Immanuel Kant: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
1 (onbereikbare) links aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar #IABot (v1.6beta)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 60:
Deze periode van denken van Kant kenmerkt zich door zijn zoektocht naar de grenzen van de menselijke kennis. De eerste tekenen van zijn kritisch denken zijn volgens de vakfilosofen te vinden in zijn brief aan zijn vriend Marcus Herz (21 februari 1772). Daarna volgde een periode van tien jaar waarin hij weinig tot niets publiceerde en waarin hij zijn gedachten (zie onderstaand fragment) overdacht en probeerde te systematiseren. Het gaat erom hoe onze voorstellingen op de een of andere manier overeen kunnen komen met "de werkelijkheid". Het voor dit onderwerp relevante fragment van de brief luidde als volgt:
 
{{Cquote|... Ik vroeg me namelijk af op welke grond de betrekking tot het object berust van wat in ons voorstelling heet. Als de voorstelling alleen de wijze bevat waarop het subject door het object wordt geprikkeld, dan is gemakkelijk te begrijpen hoe die voorstelling als een gevolg met haar oorzaak kan overeenstemmen, en hoe deze bepaling van onze geest iets kan voorstellen, dat wil zeggen een object kan hebben. De passieve of zintuiglijke voorstellingen hebben dus een begrijpelijke betrekking tot objecten, en de grondbeginselen die aan de natuur van onze ziel worden ontleend, hebben een begrijpelijke geldigheid voor alle dingen voor zover die objecten van de zintuiglijkheid zijn. En net zo: als datgene wat in ons voorstelling heet, actief zou zijn ten opzichte van het object, dat wil zeggen als daardoor het object zou worden voortgebracht, zoals men zich de goddelijke kennisinhouden als de oerbeelden van de dingen voorstelt, dan zou eveneens de overeenstemming van de voorstelling met het object begrepen kunnen worden. De mogelijkheid van zowel de intellectus archetypus [het verstand dat oerbeelden bevat], op de aanschouwing waarvan de dingen zelf gebaseerd zijn, als van de intellectus ectypus [het verstand dat kopieën bevat], dat de data voor logische bewerking uit de zintuiglijke aanschouwing van de dingen put, is dus op zijn minst begrijpelijk. Maar ons verstand is door zijn voorstellingen noch de oorzaak van het object (behalve dan in de moraal van de goede doeleinden), noch is het object de oorzaak van de verstandsvoorstellingen (in sensu reali [in reële zin]). De zuivere verstandsbegrippen kunnen dus niet van zintuiglijke gewaarwordingen zijn geabstraheerd, noch ook de zintuiglijke ontvankelijkheid voor voorstellingen uitdrukken, maar moeten hun bronnen hebben in de natuur van de ziel; niet evenwel voor zover ze door het object worden veroorzaakt, of het object zelf voortbrengen.|Immanuel Kant, brief aan Marcus Herz uit JH4F, 22 februari 1772.}}
 
==== Opvattingen over God ====