Eerste Kamer der Staten-Generaal: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
eigen bewerking aangepast
k typo
Regel 22:
De Eerste kamer werd in 1815 gevormd door de splitsing van de Staten-Generaal in twee kamers, op verzoek van de Zuidelijke Nederlanden die de adel een plaats in het parlement wilden geven. De Noordelijke Nederlanden aanvaardden dit, onder de voorwaarde dat niet alleen adel lid kon worden, maar allen die "door diensten aan den Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid onder de aanzienlijksten van de lande behoren".<ref name="ek">{{Citeer web|url=http://www.eerstekamer.nl/begrip/geschiedenis_eerste_kamer#p4|title=Geschiedenis Eerste Kamer|publisher=Eerstekamer.nl}}</ref> De [[Koning der Nederlanden|Koning]] benoemde de leden van de Eerste Kamer voor het leven, de reden dat de Eerste Kamer gezien werd als het 'bolwerk van de Kroon'. In de Zuidelijke Nederlanden werd nog harder over de Eerste Kamer geoordeeld. Daar werd het de ''ménagerie du roi'' (dierentuin van de koning) genoemd. De leden hadden geen recht van initiatief.<ref name="Berg">Berg, J.Th.J. van den & Vis, J.J. (2013) ''De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946'', p. 341</ref> Vergaderd werd in de [[Trêveszaal]] in 's-Gravenhage.
 
De [[onafhankelijkheid van België]] en de [[grondwetsherziening van 1840]] veranderden niets aan de Eerste Kamer. Aanpassingen kwamen er pas bij de [[grondwetsherziening van 1848]]. De commissie-Thorbecke adviseerde indertijd een rechtstreekse verkiezing, met een zittinstermijnzittingstermijn van drie jaar. Alleen personen die behoorden tot de "hoogst aangeslagenen in de belasting" zouden lid mogen worden,<ref name="Berg"/> maar eigenlijk wilde Thorbecke de Eerste Kamer opheffen; hij zag er het nut niet van in. Voor hem was het een instituut "zonder grond en zonder doel".<ref name="Berg"/> De meerderheid van de commissie deelde die mening niet. Uiteindelijk werd besloten dat de leden door die van Provinciale Staten gekozen werden uit de duizend personen die de meeste belasting betaalden. De zittingstermijn werd op negen jaar gesteld, waarbij na elke drie jaar een derde tussentijds aftrad.<ref name="Berg"/> Het werd de leden niet toegestaan om [[amendement]]en in te dienen of te vragen om onderzoek, evenmin verkregen ze het recht van initiatief. Het werd de Eerste Kamer wel toegestaan om een minister om inlichtingen te vragen. Ook werd bepaald dat de vergaderingen openbaar werden.<ref name="Berg"/> Om buitenstaanders toe te kunnen laten, verhuisden de vergaderingen naar de voormalige vergaderzaal van de [[Staten van Holland]]. Daar vergadert de Eerste Kamer nog steeds.
 
Bij de [[Nederlandse Grondwet#1887|grondwetsherziening van 1887]] veranderde de inkomenseis voor de Eerste Kamer. Burgers die een "hoog en gewichtig ambt bekleedden of hadden bekleed" konden vanaf dat moment ook verkozen worden.<ref name="ek"/><ref>Berg, J.Th.J. van den & Vis, J.J. (2013) ''De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946'', p. 437</ref> Het aantal Eerste Kamerleden werd verhoogd van 39 naar 50.