Pierre Bourdieu: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Selecte bibliografie: aanvulling |
|||
Regel 45:
Bourdieu was een van de weinige grote sociologen die theorie en empirie met elkaar verbonden. Hij verrichtte grootschalige onderzoeken door middel van zowel enquêtes als diepte-interviews en bronnenonderzoek en wist de vergaarde gegevens te gebruiken voor nieuwe, diepgaande theorieën.
Daarnaast heeft hij altijd
Voor velen was Bourdieu geen gemakkelijk schrijver. Zijn voortdurende drang om alles via bijzinnen en terzijdes zo precies mogelijk te beschrijven en ook weer te nuanceren leverde soms ontoegankelijk proza op.
===Veld, kapitaal en habitus===
Tijdens zijn studie kwam Bourdieu in aanraking met het [[existentialisme]] van [[Jean-Paul Sartre|Sartre]]. In het existentialisme hebben de [[Actor (persoon)|actoren]] een zeer grote invloed om hun wereld te creëren. Naar het idee van Bourdieu hield Sarte hier te weinig rekening met de beperkingen die de [[sociale structuur]] oplegt aan actoren. Hij vond hierin aanvankelijk een oplossing in het [[Structuralisme (sociale wetenschappen)|structuralisme]] van [[Claude Lévi-Strauss|Lévi-Strauss]], maar uiteindelijk was dit voor hem net zo beperkend, maar dan aan de andere kant van het [[Structure-agency-debat|''structure-agency''-debat]]. Hij deelde daarbij het existentialisme van Sartre in bij het subjectivisme, wat daarnaast ook de [[fenomenologie]] van [[Alfred Schütz|Schütz]], het [[symbolisch interactionisme]] van [[Herbert Blumer|Blumer]] en de [[etnomethodologie]] van [[Harold Garfinkel|Garfinkel]] omvatte. Lévi-Strauss viel in het kamp van het objectivisme, met ook het structuralisme van [[Ferdinand de Saussure|Saussure]] en het [[structuralistisch marxisme]].
Volgens Bourdieu worden de handelingen van individuen niet volledig bepaald door zoiets abstracts als ‘de maatschappij’, noch bestaat de maatschappij volledig uit de optelsom van de handelingen van individuen, maar is er eerder sprake van een wisselwerking. Om deze kloof tussen [[Claude Lévi-Strauss|Lévi-Strauss]] en [[Sartre]] te overbruggen ontwikkelde hij het begrip [[Veld (sociologie)|veld]] (champ). De samenleving bestaat uit verschillende, elkaar overlappende, velden, zoals de [[politiek]], de [[wetenschap]] en de [[kunst]]. Binnen deze velden is een voortdurende (deels onbewuste) machtsstrijd gaande tussen de medespelers om de schaarse middelen die binnen dat veld op het spel staan. Binnen elk veld gelden specifieke (weer: deels onbewuste) spelregels waar de deelnemers zich aan moeten houden.▼
▲Volgens Bourdieu worden de handelingen van individuen niet volledig bepaald door zoiets abstracts als
Om in een veld macht en invloed te verwerven hebben mensen kapitaal nodig. Het gaat dan niet alleen om [[Kapitaal (economie)|economisch kapitaal]], zoals geld en onroerend goed, maar ook om [[cultureel kapitaal]] (kennis, vaardigheden, opleiding) en om [[sociaal kapitaal]] (relaties, netwerken). Deze driedeling is geïnspireerd door de theorie van [[Max Weber (socioloog)|Weber]]. Later heeft Bourdieu hier nog andere vormen van kapitaal aan toegevoegd, zoals [[Symbolisch kapitaal|symbolisch kapitaal]] (grofweg: sociale erkenning) en [[linguïstisch kapitaal]] (beheersing van de taal van de dominante cultuur).
In elk veld ontwikkelen mensen onbewust een bepaalde
Bourdieus ideeën over veld en habitus vertonen gelijkenis met de [[figuratiesociologie]] van [[Norbert Elias|Elias]], die vooral in de [[Amsterdam]]se sociologie ingang heeft gevonden. Bourdieu heeft ze niet alleen op de samenleving als geheel en de klassenstructuur toegepast, maar ook op allerlei specifieke terreinen, zoals het academische (''Homo academicus'', 1984) en het artistieke veld (''Les règles de l’art'', 1992).
|