Slag bij de Singels: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
 
==Achtergronden==
Bij het begin van de Eerste Engelse Zeeoorlog probeerde het [[Engelse Gemenebest]] zoveel mogelijk [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden|Nederlandse]] handelsschepen buit te maken door konvooien aan te vallen, de traditionele wijze van oorlogvoering ter zee. De bevelhebber van de Nederlandse vloot, luitenant-admiraal [[Maarten Harpertszoon Tromp]], deed zijn best de koopvaarders te beschermen door ze met oorlogsschepen te begeleiden. Hij ging gevechten dus zoveel mogelijk uit de weg. Viceadmiraal [[Witte de With|Witte Corneliszoon de With]] kreeg van de [[Staten-Generaal van de Nederlanden|Staten-Generaal]] toestemming om een modernere strategie uit te proberen waarbij het hoofddoel de vernietiging van de vijandelijke oorlogsvloot zou zijn en verving Tromp als bevelhebber. De Withs strategie liep in de [[Slag bij de Hoofden]] echter uit op een vernederende nederlaag. De With kreeg een zenuwinzinking en werd als bevelhebber weer vervangen door Tromp die zijn oude handelswijze hervatte.
[[File:Bust of Robert Blake.JPG|left|thumb|Robert Blake]]
Door haar overwinning in de Slag bij de Hoofden nam de regering van het Engelse Gemenebest, de ''[[Council of State]]'', in oktober [[1652]] ten onrechte aan dat de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden]] zo goed als verslagen was. Omdat het traditionele vaarseizoen afgelopen was, ging men ervan uit dat de Republiek in ieder geval geen grote vloot meer in zee zou brengen. Dat zou Engeland in staat stellen zijn belangen in andere contreien beter te behartigen. Een eskader onder kapitein Andrew Ball werd naar de [[Oostzee]] gezonden om koning [[Frederik III van Denemarken]] te dwingen een konvooi met eikenhout en teer dat in [[Kopenhagen]] werd opgehouden door te laten. Viceadmiraal [[William Penn (admiraal)|William Penn]] moest op de Noordzee kolenschepen uit [[Newcastle upon Tyne]] begeleiden om [[Londen]] tijdens de winter te voorzien van de nodige brandstof. Twintig schepen onder kapitein James Peacock werden weggestuurd naar de [[Middellandse Zee]]. Het resultaat was dat de Engelsen maar een concentratie van een vijftigtal schepen in de thuiswateren overhielden, gevaarlijk weinig om het tegen een mogelijke Nederlandse vloot op te nemen. Daarnaast werd aan de sterkte afbreuk gedaan door een slechte bevoorrading, een onvoldoende bemanning doordat de zwaar onderbetaalde zeelui onderdoken om niet geronseld te worden en een langzaam herstel van de schade opgelopen in de Slag bij de Hoofden. Het verreweg grootste Engelse oorlogsschip, de ''[[Sovereign of the Seas]]'', zou maanden in reparatie blijven. Ondertussen waren de Nederlanders hun oorlogsvloot in een rap tempo aan het repareren en aanvullen. Tromp deed in deze periode ook een voorstel om dertig zwaardere schepen te bouwen maar dat werd alleen in een sterk afgeslankte vorm aangenomen en de eerste vaartuigen liepen pas in 1653 van stapel. Er werd een embargo opgelegd inhoudend dat eerst de Nederlandse oorlogsschepen bemand moesten worden voordat iemand bij een koopvaarder kon aanmonsteren. Ondanks het gevaarlijke weer wilden veel koopvaarders hoe dan ook naar het zuiden afvaren, vooral van de "Bordeauxvloot" die wijn moest halen in [[Frankrijk]].