Supernova: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
Regel 1:
{{ZiedpZie dp}}
[[Bestand:NASA's_Great_Observatories_Provide_a_Detailed_View_of_Kepler's_Supernova_Remnant.jpg|thumb|[[Supernovarest]] van [[SN 1604|Keplers supernova]]]]
Een '''supernova''' (meervoud: ''supernovae'' of ''supernova's'') is het verschijnsel waarbij een [[ster (hemellichaam)|ster]] op spectaculaire wijze explodeert. De uitbarsting is herkenbaar aan de enorme hoeveelheid licht die hierbij wordt uitgestraald. De ster vlamt op met de lichtkracht van honderden miljoenen tot meer dan een miljard zonnen.
 
Supernovae ontstaan via twee mechanismen: ten eerste zijn ze het natuurlijke levenseinde van alle zware sterren (supernovae van de typen Ib, Ic en II); ten tweede kunnen [[witte dwerg]]en in nauwe [[dubbelster]]ren zich ontwikkelen tot een supernova (type Ia). De [[chemische elementen]] met een [[atoomnummer]] groter dan dat van [[IJzer (element)|ijzer]] danken hun ontstaan aan supernovae.
 
== Kenmerken ==
De naam "supernova" (de "super"-variant van een ''[[nova (sterrenkunde)|nova]]'' = nieuwe ster) wijst op het opvallendste kenmerk van een supernova: zijn grote helderheidstoename. Waar de ster voorheen zo zwak was dat hij niet of nauwelijks zichtbaar was, domineert hij als supernova enige tijd de hemel.
 
Dit spectaculaire verschijnsel is vrij zeldzaam. Over de afgelopen 2000 jaar zijn er in ons eigen melkwegstelsel minder dan tien waargenomen: in de jaren 185, 386 (misschien), 393, 1006, 1054, 1181, 1572 en 1604. Er moeten er meer zijn geweest, want van sommige recente supernovae zijn in radiostraling de uitdijende restanten nog zichtbaar. Maar die zijn niet door mensen gezien, bijvoorbeeld doordat de supernova aan het oog werd onttrokken door donkere gaswolken, of doordat de telescoop nog niet was uitgevonden. Geschat wordt dat er in een melkwegstelsel als het onze gemiddeld één tot drie supernovae per eeuw optreden.
Regel 16:
 
=== Helderheid ===
Het opvallendste kenmerk van supernovae is hun grote helderheid: een supernova kan even helder zijn als het hele [[sterrenstelsel]] waarin hij zich bevindt. De maximale lichtsterkte van een supernova bedraagt ongeveer 10<sup>36</sup> [[joule]]/[[seconde]] (absolute [[magnitude]] –19), wat 3 miljard maal zo helder is als onze zon. Deze helderheid blijft enkele weken bestaan, waarna ze geleidelijk afneemt. Na een half jaar is de helderheid tot ongeveer een honderdste van het maximum afgenomen (dat is dus nog altijd 30 miljoen maal die van de zon). De totale energie die vrijkomt in de vorm van straling bedraagt ongeveer 3×10<sup>42</sup> joule. Dit is nog maar een fractie van de totale energie die bij de sterexplosie vrijkomt. De kinetische energie van het uitgestoten gas, dat met snelheden tot 10&nbsp;000 km/s wordt weggeschoten, is nog eens dertig keer zo groot. De totaal hierbij vrijgemaakte energie, 10<sup>44</sup> [[joule|J]], is gelijk aan de energie die de zon over een periode van 10 miljard jaar uitstraalt. Nog groter (een onvoorstelbare 3×10<sup>46</sup> joule) is de energie die met [[neutrino]]'s de ster verlaat.
 
Als een supernova op de plaats van de zon zou uitbarsten, zou de aarde verdampen; een supernova op de plaats van [[Sirius (ster)|Sirius]] (op 8,6 [[lichtjaar]] van de Aarde, dat is 8,1&nbsp;×&nbsp;10<sup>13</sup> kilometer) zou meer licht geven dan de volle maan.