Gosen (Bijbel): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
korter en zo, o.a. weg speculatieve datering
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Gosen.jpg|thumb|Satellietbeelden van Egypte, met een globale afkadering van Gosen]]
'''Gosen''' ([[Hebreeuws]]: ''Goshen'') is volgens de traditie in de [[Hebreeuwse Bijbel]] de naam voor een gebied in het [[Oude Egypte]] waar de [[Israëlieten]], nakomelingen van [[Jakob (aartsvader)|Jakob]] zich, als dank voor [[Jozef (zoon van Jakob)|Jozefs]] inspanningen voor de [[farao]], konden vestigen om hun vee te laten grazen op de vruchtbare weidegronden. Gosen strekte zich uit over het gebied tussen het oosten van de [[Nijldelta]] en het tegenwoordige [[Suezkanaal]].
 
Gosen strekte zich uit over het gebied tussen het oosten van de [[Nijldelta]] en het tegenwoordige [[Suezkanaal]]. Nadat Jozef zich had opgewerkt tot [[onderkoning]] van Egypte, nodigde hij zijn vader Jakob en zijn broers [[Ruben (zoon van Jakob)|Ruben]], [[Simeon (zoon van Jakobaartsvader)|Simeon]], [[Levi (Hebreeuwse Bijbel)|Levi]], [[Juda (zoon van Jakob)|Juda]], [[Dan (persoon)|Dan]], [[Naftali (persoon)|Naftali]], [[Gad (persoon)|Gad]], [[Aser (persoon)|Aser]], [[Issachar (persoon)|Issachar]], [[Zebulon (persoon)|Zebulon]] en [[Benjaminzijn (zoon van Jakob)|Benjamin]]broers uit om zich in Gosen te vestigen. De mannen stemden in en stichtten er een nederzetting.
 
Eeuwenlang kon het voorheen [[Nomade|nomadisch]]e volk van Jakob er zonder problemen wonen, tot er een [[farao]] aan de macht kwam die de JodenIsraëlieten zag als een gevaar voor zijn land. Ze zouden samenzweren met buitenlandse legers en zo een serieus gevaar voor de Egyptenaren vormen. Om die reden werden de JodenIsraëlieten van Gosen zeer rigoureuze maatregelen opgelegd. Alle mannelijke kinderen moesten na de geboorte worden gedood en de volwassenen werden als [[slavernij|slaven]] behandeld.
 
[[Mozes]] werd direct na zijn geboorte te [[vondeling]] gelegd en geadopteerd door een dochter van de farao - in de [[Midrasj]] geïdentificeerd als [[Bitja]]. Toen hij rond zijn veertigste merkte dat zijn verwanten als slaven behandeld werden, kwam Mozes in opstand. Hierna moest hij vluchten voor de farao, leerde via zijn schoonvader [[Jethro]] [[JHWH]] kennen en bracht toen hij ongeveer tachtig jaar oud was [[tien plagen]] over Egypte en nam hetde Joodse volkIsraëlieten van Gosen mee op een veertig jaar durende trektocht naar hun gebied van oorsprong [[Kanaän (gebied)|Kanaän]], het huidige [[Israël]] en [[Palestina (regio)|Palestina]]. De nederzetting in Gosen hield na 215 jaar op te bestaan.<ref>[[Genesis (boek)|Genesis]] 46 en 47</ref><ref>[[Exodus (boek)|Exodus]] 1:1-4-22</ref>
 
Volgens Exodus hoofdstuk 12:40-41 zouden de Israëlieten precies 430 jaar in Egypte hebben gewoond.