Plaggenhut: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 7:
Een met muren versterkte plaggenhut wordt een '''versteende plaggenhut''' genoemd. Dergelijke plaggenhutten hadden soms daken van riet, asfalt of golfplaat.<ref name=Vandersluis2002>{{citeer web|url=http://inenomassen.nl/emmer_afscheidenveen.html|titel=Terug in de Bruine Wereld van Emmer-Erfscheidenveen 1898 - 1948 - 1998: deel 1|auteur=Van der Sluis, M.W.|jaar=2002|uitgever=Boon uitgeverij Groningen}}</ref>
 
Plaggenhutten waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in [[Drenthe]], [[Friesland]] en [[Overijssel]] en aangrenzende gebieden, zoals het Groningse [[Westerwolde (streek)|Westerwolde]]. ehet het Friese [[hetHet bildtBildt]] en de [[frieseFriese woudenWouden]] Ook in de Brabantse veengebieden kwamen plaggenhutten voor. Plaggenhutten werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald. Vaak wordt gezegd dat het een [[gewoonterecht|ongeschreven regel]] was dat een nieuwe plaggenhut mocht blijven staan als het tussen zonsondergang en zonsopgang was gebouwd en de schoorsteen 's ochtends rookte. Dit is echter een mythe.
 
Plaggenhutten stonden vaak in [[veen (grondsoort)|veenontginningsgebieden]]. Ze waren eeuwenlang in gebruik als onderkomens voor veenarbeiders. Ook de onderliggende veenlaag moest worden verwijderd en bouw van stenen huizen vond alleen plaats als men het veen had afgegraven tot op de onderliggende zandgrond. Veeneigenaren en compagnieën groeven de veengebieden tot op de zandgrond af en ook het veen onder een hut werd, als men eraan toe was, te gelde gemaakt. Eind 19de eeuw, begin 20ste eeuw kwam de plaggenhut op grote schaal in gebruik als woning voor de armen. De hutten waren te vinden op de onverdeelde heidegebieden die buiten de esdorpen lagen, vaak in de buurt van grote veengebieden waar eind 19de eeuw een overschot aan arbeiders ontstond. De leefomstandigheden waren er erbarmelijk. Door de bouwwijze was het vertrek slecht te verwarmen, was het er vochtig en krioelde het van ongedierte. Bewoners van plaggenhutten werden niet oud.