Diana en haar Nimfen (Vermeer): verschil tussen versies

Omstreeks 1866 werd het schilderij voor 175 gulden aan de Haagse zakenman [[Neville Davison Goldsmid]] verkocht. Op 4 mei 1876, één jaar na Goldsmids dood, werd het schilderij in Parijs aan de Nederlandse staat verkocht. Het schilderij werd als een werk van [[Nicolaes Maes]] verkocht voor tienduizend gulden. De aankoper, [[Victor de Stuers]], vond dit bedrag aan de hoge kant. Het schilderij werd aan de collectie van het [[Mauritshuis]] toegevoegd. In 1885 werd er voor het eerst getwijfeld over de schilder van het schilderij. Rond 1900 was nog steeds onduidelijk of het schilderij een werk van Maes, van Johannes Vermeer of van [[Johan Vermeer]] uit Utrecht was. In 1901 bezocht [[Abraham Bredius]], samen met [[Wilhelm Martin (kunsthistoricus)|Wilhelm Martin]], kunsthandel Forbes & Paterson in Londen. In deze kunsthandel hing ''[[Christus in het huis van Martha en Maria (Vermeer)|Christus in het huis van Martha en Maria]]''. De stijl van dit schilderij kwam sterk overeen met die van ''Diana en haar Nimfen'', maar ook met de stijl van ''[[De koppelaarster (Vermeer)|De koppelaarster]]''. Sindsdien wordt het schilderij ''Diana en haar Nimfen'' tot het oeuvre van [[Johannes Vermeer]] gerekend.