Engels renaissancetheater: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
Het '''Engels renaissancetheater''' is het theater tijdens de [[renaissance]] in [[Engeland]], grofweg tussen het begin van de 16e eeuw en 1642, het jaar waarin de theaters op last van de [[Puritanisme|puriteinen]] werden gesloten aan het begin van de [[Engelse Burgeroorlog]].
 
Deze periode in de Engelse theatergeschiedenis wordt ook wel aangeduid als die van het 'elizabethaans theater'. Deze term kan echter verwarring veroorzaken, aangezien 'renaissancetheater' niet alleen verwijst naar de tijd van [[Elizabeth I van Engeland|Elizabeth I]], maar ook naar de periode onder [[Jacobus I van Engeland|Jacobus I]] en [[Karel I van Engeland|Karel I]].
 
== Geschiedenis ==
Het renaissancetheater kwam voort uit middeleeuwse vormen van vaak religieus getint volkstoneel, zoals de [[mysteriespel]]en, [[mirakelspel]]en en [[Moraliteit (toneelspel)|moraliteiten]]. Ook de Italiaanse [[Commedia dell'arte]] en de [[masque]]s die vaak aan het hof werden opgevoerd, hadden invloed op de ontwikkeling van het vroegmoderne toneel.
 
Regel 9 ⟶ 10:
In de tweede helft van de 16e eeuw werden in [[Londen]] de eerste permanente theaters gebouwd, waarin de theatergezelschappen een min of meer vast onderkomen kregen. Het eerste werd in 1576 gebouwd door [[James Burbage]] en heette eenvoudigweg [[The Theatre]]. Tot de meest befaamde gezelschappen behoorden de [[Admiral's Men]] en de [[Lord Chamberlain's Men]] (later omgedoopt tot de [[King's Men]]), die ook, afhankelijk van de lotgevallen van hun beschermheer, onder diverse andere namen opereerden, of onder die van een andere beschermheer. Het eerste permanente Engels theatergebouw, de ''[[Red Lion (theater)|Red Lion]]'' opende reeds in 1567, maar het was een kort leven beschoren en sloot zijn deuren mogelijk al in de zomer van datzelfde jaar.
 
Overigens waren deze beschermheren niet de broodheren van de acteurs, maar zij konden ingevalin geval van juridische problemen wel op hen terugvallen. De theatergezelschappen zorgden in toenemende mate voor hun eigen inkomen en werden geleid door een zakelijk ondernemer of [[impresario]]. Onder meer [[James Burbage]], [[Philip Henslowe]], [[Christopher Beeston]] en [[Francis Langley]] waren actief in dit milieu. Zij lieten ook vaak de permanente theaters bouwen. Deze theatergebouwen werden neergezet buiten de [[City of London]], zodat de autoriteiten, die dit soort van vermaak niet gunstig gezind waren, er weinig tot geen zeggenschap over hadden. De oorzaak van hun tegenzin was het feit dat theatervermaak vaak samenging met frivolere soorten van vermaak in de vorm van bierhuizen en bordelen en daaraan gelieerde vormen van (kleine) criminaliteit.
 
Overigens was er wel enige vorm van controle ontstaan over de opvoering van toneelstukken en de daarin voorkomende teksten. Gedurende lange tijd bekleedde [[Edmund Tilney]] de functie van [[Master of the Revels]], die de autoriteit had over licenties van stukken en theaters en in feite een vorm van [[censuur (informatie)|censuur]] uitoefende.
Regel 21 ⟶ 22:
De opkomende beweging van de Puriteinen was gekant tegen vormen van vermaak zoals de theatergezelschappen die boden. Met name het feit dat jongemannen de vrouwenrollen vervulden, zoals destijds gebruikelijk, stuitte hen tegen de borst, evenals de combinatie met vormen van 'ontuchtig vermaak' in de ontstane theaterwijken. Toen de puriteinen in het parlement de overhand kregen in de City aan het begin van de [[Engelse Burgeroorlog]], sloten zij op 2 september 1642 alle theaters. Niettemin werden ook in deze periode op verschillende plaatsen illegale voorstellingen gegeven. Na [[Restauratie (Engeland)|het herstel van de monarchie]] onder [[Karel II van Engeland|Karel II]] werden de theaters officieel heropend. Vanaf dat moment konden ook vrouwen zich in het toneelvak ontplooien.
 
'''== Zie ook:''' ==
* [[Kindergezelschap]]
 
[[Categorie:Engels renaissancetheater| ]]