Apotheker: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 134.184.187.16 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door JanB46
Regel 15:
In Nederland is het bezit van een apotheek sinds 1999 niet langer voorbehouden aan een apotheker.
 
== Geschiedenis ==
Het ontstaan van het beroep van de apotheker zou gedeeltelijk te danken zijn aan de mislukte vergiftiging van keizer [[Frederik II van Hohenstaufen|Frederik II]] (1194-1250) door zijn [[lijfarts]]. De keizer concludeerde uit het incident dat het beter was dat degene die de medicijnen voorschreef, die niet mocht maken. In [[1240]] werd dit wettelijk vastgelegd en ontstond het beroep van apotheker.
 
Regel 21:
 
Apothekers hebben van oorsprong een zeer afwisselend beroep en waren lange tijd ook kruideniers. Ze sloten zich dan ook aan in dezelfde [[gilde (beroepsgroep)|gilde]]. De kruidenier was oorspronkelijk de [[groothandelaar]] in [[specerijen]], [[verfstoffen]] en [[kruidenwijnen]]. Hij verkocht aan artsen, maar was daarnaast ook detaillist. Tot aan de zestiende eeuw bezaten de apothekers het [[monopolie]] op de verkoop van [[tafelsuiker|suiker]] en [[suikerbroden]]. Na de ontdekking van Amerika verkocht de apotheker ook [[tabak]], [[Cacaopoeder|cacao]] en kostbare suiker waaruit hij [[confituren]], [[suikerwaren]] en koeken bereidde. [[Suikerriet]] werd echter massaal ingevoerd, waardoor de prijzen instortten en de bereiding van suikerwerk overging in de handen van de banketsuikermakers. [[Marsepein]] kreeg tijdens de middeleeuwen een geneeskrachtig imago door het suikergehalte. In de zestiende eeuw was marsepein dan ook een product dat alleen door apothekers gemaakt mocht worden. De apotheker was niet alleen medicijnmaker en -verkoper, maar dus ook handelaar in allerlei levens- en genotsmiddelen.
Gemeentebesturen trachten via keuren en [[Farmacopee|stadsfarmacopees]] invloed uit te oefenen op de kwaliteit van de beroepsuitoefening en via belastingen op de prijzen van geneesmiddelen. De opleiding van leerknecht tot apotheker geschiedde in de apotheek. Na een leertijd van tweeacht of drienegen jaar kon de leerling, tegen een niet onaanzienlijk examengeld, examen afleggen, meestal ten overstaan van stadsdoktoren en apothekers.
 
== Opleiding ==