Ernst Casimir van Nassau-Weilburg: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Retireduser3768 (overleg | bijdragen)
aanvullingen
Retireduser3768 (overleg | bijdragen)
Regel 52:
 
=== Dertigjarige Oorlog ===
In de [[Dertigjarige Oorlog]] (1618-1648) had Lodewijk II een voorzichtige [[neutraal land|neutraliteit]] gehandhaafd, die knellende [[inkwartiering]]en in zijn bezittingen echter niet voorkomen kon. Toen de Zweedse koning [[Gustaaf II Adolf van Zweden|Gustaaf Adolf]] aan het einde van het jaar 1630 naar de [[Rijn]] kwam, stelden Ernst Casimir en zijn broers zich te zijner beschikking en verklaarden daarmee de oorlog aan hun keizer. Nadat koning Gustaaf Adolf op 16 november 1632 was gesneuveld, verbonden de drie graven zich op de bijeenkomst van de protestantse [[stand (maatschappelijk)|standen]] in [[Heilbronn (stad)|Heilbronn]] met de Zweedse [[rijkskanselier]] [[Axel Oxenstierna]].
 
Na nederlagen van Zweden en zijn bondgenoten ontnam keizer [[keizer Ferdinand II|Ferdinand II]] Ernst Casimir en zijn broers hun landen. Op 30 mei 1635 sloot een reeks [[rijksstanden]], waaronder [[Keurvorstendom Brandenburg|Keurbrandenburg]] en [[Keurvorstendom Saksen (1547-1806)|Keursaksen]], de [[Vrede van Praag (1635)|Vrede van Praag]], waarbij de graven van Nassau uitdrukkelijk werden uitgesloten. In november 1635 verscheen de keizerlijke commissaris [[Bertram von Sturm zu Vehlingen|Bertram von Sturm]] in de Nassause landen en verklaarde de drie broers vervallen van hun graafschappen en al hun bezittingen.
Regel 58:
Ernst Casimir verbleef tussen 1634 en 1646 in ballingschap te [[Metz]] gedurende welke periode de keizer zijn gebieden verdeelde tussen de [[Graafschap Schwarzburg|vorst van Schwarzburg]] en de keurvorst van Mainz.<ref name="huberty" /><ref name="medlands" /> Een poging, door een door de keurvorst van Saksen bemiddeld verzoekschrift, om keizerlijke gratie te verkrijgen, mislukte in 1636. In het volgende jaar werden de graven geïnformeerd over de redenen voor de keizerlijke ongenade. Pas in 1639 ontvingen Willem Lodewijk en Ernst Casimir een vrijgeleide, zodat zij persoonlijk hun zaak in Wenen konden behartigen.
 
Ernst Casimir was tot 1646 [[kolonel]] van een Deens [[regiment]] in het [[Staatse leger]].<ref name="dek" /> Hij verkreeg in 1646 bij zijn terugkeer in Duitsland zijn bezittingen terug.<ref name="huberty" />
 
=== Na de oorlog ===