een afdeling lichte ruiterij en kruisboogschutters op verkenningstocht. Op ongeveer drie mijl afstand van hen ontdekten ze het leger van de keizer, waarop de bisschop ijlings naar de koning trok om hem voor het gevaar te waarschuwen. De meerderheid van de baronnen liet zich hierdoor echter niet ompraten, daar ze geloofden dat de keizer eerst naar Doornik wou optrekken. Intussen had de keizer echter de positie van de burggraaf van Melun bereikt, die zich onmiddellijk in de strijd stortte en daardoor de verdere opmars van Otto ophield. Door het wapengekletter was nu ook de rest van het Franse leger van het nabije gevaar overtuigd, waarop Filips de snelle ommekeer van zijn voetvolk en de opstelling in slagorde van het leger beval. Otto, die zijn verrassingselement had verloren, liet zijn leger halt houden en over de hele vlakte tussen Bouvines en Doornik in slagorde opstellen.
 
Rond de middag van 27 juli 1214 stonden beide legers op 1,5&nbsp;km breed front tegenover elkaar. Het was een zondag, een geheiligde kerkdag, een dag waarop al bijna 200 jaar de "[[Godsvrede]]" gold. Het vergieten van bloed was op zo'n dag evenzeer verboden als geslachtsgemeenschap en handel. Geestelijke hoogwaardigheidsbekleders waren in gevallen van overtreding van dit verbod ertoe gemachtigd de [[excommunicatie]] over de vredebrekers uit te spreken. De Engelse kroniekschrijver [[Roger van Wendover]] vermeldt dat de graaf van Boulogne zijn bondgenoten een strijd op deze dag zou hebben afgeraden, opdat ze zich niet aan de bezoedeling van deze dag schuldig zouden maken door mensenmoord en bloedvergieten.<ref>Roger van Wendover, ''Chronica'' III, pp. 288-289, Minstreel van Reims, ''Chronica'' p. 538, Anonieme kroniekschrijver van Béthune, ''Chronique français des rois de France'', p. 768.</ref> De keizer zou hem zijn bijgevallen, maar zich uiteindelijk toch door de godslasterlijke [[Hugo van Boves]] tot de strijd hebben laten overhalen.