Eerste Engels-Nederlandse Oorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 31:
 
== De Engelse Burgeroorlog ==
In 20181640 brak de [[Engelse Burgeroorlog]] uit. De [[Monarchisme|royalisten]] probeerden [[Karel I van Engeland]] op de troon te houden. Toen deze steeds verder in het gedrang kwam, wisten de [[Staten van Holland en West-Friesland|Staten van Holland]] met moeite te voorkomen dat stadhouder [[Frederik Hendrik van Oranje|Frederik Hendrik]] met zijn sterke leger ten gunste van de koning zou interveniëren. Ze konden echter niet beletten dat de stadhouder zichzelf in de schulden stak om de schoonvader van zijn zoon te ondersteunen. De republikeinse partij, op het eind onder leiding van [[Oliver Cromwell]], begon zo Nederland als een tegenstander te zien. Toen Karel in 1649 onthoofd werd en dit in Nederland een algemeen afgrijzen opriep, kwamen de verhoudingen met de "koningsmoordenaars" op scherp te staan. Er waren echter ook overeenkomsten tussen de [[Engelse Gemenebest|Commonwealth]] en de Republiek: beide waren [[Puritanisme|puriteins]] en [[republicanisme|republikeins]]. Toen dan ook na de dood van Frederik Hendrik zijn zoon [[Willem II van Oranje|Stadhouder Willem II]] de monarchistische pretenties van zijn vader omzette in een echte [[staatsgreep]], zochten de [[Staten van Holland]] toenadering tot Cromwell en zinspeelden op een toetreden van Holland tot de Commonwealth.
 
In 1650 overleed Willem II echter plotseling en men had Engelands steun tegen zijn heerschappij niet meer nodig. De Staten van Holland werden dan ook in uiterste verlegenheid gebracht toen bleek dat Cromwell de eerdere suggesties volledig serieus had genomen en in maart 1651 een enorm gezantschap naar Den Haag zond om de toetreding van de Republiek tot het "Engelse Gemenebest" uit te werken. De Engelse [[dictator (modern)|dictator]] hoopte oprecht alle moeilijkheden tussen Engeland en Nederland voorlopig uit de wereld te helpen door de wereld in twee invloedssferen te verdelen: de Republiek zou [[Afrika]] en [[Azië]] krijgen; in ruil daarvoor zou die de Engelsen helpen bij de verovering van heel [[Amerika (continent)|Amerika]] op Spanje. Bovendien zouden de Engelsen helpen bij het bevrijden van de [[Spaanse Nederlanden]]. De Hollandse regenten waren echter te nuchter om op zulke grandioze plannen in te gaan; in een nieuwe oorlog aan de zuidgrens had men zo kort na 1648 al helemaal geen trek. Men kwam op 24 juni met het tegenvoorstel om eerst een [[Vrijhandelszone|vrijhandelsverdrag]] te sluiten. Dat was echter het laatste waar de Engelsen op zaten te wachten want dat zou Nederlands handelsdominantie alleen maar vergroten. Men vatte het voorstel dan ook op als een opzettelijk affront en obstructie van het onderhandelingsproces. Het gevoel niet serieus genomen te worden, werd nog vergroot door het feit dat Engelse edelen in ballingschap, die een [[kliek]] vormden rond Willems weduwe [[Maria Henriëtte Stuart]], het Haagse gepeupel betaalden om de Engelse ambassade te belegeren. Men kon het gebouw alleen onder zwaarbewapend escorte verlaten wilde men niet door een menigte [[Orangisme (Republiek)|oranjeklanten]] gemolesteerd worden. De verhalen over de behandeling die het Engelse gezantschap ondervond, nog eens zwaar aangedikt, leidden tot een verhitte sfeer in het [[Engelse Parlement]]. Als de Nederlanders de confrontatie zochten, konden ze die krijgen.