Bodemdaling: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mileau (overleg | bijdragen)
paragraafindeling logischer (+ aandacht voor natuurlijke bodemdaling + kolenmijnschade) + 'Zie ook' links + categorie
Regel 2:
'''Bodemdaling''', '''bodemverzakking''' of '''subsidentie''' is het zakken van het niveau van de [[bodem]] ten opzichte van een vast referentiepunt, bijvoorbeeld het [[Normaal Amsterdams Peil]] (NAP).
 
Bodemdaling is een vorm van [[Tektoniek|bodembeweging]]. Het tegenovergestelde van bodemdaling is [[bodemrijzing]] (of bodemstijging).
 
== Oorzaken ==
== Bodemdaling als gevolg van gaswinning ==
=== Tektonische daling ===
Als gevolg van [[Aardgaswinning in Nederland|aardgaswinning]] is de bodem in de provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]] – en, in mindere mate, de omliggende gebieden – gaan zakken. Behalve door winning van aardgas kan bodemdaling ook optreden door het winnen van [[keukenzout|zout]], verlagen van het watergehalte van de [[grond (aarde)|grond]] door het oppompen van te veel [[grondwater]] of door het te intensief bemalen van [[polder]]s. Het mechanisme in deze drie gevallen is niet identiek.
{{Zie hoofdartikel|inklinkenTektonische daling}}
 
=== KleigrondenInklinking ===
== Bodemdaling door zoutwinning ==
{{Zie hoofdartikel|Inklinken}}
Bij de winning van zout ([[haliet]]) uit de bodem ontstaan holtes welke door de verticale [[gronddruk]] van bovenliggende bodemlagen kunnen instorten. Hierbij kan aan de oppervlakte bodemdaling optreden.
==== Inklinking van veengronden ====
InVerzakking feitevan isde dezebodem door [[oxidatie]] van het[[Veen veen(grondsoort)|veengronden]] is een proces dat in Nederland en elders al eeuwen aan de gang is. Bij de ontginning van veengebieden werden [[kanaal (waterweg)|vaarten]] en [[sloot (watergang)|sloten]] gegraven om het veen te ontwateren. Hierdoor werden deze gebieden geschikt voor landbouw. De waterstand zakte zover dat zelfs in bepaalde gebieden akkerbouw mogelijk is geweest. Een voorbeeld hiervan is polder [[Mastenbroek]] tussen [[Zwolle]] en [[Kampen (stad)|Kampen]]. Door bodemdaling door oxidatie van veengronden boven de grondwaterspiegel daalde de bodem uiteindelijk tot onder de grondwaterspiegel, waardoor in de omliggende gebieden [[Veenpolder (poldertype)|veenpolders]] ontstonden. Deze bodemdaling is in de twintigste eeuw doorgegaan. Om het dalen van de bodem tot een minimum te beperken wordt de waterstand in veel veengebieden zo hoog mogelijk gehouden, waardoor dat gebied alleen nog maar voor veeteelt te gebruiken is.
{{Zie ook|Zie ook [[Veen (grondsoort)#Veenverzakkingen|Veenverzakkingen]]}}
 
==== Versnelde inklinking door huizenbouw ====
== Gevolgen van bodemdaling ==
In [[veen (grondsoort)|veengebieden]] waar woonwijken gebouwd worden, wordt vaak de [[waterspiegel]] wat verlaagd in verband met deze woningbouw. Hierdoor komt naast de directe inklinking door het lagere watergehalte, ook meer lucht, en daarmee [[Dizuurstof|zuurstof]], in de bodem, waardoor de organische bestanddelen ([[humus]]) worden verteerd en de bodem inzakt. Het is niet ongebruikelijk dat de bodem in zo een wijk in een paar decennia 30 cm zakt. Doordat huizen en sommige bruggen - door middel van [[paalfundering|heipalen]] - zijn [[fundering|gefundeerd]] op diepliggende bijna niet zakkende zandlagen, ontstaan grote problemen met rioleringsbuizen en gas en drinkwaterleidingen, die wel met het veen meezakken. Het gevolg van deze ongelijke zakking is dat elke 10 tot 20 jaar alle aansluitingen in dit soort veenbuurten worden vernieuwd.
 
==== Inklinking van kleigronden ====
Ook [[klei]]gronden klinken in. Kleigronden ontstaan door opslibbing. De kleine korreltjes worden aangevoerd door [[zee]]ën en [[rivier]]en en zakken naar beneden wanneer de stroomsnelheid te laag wordt. Deze gronden bevatten dan ook aanvankelijk veel water. Wanneer het water door ontwatering uit deze gronden verdwijnt, komen de kleideeltjes dichter op elkaar te zitten en daalt de bodem.
 
=== Bodemdaling als gevolg van gaswinningsteenkool-, gas- en zoutwinning ===
Plaatselijke verzakking van de bodem kan optreden als gevolg van ondergrondse [[Steenkoolmijn|steenkoolmijnbouw]]. Dit heeft bijvoorbeeld in de [[Oostelijke Mijnstreek|Oostelijke]] en [[Westelijke Mijnstreek]] in [[Nederlands-Limburg]] en het [[Kempens Bekken]] in [[Belgisch-Limburg]] in de twintigste eeuw geleid tot min of meer ernstige [[mijnschade]]. Als gevolg van [[Aardgaswinning in Nederland|aardgaswinning]] is de bodem in de Nederlandse provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]] – en in mindere mate de omliggende gebieden – gaan zakken. De grootste bodemdaling door aardgaswinning, circa 0,3 meter, heeft zich voorgedaan rond [[Slochteren (dorp)|Slochteren]], ongeveer in het midden tussen [[Groningen (stad)|Groningen]] en [[Delfzijl]]. Behalve door winning van aardgas kan bodemdaling ook optreden door het winnen van [[keukenzout|zout]]. Bij de winning van zout ([[haliet]]) uit de bodem ontstaan holtes welke door de verticale [[gronddruk]] van bovenliggende bodemlagen kunnen instorten. Hierbij kan aan de oppervlakte bodemdaling optreden.
 
== Gevolgen van bodemdaling ==
=== Waterhuishouding ===
De bodem met alles daarop (dijken, bruggen, wegen, huizen etc.) daalt door aardgaswinning. Het grond- en oppervlaktewater in sloten en kanalen blijft op dezelfde hoogte door de beheersmaatregelen van [[waterschap (Nederland)|waterschap]]pen en stijgt dus ten opzichte van de omringende bodem. [[Dijk (waterkering)|Dijken]] en [[brug (bouwwerk)|bruggen]] zouden daardoor moeten worden verhoogd. Om dit te voorkomen, wordt het water[[peil]] naar beneden gebracht. Omdat de bodem niet gelijkmatig daalt, is het betreffende gebied ingedeeld in schillen. Op de rand van deze schillen zijn of worden [[gemaal (kunstwerk)|gemalen]] gebouwd. De grootste bodemdaling door aardgaswinning, circa 0,3 meter, heeft zich voorgedaan rond [[Slochteren (dorp)|Slochteren]], ongeveer in het midden tussen [[Groningen (stad)|Groningen]] en [[Delfzijl]].
 
Tot nu toe zijn binnen het gebied van het waterschap [[Noorderzijlvest]] de volgende gemalen gebouwd:
Regel 28 ⟶ 41:
 
Binnen het waterschap [[Hunze en Aa's]] is het [[Gemaal Rozema]] gebouwd.
 
=== Omkering van het reliëf ===
Deze inklinkingBodeminklinking heeft in sommige streken geleid tot omkering van het [[Reliëf (landschap)|inversieomkering van het reliëf]]. De [[kreek (water)|kreken]] of rivierbeddingen van waaruit de kleigronden het slib ontvingen lagen aanvankelijk lager. De beddingen bestaan echter uit [[zand]] omdat de stroomsnelheid hier altijd veel hoger was. Nadat de kreek of rivierbedding definitief drooggevallen is door [[polder|inpoldering]] en de kleigronden ontwaterd werden, zijn de zandige beddingen nauwelijks ingeklonken, in tegenstelling tot de omliggende kleigebieden. Tegenwoordig steken deze beddingen uit boven de [[komklei]]gebieden.
 
=== Dijken en kades ===
Ook dijken en kades ondervinden problemen door bodemdaling. [[veenkadeVeenkade (waterkering)|veenkadesVeenkades]] kunnen bijvoorbeeld aan sterke daling onderhevig zijn, soms met wel 2 cm per jaar. Daarom moeten deze kades ook om de paar decennia opnieuw opgehoogd worden – met als gevolg plaatselijk grotere verticale gronddruk en bodemdaling. Ook dijken die op andere ondergrond gebouwd zijn, komen lager te liggen, deels ook door [[horizontale deformatie]]. Vaak is dit in de orde van 1 cm per jaar.
 
Ter vergelijking: 1 cm per jaar is 100 cm per eeuw en dat is ongeveer twee keer zoveel als de door de wetenschappers van [[Intergovernmental Panel on Climate Change|IPCC]] verwachte [[zeespiegelstijging]] voor de komende eeuw.
Regel 40 ⟶ 56:
* Op [[8 augustus]] [[2006]] was er weer een beving. Ditmaal lag het epicentrum in [[Middelstum]] en had de beving een sterkte van 3,5.
* Op [[16 augustus]] [[2012]] bij Huizinge in de gemeente Loppersum was er een aardbeving met een magnitude van 3,6, de sterkste ooit gemeten in Noord-Nederland. In het Groningenveld is een toename van het aantal bevingen te zien. Dit lijkt een samenhang te hebben met de toegenomen gasproductie.<ref>{{cite web|url=http://www.knmi.nl/cms/content/111428/magnitude_beving_huizinge_wordt_36|title=KNMI, 'Magnitude beving Huizinge wordt 3,6'|accessdate=2013-02-02}}</ref>
 
== Bodemdaling door een lage grondwaterspiegel ==
{{Zie hoofdartikel|inklinken}}
In [[veen (grondsoort)|veengebieden]] waar woonwijken gebouwd worden, wordt vaak de [[waterspiegel]] wat verlaagd in verband met deze woningbouw. Hierdoor komt naast de directe inklinking door het lagere watergehalte, ook meer lucht, en daarmee [[Dizuurstof|zuurstof]], in de bodem, waardoor de organische bestanddelen ([[humus]]) worden verteerd en de bodem inzakt. Het is niet ongebruikelijk dat de bodem in zo een wijk in een paar decennia 30 cm zakt. Doordat huizen en sommige bruggen - door middel van [[paalfundering|heipalen]] - zijn [[fundering|gefundeerd]] op diepliggende bijna niet zakkende zandlagen, ontstaan grote problemen met rioleringsbuizen en gas en drinkwaterleidingen, die wel met het veen meezakken. Het gevolg van deze ongelijke zakking is dat elke 10 tot 20 jaar alle aansluitingen in dit soort veenbuurten worden vernieuwd.
 
In feite is deze [[oxidatie]] van het veen een proces dat in Nederland al eeuwen aan de gang is. Bij de ontginning van veengebieden werden [[kanaal (waterweg)|vaarten]] en [[sloot (watergang)|sloten]] gegraven om het veen te ontwateren. Hierdoor werden deze gebieden geschikt voor landbouw. De waterstand zakte zover dat zelfs in bepaalde gebieden akkerbouw mogelijk is geweest. Een voorbeeld hiervan is polder [[Mastenbroek]] tussen [[Zwolle]] en [[Kampen (stad)|Kampen]]. Door bodemdaling door oxidatie van veengronden boven de grondwaterspiegel daalde de bodem uiteindelijk tot onder de grondwaterspiegel waardoor in de omliggende gebieden [[Veenpolder (poldertype)|veenpolders]] ontstonden.
 
Deze bodemdaling is in de twintigste eeuw doorgegaan. Om het dalen van de bodem tot een minimum te beperken wordt de waterstand in veel veengebieden zo hoog mogelijk gehouden, waardoor dat gebied alleen nog maar voor veeteelt te gebruiken is.
 
=== Kleigronden ===
Ook [[klei]]gronden klinken in. Kleigronden ontstaan door opslibbing. De kleine korreltjes worden aangevoerd door [[zee]]ën en [[rivier]]en en zakken naar beneden wanneer de stroomsnelheid te laag wordt. Deze gronden bevatten dan ook aanvankelijk veel water. Wanneer het water door ontwatering uit deze gronden verdwijnt, komen de kleideeltjes dichter op elkaar te zitten en daalt de bodem.
 
=== Omkering van het reliëf ===
Deze inklinking heeft in sommige streken geleid tot [[Reliëf (landschap)|inversieomkering van het reliëf]]. De [[kreek (water)|kreken]] of rivierbeddingen van waaruit de kleigronden het slib ontvingen lagen aanvankelijk lager. De beddingen bestaan echter uit [[zand]] omdat de stroomsnelheid hier altijd veel hoger was. Nadat de kreek of rivierbedding definitief drooggevallen is door [[polder|inpoldering]] en de kleigronden ontwaterd werden, zijn de zandige beddingen nauwelijks ingeklonken, in tegenstelling tot de omliggende kleigebieden. Tegenwoordig steken deze beddingen uit boven de [[komklei]]gebieden.
 
== Lange termijn ==
Regel 62 ⟶ 64:
 
== Zie ook ==
* [[Tektonische daling]]
* [[Tektonische opheffing]]
* [[Postglaciale opheffing]]
* [[Inklinken]]
* [[Mijnschade]]
 
== Externe links ==
Regel 72 ⟶ 78:
 
[[Categorie:Geologie]]
[[Categorie:Geofysica]]
[[Categorie:Natuurlijk proces]]