Late oudheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 96:
De nieuwe keizer, die hoogopgeleid en ook literair actief was, kennen we onder de naam [[Julianus Apostata]] („Julianus de Afvallige“), omdat hij, kort na zijn verheffing in het jaar 361, een herleving van het [[heidendom]] invoerde. Dit had echter geen langdurig succes. Ondanks Julianus' poging, uit de vele culten een verenigde heidense staatskerk te bouwen, om zo het christendom terug te kunnen dringen, mislukte. Na de dood van keizer Julianus, tijdens een veldtocht tegen de Sassaniden in het jaar 363 en wat tegelijkertijd een van de grootste militaire operaties uit de late oudheid was, bleef het christendom de dominante religie.
 
Alle latere keizers waren christenen, ook Julianus' directe opvolger, de slechts kort regerende, [[Jovianus]]. Hij kon met de Perzen, na de mislukte veldtocht van zijn voorganger, vrede sluiten. De onder Galerius veroverde gebieden rond [[Nisibis]] vielen bij de [[vrede van 363]] weer toe aan de Sassaniden. Het Oosten werd steeds verder gekerstend, maar ook het Westen, dat vóór Constantijns regering nog grotendeels heidens was, opende zich steeds meer voor het christendom, zelfs toen de kerk in de daaropvolgende periode een aantal ernstige interne crises kende. Reeds in de tijd van Constantijn kwam het tot een conflict tussen de [[donatisme|donatisten]] en de arianen, later kwam daar in het Oosten nog het probleem van het [[monofysitisme]] bij. Zeker is dat het "heidendom" nog tot het einde van de late oudheid bleef voortbestaan, maar in de 4e eeuw op z'n retour ging ([[Late oudheid#Religieuze ontwikkelingen buiten hetde christendomchristelijke kerk|zie hieronder]]).
 
Wat de buitenlandse politiek betreft kende het Rijk geen rust meer. Langs de Rijn en de [[Donau]] werd het door [[Germanen]], en later door de [[Hunnen]] bedreigd, terwijl in het Oosten het gevaar van de Sassaniden bleef voortbestaan.