Mat '54: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Bewaard treinstel: ext linkerbij
Regel 118:
[[Bestand:Antwerpen Centraal met Beneluxtreinstellen.jpg|{{largethumb}}|[[Mat '57]] elektrisch tweewagenstel in de Beneluxtrein te Antwerpen Centraal]]
In [[1957]] werd de spoorlijn [[Station Antwerpen-Centraal|Antwerpen]] – [[Station Roosendaal|Roosendaal]] [[elektrificatiesysteem|geëlektrificeerd]]. Voor de [[Beneluxdienst]] tussen [[station Amsterdam Centraal|Amsterdam]] en [[station Brussel-Zuid|Brussel]] zijn in dat jaar 12 tweewagentreinstellen aangeschaft (Mat '57). Afgezien van de kleur (donkerblauw met een brede gele band) waren ze uiterlijk grotendeels gelijk aan de overige Hondekoppen.
Technisch weken ze sterk af.
 
Technisch weken ze sterk af. De tractie-installatie was van Belgisch fabricaat: [[ACEC]] te [[Charleroi]] in samenwerking met [[SA d’Electricité et de Mécanique|SEM]] te [[Gent]]. Door een andere wijze van schakeling van de tractiemotoren konden ze zowel op het Nederlandse net (1500 volt) als het Belgische net (3000 volt) rijden. Voor beide spanningen waren aparte [[stroomafnemer|pantografen]] aangebracht omdat de [[bovenleiding]] in België lichter uitgevoerd is. Wel konden de stellen in [[treinschakeling]] rijden met alle toen bestaande Nederlandse elektrische [[stroomlijn]]treinstellen ([[Mat '35]], [[Mat '36]], [[Mat '40]], [[Mat '46]] en Mat '54). Met de Belgische treinstellen en buffermaterieel bestond die mogelijkheid niet. Het samenrijden met de Nederlandse stellen verliep niet altijd vlekkeloos doordat de volgordeschakelwals van [[Jeumont-Heidmann]] anders schakelde. Ook de indeling (ABKk + BDk) week af van die van de andere Hondekoptweewagenstellen. De bagageruimte was iets kleiner vanwege de zware vermogensschakelaar die wegens ruimtegebrek niet meer (zoals alle overige tractieapparatuur) onder het rijtuig aangebracht kon worden. Er was een apart douanecompartiment dat later een coupé [[eerste klas (openbaar vervoer)|eerste klasse]] werd. Er was ook een keuken, die al snel niet meer gebruikt werd omdat die bij zulke korte treinstellen niet rendabel te exploiteren viel. Er werd later een afdeling [[tweede klas]]se van gemaakt met behulp van ramen en zitbanken uit reeds gesloopte treinstellen Mat '46.
 
De stellen konden in [[treinschakeling]] rijden met alle toen bestaande Nederlandse elektrische [[stroomlijn]]treinstellen ([[Mat '35]], [[Mat '36]], [[Mat '40]], [[Mat '46]] en Mat '54). Met de Belgische treinstellen en buffermaterieel bestond die mogelijkheid niet. Het samenrijden met de Nederlandse stellen verliep niet altijd vlekkeloos doordat de volgordeschakelwals van [[Jeumont-Heidmann]] anders schakelde.
Van de 12 stuks werden er 4 gebouwd voor rekening van de [[Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen]] (NMBS) met de nummers 220.901 t/m 220.904 en 8 voor rekening van de Nederlandse Spoorwegen met de nummers 1201 t/m 1208, aangezien de af te leggen kilometers op Belgisch respectievelijk Nederlands grondgebied ongeveer in deze verhouding liggen. Aan treinstellen werd op deze route de voorkeur gegeven omdat hiermee het omrijden van de locomotief op het kopstation [[Antwerpen-Centraal]] en op de eindstations kon vervallen.
Meestal reden de Beneluxtreinstellen op het Nederlandse traject (Amsterdam – Roosendaal) gekoppeld met de intercity Amsterdam – Vlissingen v.v.
 
De indeling (ABKk & BDk) week af van die van de andere Hondekoptweewagenstellen. De bagageruimte was iets kleiner vanwege de zware vermogensschakelaar die wegens ruimtegebrek niet meer (zoals alle overige tractieapparatuur) onder het rijtuig aangebracht kon worden. Er was een apart douanecompartiment dat later een coupé [[eerste klas (openbaar vervoer)|eerste klasse]] werd. Er was ook een keuken, die al snel niet meer gebruikt werd omdat die bij zulke korte treinstellen niet rendabel te exploiteren viel. Er werd later een afdeling [[tweede klas]]se van gemaakt met behulp van ramen en zitbanken uit reeds gesloopte treinstellen Mat '46.
Op het Nederlandse traject reden deze treinstellen aanvankelijk meestal gekoppeld met de intercity Amsterdam – Vlissingen v.v. In Roosendaal werd het treinstel voor België dan losgekoppeld voor de verdere reis.
 
Van de 12 stuks werden er 4 gebouwd voor rekening van de [[Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen]] (NMBS) met de nummers 220.901 t/m 220.904 en 8 voor rekening van de Nederlandse Spoorwegen met de nummers 1201 t/m 1208, aangezien de af te leggen kilometers op Belgisch respectievelijk Nederlands grondgebied ongeveer in deze verhouding liggen. Aan treinstellen werd op deze route de voorkeur gegeven omdat hiermee het omrijden van de locomotief op het kopstation [[Antwerpen-Centraal]] en op de eindstations kon vervallen.
 
De diensten tussen Brussel en Amsterdam werden bijna dertig jaar door deze treinstellen onderhouden. Er zijn proeven gedaan op het traject Brussel – [[Luxemburg (stad)|Luxemburg]], doch de motoren bleken niet sterk genoeg voor dit tamelijk hellingrijke traject.