Eerste Kamer der Staten-Generaal: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
concreter
Regel 26:
Bij de [[Nederlandse Grondwet#1887|grondwetsherziening van 1887]] veranderde de inkomenseis voor de Eerste Kamer. Burgers die een "hoog en gewichtig ambt bekleedden of hadden bekleed" konden vanaf dat moment ook verkozen worden.<ref name="ek"/><ref>Berg, J.Th.J. van den & Vis, J.J. (2013) ''De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946'', p. 437</ref> Het aantal Eerste Kamerleden werd verhoogd van 39 naar 50.
 
Bij de [[Nederlandse Grondwet#1917|grondwetsherziening van 1917]] verkregen vrouwen het passieve kiesrecht voor de Eerste Kamer, en werden alle overige beperkingen om lid te mogen worden opgeheven. Het [[meerderheidsstelsel]] werd vervangen door een [[evenredige vertegenwoordiging]].<ref name="ek"/> In 1956 ging het aantal zetels van 50 naar 75.
 
De zittingsduur waswerd in tussentijds1922 verlaagd naar zes jaar en sindsdien werd elke drie jaar werd toen de helft van de leden door de helft van de Provincale Staten gekozen. In 1956 ging het aantal zetels van 50 naar 75 en in 1983 werd iedereen nog maar vier jaar lid en kwamen er geen tussentijdse verkiezingen meer.
 
Bij de [[Nederlandse_Grondwet#2017|grondwetswijziging van 2017]] werd bepaald dat de leden van de Eerste Kamer mede gekozen zullen worden door de gekozen leden van een nieuw orgaan, het [[Kiescollege voor de Eerste Kamer]] in [[Caribisch Nederland]]. Dit zal voor het eerst effect hebben bij de [[Eerste Kamerverkiezingen]] van 2019.