Slag aan de Berezina: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k sp
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 30:
 
== Toelichting bij de veldslag ==
In de winter van 1812 trokken de verslagen en al zwaar vermoeide restanten van de ''[[Grande Armée]]'', het uit vele nationaliteiten samengestelde leger waarmee keizer [[Napoleon I]] [[keizerrijk Rusland]] had willen verslaan, over deze rivier. Op 21 november 1812, aan de oostelijk gelegen linkeroever van de Berezina, sloeg de val dicht voor de resten van de Grande Armée: [[Claude Victor-Perrin|Victor]], [[Nicolas Charles Oudinot|Oudinot]], [[Jan Henryk Dąbrowski|Dąbrowski]] en Napoleon werden ingesloten door het leger van [[Peter Wittgenstein|Wittgenstein]] in het noorden, [[Matvej Platov|Platov]], [[Aleksej Jermolov]], [[Michail Miloradovitsj|Miloradovitsj]] en [[Michail Koetoezov|Koetoezov]] in het oosten en het leger onder leiding van [[Pavel Tsjitsjagov|Tsjitsjagov]] via de zuidwestelijke oever van de stroom. Tsjitsjagov had eerder [[Minsk]] veroverd met al de voorraden waarop Napoleon had gerekend om zijn leger weer te organiseren. Daarbij had Tsjitsjagov ook met enige moeite het plaatsje [[Barysaw|Borisov]], waar de enige brug over de Berezina lag, bezet. Na enige schermutselingen trokken de Russen af en verbrandden deze brug.
 
De ingesloten Napoleon bedacht een plan om uit de opgezette val te ontsnappen: het leger van Tsjitsjagov werd misleid door desinformatie en trok zuid-oostwaarts langs de Berezina. Daartoe bleef een divisie van vierduizend man onder bevel van generaal [[Louis Partouneaux|Partouneaux]] achter in Borisov. Het zat Napoleon ook mee dat Wittgenstein zich niet onder het bevel van Tsjitsjagov wilde plaatsen en de bevelen van Koetoezov negeerde om de rivier over te steken en de [[eerste Franse Keizerrijk|Franse]] terugweg af te snijden.
 
Op 24 november werd gestart met de voorbereidingen tot het bouwen van een brug bij het dorp [[Stoedzjonka]], 17 km stroomopwaarts, onder bevel van generaal [[Claude Charles Aubry de La Boucharderie|Aubry]]. Op die plaats was de rivier 20 m breed en had een diepte van circa twee meter. De rechteroever was evenwel laag en drassig en was doorsneden met ondiepe zijarmen, waardoor de brug aan die zijde een stuk langer moest worden. De dag daarop arriveerde generaal [[Jean-Baptiste Eblé]] met vierhonderd merendeels Nederlandse [[pontonnier]]s. In de ochtend van 26 november construeerden kapitein [[George Diederich Benthien]] en zijn Nederlandse pontonniers in het ijskoude water het eerste van de 23 brugjukken. In deze uiterst moeilijke omstandigheden, waarbij sommigen aan onderkoeling bezweken en door de stroming werden meegesleurd, bouwden zij de brug met een lengte van 87 m bij 4 m breed, in hoogte variërend van 1 tot 3 m.