Vereenigde Oostindische Compagnie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Velocitas (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Baai? - Comité tot de zaken van de Oost-Indische handel en bezittingen lijkt inderdaad wel als "Oost-Indische" geschreven te worden als je op Google moet afgaan. - Ik hou niet zo van mode=packed.
Regel 27:
De '''Vereenigde Oostindische Compagnie''' of in hedendaagse spelling '''Verenigde Oost-Indische Compagnie''', afgekort tot '''VOC''' (1602-1800), was een particuliere Nederlandse handelsonderneming met een [[monopolie]] op de overzeese handel tussen de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden]] en het gebied ten oosten van [[Kaap de Goede Hoop]] en ten westen van de [[Straat Magellaan]].
 
De VOC werd in 1602 opgericht als de ''Generale Vereenichde geoctrooieerde Compagnie''.<ref>Balk, G.L., Dijk, Frans van en Kortlang, D.J. (2007) The archives of the Dutch East India Company (VOC) and the local institutions in Batavia (Jakarta), p. 46</ref> Het was destijds het grootste handelsbedrijf ter wereld en was de eerste [[naamloze vennootschap]] met vrij verhandelbare [[aandeel|aandelen]].<ref>{{Citeer web |url=http://www.oudsteaandeel.nl/ |titel='s Werelds oudste aandeel |auteur= |uitgever=oudsteaandeel.nl |datum= |bezochtdatum=1 januari 2013}}</ref> De VOC wordt vaak genoemd als het eerste bedrijf dat in meerdere landen vestigingen had. De VOC richtte een handelsnetwerk op tussen de diverse handelsposten in de [[Indië (regio)|Aziatische regio]]. Deze intra-Aziatische handel zorgde vele jaren voor grote winsten. De VOC sloot daartoe naar believen traktaten met oosterse [[absolutismeAbsolute monarchie|potentaten]] en vorsten.<ref name="Dillen, J.G. 1970 p. 127">Dillen, J.G. van (1970) Van Rijkdom en Regenten. Handboek tot de Economische en Sociale Geschiedenis van Nederland tijdens de Republiek, p. 127.</ref> De compagnie sloeg tijdelijk [[Muntsysteem van de Vereenigde Oostindische Compagnie|eigen munten]], want in Azië was nauwelijks vraag naar Europese producten. De VOC had een eigen leger en oorlogsschepen ter handhaving of uitbreiding van haar positie en om zo nodig handel met de lokale bevolking af te dwingen. De compagnie stortte zich in de eerste jaren in dure militaire campagnes om de Portugezen uit Aziatische handelsposten te verdrijven en andere concurrenten op een afstand te houden. <!--De [[vaste kosten]] bleven hoog vanwege de vele garnizoenen die bemand moesten worden en de sterke oorlogsvloot die nodig was om het handelsgebied van de VOC te verdedigen en verder uit te breiden.--> Rond 1700 was de helft van het aantal medewerkers soldaat.<ref>Gaastra, F. (2002) 'Sware continuerende lasten en groten ommeslagh', p. 85. In: De Verenigde Oost-Indische Compagnie. Tussen oorlog en diplomatie. Onder redactie van G. Knaap en G. Teitler</ref>
 
Binnen de Aziatische [[factorij]]en en het door haar gecontroleerde gebied regelde de compagnie bestuur en rechtspraak. Er werd handel gedreven (soms kort) met onder meer [[Mokka (Jemen)|Mokka]], [[Perzische Rijk|Perzië]], [[Gujarat]], [[Malabar (India)|Malabar]], [[Ceylon (VOC-gebied)|Ceylon]], de [[Kust van Coromandel|Coromandelkust]], [[Bengalen (gebied)|Bengalen]], [[VOC-handelspost Ayutthaya|Ayutthaya]], [[Cambodja]], [[Myanmar|Birma]], [[Vietnam]], [[Nederlands -Formosa|Formosa]], [[Chinees Keizerrijk|China]], [[Japan]], [[Java (eiland)|Java]] en de [[Molukken]] waar lange tijd de meeste winst werd gemaakt. De VOC stimuleerde ontdekkingsreizen in de hoop op snellere verbindingen, nieuwe handelscontacten en producten, taalonderzoek met de bedoeling het christelijk geloof onder de aandacht van de plaatselijke bevolking te brengen en [[etnobotanie|etnobotanisch]] onderzoek om het aantal slachtoffers onder haar werknemers te doen afnemen. Op het toppunt van haar macht had de VOC 25.000 werknemers in Azië in dienst. In Nederland had de VOC zo'n 3.000 personeelsleden en indirect waren in de toelevering velen er economisch afhankelijk van. Van hoog tot laag hielden de werknemers zich bezig met [[smokkel]] om hun karige salarissen aan te vullen.
 
De VOC had veel te lijden van de [[Vierde Engels-Nederlandse Oorlog]] (1780-1784), toen door de Engelsen meerdere handelsposten ingenomen werden en volle handelsschepen gekaapt werden. De verliezen worden geraamd op mogelijk zestig miljoen gulden. Tijdens de [[Bataafse Republiek]] werd het bedrijf, machtssymbool van het "ancien regime", in maart 1795 [[nationalisatieNationalisering|genationaliseerd]]. De schuld bedroeg een jaar later 120 miljoen gulden, die de staat overnam.<ref>Enthoven, Victor (2001) [http://collectie.legermuseum.nl/sites/strategion/contents/i004530/arma36%20de%20verenigde%20oostindische%20compagnie.pdf De Verenigde Oost-Indische Compagnie en de Staten-Generaal] Armamentaria (jaargang 36), een uitgave van het Legermuseum</ref> Het octrooi werd nog tweemaal verlengd om de lopende zaken af te handelen. Voor het laatst tot 31 december 1800.<ref name="F.S. Gaastra">F.S. Gaastra [http://www.gahetna.nl/collectie/archief/ead/index/eadid/1.04.02/aantal/20 Archiefvorming --> Geschiedenis van de geschiedvorming --> 8. Het einde van de VOC], gahetna.nl</ref>
 
== Voorgeschiedenis ==
Regel 54:
 
===Bewindhebbers===
[[Bestand:DirectiekamerVOC.jpg|{{Largethumb}}|De tafel met de zeventien stoelen van "de [[Heren XVII]]" in het [[Oost-Indisch Huis (Amsterdam)|Oost-Indisch huis]] in Amsterdam.]]
De 73 bewindhebbers van de zes voormalige compagnieën kregen bij de start van de VOC de dagelijkse leiding. Dit aantal moest volgens afspraak door natuurlijk verloop worden teruggebracht tot 60 bewindhebbers. Het werden er weer meer toen in de periode 1613-1665 diverse provincies en steden een zetel opeisten nadat de Staten-Generaal fikse subsidies hadden verleend, omdat ze van mening waren dat ze alleen op die manier controle konden uitoefenen op de subsidie-uitgaven.<ref>Het ging om zetels voor de provincies Gelderland, Utrecht, Friesland, Overijssel, Stad en Lande en de steden Dordrecht (2), Gouda, Haarlem, Alkmaar en Leiden.</ref> Vanaf 1696 mocht de Ridderschap van Holland twee bewindhebbers installeren.<ref> Nationaal Archief, nummer archiefinventaris: 1.04.02, p. 20-21</ref> Daarmee kwam het aantal weer op 73 bewindhebbers.
 
Regel 139:
Al in 1608 werd een [[factorij]] in [[Masulipatnam]] gesticht, aan de Coromandelkust in het zuiden van India. Vanaf 1615 werd er handel gedreven op Bengalen in het noorden.
 
Aan de kaapvaart had de VOC in de eerste 21 jaar van haar bestaan volgens historicus Victor Enthoven zo'n tien miljoen gulden verdiend. Had zij die inkomsten niet gehad, dan was de compagnie volgens hem in de beginjaren al failliet gegaan. Het gemiddelde rendement op de aandelen bedroeg tot begin jaren twintig van de zeventiende eeuw zo'n zes procent op jaarbasis. Dat was minder dan wat de banken voor [[Sparen|spaargeld]] gaven.
[[File:AMH-6669-KB View of Batavia.jpg|thumb|260px|Zicht op [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]] (toegeschreven aan A. d'Winter, circa 1706) (collectie [[Koninklijke Bibliotheek (Nederland)|Koninklijke Bibliotheek]], [[Den Haag|'s-Gravenhage]])]]
Aangezien de VOC de periode na het [[Twaalfjarig Bestand]] vreesde, dat in 1621 zou eindigen, werd in 1619 een verbond gesloten met de [[Britse Oost-Indische Compagnie]]. Afgesproken werd dat de Engelsen en de VOC gezamenlijk een oorlogsvloot zouden vormen van twintig schepen. Daarmee zouden na het aflopen van het bestand de Spanjaarden en Portugezen bevochten kunnen worden. Ook zou daarmee voorkomen moeten worden dat de Chinezen nog langer handel zouden kunnen drijven met Manilla. Daarnaast werd bepaald dat beide compagnieën gezamenlijk in peper zouden handelen en de winst gelijkelijk zouden verdelen. Wat de specerijenhandel in de Molukken, Banda en op Ambon betreft, zou de VOC twee derde van de handel in handen krijgen en de Britten een derde. De samenwerking kreeg een flinke knauw toen in 1623 de VOC op Ambon liefst tien Britten liet onthoofden. Volgens de VOC zouden zij het plan hebben opgevat om de plaatselijke VOC-vesting te veroveren, in samenwerking met Japanse huursoldaten, waarvan er negen eveneens geëxecuteerd werden. De aantijgingen waren door de VOC verkregen middels het martelen van de Britten en Japanners. De Britse compagnie, evenals de Britse regering, ontkende in alle toonaarden dat er ooit plannen waren geweest om de VOC van Ambon te verjagen en eiste genoegdoening. Die kwam er niet. De overgebleven Britten lieten vervolgens de handel in de Molukken, Ambon en de Banda-eilanden voor wat het was en vluchtten, bang voor hun leven. De affaire ging de geschiedenis in als de [[Ambonse Moord]]. Van gezamenlijk optrekken tegen de Spanjaarden en Portugezen kwam weinig meer terecht. Slechts eenmaal werd een gezamenlijke oorlogsvloot samengesteld, in 1620 en gericht tegen Manilla.<ref>Jong, Chris de (2015) Engels-Nederlandse rivaliteit in de Grote Oost, 1579-1630, p. 1-14</ref>
[[Bestand:2015.04.12.00001a.jpg|{{Largethumb}}|[[Kraakporselein]]]]
Regel 147:
 
=== Ruilhandel ===
[[Bestand:Waere affbeeldinge Wegens het Casteel ende Stadt BATAVIA gelegen opt groot Eylant JAVA Anno 1681.jpg|{{Largethumb}}|Batavia omstreeks 1681.]]
Omdat er in Azië weinig interesse bestond voor Europese producten, voeren de schepen aanvankelijk met een [[Ballast (verzwaring)|ballast]] van bakstenen en werd de handel veelal betaald met goud en zilver, aangevoerd vanuit Europa, Arabië, Zuid-Amerika of Japan, of met textiel en zijde die in India waren gekocht. Zo bouwde de VOC voort op een bestaand handelsnetwerk dat werd uitgebreid met [[factorij]]en die zilver, [[Tin (element)|tin]], hout, huiden, koper, [[salpeter]], [[ivoor]], [[Betelpalm|betelnoten]] en [[opium]] leverden.<ref>De Nederlandse historicus Hans Derks noemt de VOC spottend de Violent Opium Compagnie.</ref>
 
Regel 161:
Uiteindelijk gelukte het de compagnie, veelal met geweld of anderszins met vals spel, om de specerijenhandel grotendeels te monopoliseren. Met peper lukte dat echter niet, aangezien de gebieden waar deze specerij groeide te wijd verbreid was. Het lukte eigenlijk ook niet met kaneel, maar de VOC had wel de gehele kaneelhandel op Ceylon in handen en de kwaliteit van het kaneel op dit eiland was superieur aan alle andere.
 
Net als de Portugezen in [[Oud-Goa|Goa]], zag Coen als doel alle handel te centraliseren en via Batavia te laten verlopen. Vervolgens beoogde hij de handel op het [[KeizerrijkChinees ChinaKeizerrijk]] te monopoliseren door havens te bezetten die door Chinese schippers werden aangedaan en oorlog te voeren tegen Spanjaarden en Portugezen om hun aandeel in de lucratieve handel met het onbekende maar rijk geachte China af te buigen naar Batavia.<ref>Toezending van kapitaal uit het vaderland zou daardoor overbodig worden. In: Blussé, L. & J. de Moor (1983) Nederlanders overzee, p. 159.</ref> Zo werd de haven van Manilla geblokkeerd om Chinese kooplieden te dwingen Batavia aan te doen.<ref>Amstel, A. van (2011) Barbaren, rebellen en mandarijnen, p. 50.</ref>
 
In 1622 werden de [[VOC op de Banda-eilanden|Banda-eilanden]] onder controle gebracht (waarbij vrijwel de gehele plaatselijke bevolking omkwam) en besloot de VOC mee te werken aan de uitrusting van de Nassause vloot onder [[Jacques l'Hermite]], die belast was met een geheime instructie: een aanval op [[Callao (stad)|Callao]] en het in handen krijgen van een [[zilvervloot]].<ref>Brederode, W. van, Looijesteijn Henk (2008) Op jacht naar Spaans zilver. Het scheepsjournaal van Willem van Brederode, kapitein der mariniers in de Nassause vloot (1623-1626), p. 45, 71</ref>
Regel 170:
 
Vanaf 1634 won de factorij aan de [[Hooghly (rivier)|Hooghly]] steeds meer aan belang. Pas vanaf dit jaar werd jaarlijks [[dividend]] uitgekeerd.<ref>Dillen, J.G. (1970) p. 126</ref>
[[Bestand:HiradoVOCfactory(montanus-1669).jpg|{{Largethumb}}|De Nederlandse [[factorij]] op het Japanse eiland [[Hirado]]. (17e-eeuwse gravure)]]
De VOC vestigde in 1637 een factorij in het Vietnamese [[Protectoraat Tonkin (gebied)|Tonkin]], belangrijk voor de export van Vietnamese zijde naar Japan.<ref>[http://www.vocsite.nl/geschiedenis/handelsposten/tonkin.html Tonkin en Quinam (Vietnam)], vocsite.nl</ref> In Japan kon de VOC relatief gunstig aan zilver komen, waar een kwart van de wereldproductie plaatsvond. De waardeverhouding van goud en zilver tussen Europa en Azië verschilde; de waardering van zilver in het verre oosten en Perzië was groter dan voor goud. Vanaf 1640 kreeg de VOC in Japan te maken met tegenwerking van de [[shogunShogun (titulatuurtitel)|shogun]] die de Hollandse factorij op [[Hirado]] liet verplaatsen naar het kunstmatige eiland [[Dejima]]. De Portugezen waren al eerder uit Japan verdreven vanwege hun missieactiviteiten, waardoor de Nederlanders uiteindelijk tot 1853 de enige westerlingen waren die met Japan handel mochten drijven.
 
Gouverneur-generaal [[Antonio van Diemen|Antonie van Diemen]] stuurde [[Abel Tasman]] in 1642 eropuit om [[Terra Australis|Zuidland]], het latere Australië, verder in kaart te brengen. De expedities van [[Maarten Gerritsz. de Vries|Maarten Vries]] naar het noorden en van Tasman naar het zuiden hadden tot doel meer goud en zilver aan te leveren, maar beiden keerden onverrichter zake terug.
[[File:Goa Battle.png|thumb|260px|right|De zeeslag bij [[Goa (India)|Goa]] in 1638 tussen de VOC en een Portugese vloot. ([[Johannes Vingboons]], 1665)]]
De stad [[Goa (stad)|Goa]] werd acht jaar lang geblokkeerd, zodat de uitvoer naar Lissabon tussen 1636 en 1644 werd belemmerd. In 1641 verdreven de Nederlanders met hulp van de [[sultan (rang)|sultan]] van [[Johor]] de Portugezen uit hun fort in Malakka en de VOC nam daarmee een belangrijk handelscentrum over, evenals de heerschappij over de [[Straat Malakka|Straat van Malakka]]. Omdat de VOC vanuit Batavia al de [[Javazee]] beheerste, had de compagnie vanaf Kaap de Goede Hoop de handelsroute naar de [[Zuid-Chinese Zee]] in handen.
 
De Cambodjaanse koning liet in 1643 na een zakelijk meningsverschil tientallen VOC-personeelsleden vermoorden. Tientallen andere VOC'ers werden tot slaaf gemaakt. Een jaar later werd een VOC-vloot verslagen die wraak wilde komen nemen. Enkele jaren eerder waren al alle VOC-functionarissen in de factorij van het Vietnamese [[Hội An (Quảng Nam)|Hội An]] vermoord, een vergeldingsactie van de plaatselijke heersers voor het door de VOC eigenhandig ophangen van een dief. De VOC kwam ook hier, met drie schepen, represaillemaatregelen nemen, maar werd verslagen.
[[Bestand:Anonymous The Noord-Nieuwland in Table Bay, 1762.jpg|{{Largethumb}}|Anoniem schilderij met de [[Tafelberg (Kaapstad)|Tafelberg]] op de achtergrond. (1762)]]
In 1652 vestigde [[Jan van Riebeeck]] een verversingspost bij [[Kaap de Goede Hoop]], daarmee de aanzet gevend voor wat later de [[Nederlandse Kaapkolonie|Kaapkolonie]] zou worden.
[[File:AMH-6844-KB View of city and Fort Zeelandia on Taiwan.jpg|thumb|260px|Blik op [[Fort Zeelandia (Formosa)|Fort Zeelandia]] op [[Nederlands-Formosa|Formosa]]. (anoniem, circa 1670), (collectie [[Koninklijke Bibliotheek (Nederland)|Koninklijke Bibliotheek]])]]
[[File:AMH-2634-NA Map of Ceylon.jpg|thumb|260px|Kaart van het eiland [[Sri Lanka|Ceylon]] na de soevereine overdracht in 1766 van alle kustgebieden aan de VOC door het [[Koninkrijk Kandy]]. Alles binnen de rode lijn behoorde Kandy toe, erbuiten aan de VOC. (Jean du Perron, 1789), (collectie [[Nationaal Archief]], [[Den Haag|'s-Gravenhage]])]]
[[File:AMH-5644-KB The conquest of Macassar by Speelman from 1666 to 1669.jpg|thumb|260px|[[Makassar]] werd door de VOC veroverd op de inlanders in de jaren 1666-1669.]]
In 1654 waren de factorijen [[Suratte]] in noordwest India, [[Jambi (stad)|Jambi]] op [[Sumatra]], [[Fort Zeelandia (Formosa)|Fort Zeelandia]] op Formosa en [[Dejima]] in Japan de enige die winst maakten; de andere leden verlies, inclusief die van Batavia.<ref>Ottow, W.M. (1954) Rijckloff Volckertsz van Goens: de carrière van een diplomaat 1619-1655, p. 155</ref>
 
De Portugezen werden in 1658 op gewelddadige van [[Ceylon (VOC-gebied)|Ceylon]] verdreven waardoor de handel in [[Olifanten|olifant]]en en [[kaneel]] volledig in handen van de VOC kwam. Alleen al de aanval op het Ceylonse [[Fort Jaffna]] kostte aan 2170 Portugezen en inlanders het leven. [[Galle (stad)|Galle]] werd een belangrijke haven van waar rechtstreeks op Holland en Zeeland werd gevaren. Ook de hele Coromandelkust viel in Nederlandse handen. In 1662 ging Formosa verloren aan de piraten van de Chinese [[Koxinga]]. Meer dan tweeduizend soldaten en personeelsleden van de VOC kwamen daarbij om het leven. Een jaar later was er wel militair succes doordat de Zuid-Indiase stad [[Kochi (India)|Cochin]] aan de [[Malabar (India)|Malabarkust]] veroverd werd op de Portugezen.
 
In 1668 sloot de VOC na een lange strijd het [[Verdrag van Bongaja]] met de [[sultan (rang)|sultan]] van [[Makassar]], waar jarenlang de belangrijkste concurrerende haven was. Hierin werd onder meer bepaald dat alle 2.000 Portugezen moesten vertrekken. Vanaf dat moment kon in de hele wereld geen kruidnagel vervoerd worden zonder dat de VOC daarbij betrokken was.
Regel 191:
Rond 1670 introduceerde de VOC op de Coromandelkust de massaproductie van opium voor verkoop op Java, India en China.<ref name="Derks, Hans 2012">Derks, Hans (2012) History of the Opium Problem: The Assault on the East, ca. 1600 - 1950, Brill, Leiden</ref>
 
In 1682-1684 intervenieerde de VOC op dringend verzoek in [[BantamBanten (stad)|Bamtam]]. De VOC steunde de zwakste partij die vervolgens de verplichting kreeg de VOC het pepermonopolie te geven, waarop de Engelse, [[Deense Oost-Indische Compagnie|Deense]] en [[Franse Oost-Indische Compagnie|Franse]] Oost-Indische compagnieën het nakijken hadden.<ref>D'haen, Theo (2002) [http://www.dbnl.org/tekst/dhae007euro01_01/dhae007euro01_01_0002.php Europa buitengaats. Koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen (2 delen)], deel 1, p. 44 (volledige inzage via dbnl.org)</ref>
 
De jaren onder de gouverneurs-generaal [[Joan Maetsuycker]], [[Rijcklof van Goens]] en [[Cornelis Speelman (1628-1684)|Cornelis Speelman]] waren gunstig voor de VOC; het handelsimperium werd belangrijk uitgebreid. [[Coenraad van Beuningen]] propageerde vervolgens verregaande bezuinigingen bij de VOC. Hij produceerde reeksen voorstellen om een efficiënter beleid te introduceren en eiste meer toezicht en scherpere naleving.<ref>Korte, P.J. (1984) De jaarlijkse financiële verantwoording in de VOC, p. 37.</ref> [[Hendrik Adriaan van Reede tot Drakestein|Van Reede]] werd erop uitgestuurd de [[corruptie]] en morshandel onder het VOC-personeel in India en Japan te bestrijden.
Regel 212:
De intra-Aziatische handel, die in het begin zeer winstgevend voor de VOC was geweest, bracht al vanaf het einde van de zeventiende eeuw geen winst meer op. De handel met Japan via Dejima droogde grotendeels op en de export van zilver en goud uit Japan werd verboden. In de tweede helft van de achttiende eeuw verschoof bovendien de handel van dure [[luxegoed]]eren naar goedkopere massagoederen. Dat ging ten koste van de [[winstmarge]].
 
In de jaren twintig en dertig van de achttiende eeuw ontstond er grote werkloosheid onder de Chinezen die op Java in de suikerindustrie actief waren, vanwege het in Europa op de markt brengen van goedkopere Braziliaanse suiker. Er kwamen gewapende opstanden en een Chinese aanval op Batavia kon nog net afgeslagen worden. Een en ander culmineerde in oktober 1740 in en rond Batavia op het vermoorden van 5000 tot 10.000 Chinezen, velen waren ongewapend. De slachting, voornamelijk verricht door Hollanders, werd bekend als de [[Bataviaase FurieChinezenmoord|Bataviase Furie]]. Gouverneur-generaal [[Adriaan Valckenier]] werd medeverantwoordelijk gehouden en verdween voor de rest van zijn leven achter slot en grendel.
 
In een vroege poging de [[smokkel]] van opium tegen te gaan, werd in 1745 de [[Amfioensociëteit]] opgericht. Deze kreeg het monopolie op de opiumhandel op Java en nam tegen een vastgestelde prijs van de VOC een bepaalde hoeveelheid opium af. De sociëteit werd gerund door VOC-bestuurders. De winsten waren voor hen persoonlijk. De opiumsmokkel kon echter niet uitgeroeid worden.<ref>Na 1750 had de VOC ongeveer 125 schepen in dienst, een derde verbleef continu in Aziatische wateren.</ref>
 
In 1756 verloor de VOC zijn handelsgebieden in de Perzische golf. Toen de Engelsen in 1757 [[Calcutta]] op de plaatselijke vorst veroverden, kregen die het monopolie op de opiumhandel. De VOC moest voortaan de opium tegen een forse prijs van de Engelsen inkopen, waardoor de winst terugliep. Vanaf dat moment was de VOC niet meer heer en meester in 'haar' handelsgebied.<ref name="Derks, Hans 2012" /> In 1758 moest de VOC haar positie in Suratte afstaan aan de Engelsen. Vanaf 1767 werd ook de handel met [[Ayutthaya (stad)|Ayutthaya]] minder winstgevend.
Regel 231:
 
=== Slavernij ===
[[File:Natives of Arrakan sell slaves to the Dutch East India Company (1663).jpg|thumb|260px|Inwoners uit [[Koninkrijk Arakan|Arakan]] verkopen in het Indiase [[Odisha|Orissa]] slaven aan koopmannen van de VOC (1663)., ([[Wouter Schouten]])]]
Gedurende de bijna twee eeuwen van haar bestaan verhandelde de VOC mogelijk ruim 50.000 slaven.<ref>Rossum, Matthias van (2015) Kleurrijke tragiek. De geschiedenis van slavernij in Azië onder de VOC, p. 26</ref> Dat kwam neer op een 0,5 procent van alle winst. De VOC hield zelf geen monopolie op de verkoop van slaven.
 
In 1625 bevatten de VOC-bezittingen 8.000 slaven, in 1775 waren er dat 79.500. De VOC bezat volgens historicus Marcus Vink in 1688 4.127 slaven. Daarnaast waren in de VOC-gebieden 66.348 slaven in particulier bezit. Van al die slaven verbleven er 26.000 in Batavia en zo'n 3.700 op de Banda-eilanden. In 1795 woonden zelfs 40.000 slaven in Batavia. Slaven waren niet zozeer handelswaar, maar dienden vooral als werkkracht. Zo waren honderden slaven werkzaam op de VOC-scheepswerf van het eiland [[Onrust (eiland)|Onrust]] bij Batavia. Anderen waren actief bij het laden en lossen van handelswaren of werkten op de Banda-eilanden bij de kweek en oogst van nootmuskaat, maar de meesten verrichtten huishoudelijk werk. Nadat in de jaren zestig van de zeventiende eeuw in Batavia enkele kruitmolens ontploften, werden slaven ingezet om de onveilige werkzaamheden over te nemen. Ze werden op een enkele keer na nooit tewerkgesteld op de handelstochten, uit angst voor opstanden.
 
De VOC-slaven kwamen voornamelijk uit Azië, maar ook uit [[Madagaskar]] en de Portugese kolonie in Oost-Afrika. Van 1624 tot 1665 werden uit het [[koninkrijk Arakan]] door de VOC 11.556 slaven aangevoerd. Vanuit de [[Golf van Bengalen|Baai van Bengalen]] waren er dat 26.885 in de periode juni 1621 - november 1665.<ref>Dijk, Wil O. (2008) An end to the history of silence? The Dutch trade in Asian slaves: Arakan and the Bay of Bengal, 1621 – 1665, in: IIAS newsletter, #46, p. 16</ref> Andere gebieden waar veel slaven vandaan kwamen waren Bali, het zuiden van [[Celebes]] en de Molukken. Ongeveer twintig tot dertig procent van de slaven bestond uit vrouwen. Doordat er te weinig slavenkinderen geboren werden en het leven van een slaaf kort was, moesten er voortdurend nieuwe slaven geleverd worden. Volgens een wetenschappelijke studie zouden gedurende de gehele VOC-periode tussen de 660.000 en 1.135.000 slaven naar de VOC-gebieden zijn gebracht.
 
Veel VOC'ers namen een slavin als bijzit. Als er getrouwd werd, kreeg de slavin de officiële status van een vrije vrouw, maar werd wel verplicht zich te bekeren tot het christelijke geloof.
 
=== Opheffing ===
[[File:The East Indiaman General Goddard capturing Dutch East Indiamen, June 1795, by Thomas Luny.jpg|thumb|260px|Nadat de Fransen Nederland hadden bezet, hoorde Nederland tot de vijand van Engeland. In juni 1795 hielden de Engelsen een handelsvloot van de VOC aan. Het verlies van de handelswaar was voor de kwakkelende VOC de genadeslag.<ref>[https://www.nrc.nl/nieuws/2017/10/05/de-ondergang-van-de-voc-wie-weet-hoe-dat-ging-13352033-a1576193 De ondergang van de VOC – wie weet hoe dat ging?], NRC.nl, 5 oktober 2017</ref> ([[Thomas Luny]], 1797)]]
 
Na de oprichting van de Bataafse Republiek in 1795 werd op 24 december van dat jaar besloten dat de VOC per 1 maart 1796 genationaliseerd werd. Alle bewindhebbers werden per die datum ontslagen.<ref>Korte, P.J. (1984) De jaarlijkse financiële verantwoording in de VOC, p. 6</ref> De schulden, bezittingen en administratie van de VOC gingen over op de nieuwe republiek.<ref name="ReferenceA">Derks, Hans (2012)</ref>
Regel 254:
 
=== Regelgeving ===
[[File:AMH-5460-NA Uniform for VOC soldiers.jpg|thumb|260px|VOC-soldaten in 1783. (H. Rolland, 1783), (collectie [[Nationaal Archief]], [[Den Haag|'s-Gravenhage]])]]
Aan boord van de schepen van de VOC werkten uitsluitend mannen. Opvarenden tekenden voor een specifieke periode; zeelui voor drie jaar en alle anderen voor vijf jaar. In 1658 werd dat vijf jaar voor iedereen die man was. De tijd die het nam om naar en van de Oost te varen behoorde niet tot de afgesproken termijn. De minimumleeftijd aan boord van de schepen was dertien jaar, later opgetrokken tot zestien. Als er een tekort dreigde aan personeel uit de Nederlanden, dan werd een beroep gedaan op buitenlanders, met name op Duitsers. Gedurende de gehele VOC-periode bestond zestig procent van de aangemonsterde militairen uit buitenlanders, evenals ongeveer veertig procent van de zeelui. Meestal ging het om personen die elders geen baan konden vinden.<ref name="Dijk">Dijk, Wil. O. (2006) p. 60</ref>
 
Regel 277:
* [[Hendrik Hamel]] (1630-1692) lukte het na 13 jaar gevangenschap uit [[Korea]] te ontsnappen. Hij is vooral bekend geworden door zijn reisverslag. Het is in Europa tijdenlang de enige bron van informatie geweest over dat land.
* [[Dirk van Hogendorp (1761-1822)]] klaagde het bewind in Indië met succes aan. Zijn in 1799 uitgegeven ''Bericht van den tegenwoordigen toestand der Bataafsche bezittingen in Oost-Indien en den handel op dezelve'', waarin hij zich onder andere een tegenstander van de slavernij toonde, was geruchtmakend en werd met instemming ontvangen.
* [[Joan Nieuhof|Johan Nieuhof]] (1618-1672) was na een reis van 2.400&nbsp;km van [[Kanton (stad)|Kanton]] naar [[Peking]] (1655-1657) de meest toonaangevende Europese schrijver over China. De 150 prenten leidden in de 18e eeuw tot populariteit van de [[chinoiserie]]. Hij verdween in 1672 spoorloos op het eiland [[Madagaskar]], toen hij in een sloep aan land was gegaan op zoek naar drinkwater.
* [[Aernout van Overbeke]] (1632-1674) schreef ''Geestige en Vermaeckelicke Reys-beschryvinge Van den Heer Aernout van Overbeke Naer Oost-Indiën gevaren, ten dienste van de E.E. Heeren Bewinthebberen van de Oost-Indische Compagnie, Voor Raet van Justitie, in den Jare 1668. Vervattende verscheyde kluchtige voorvallen, en koddige gedachten op de selve, geduerende sijn Reyse van Amsterdam tot Batavia.'' Amsterdam: Jan Joosten, 1671.
* [[Hendrik Adriaan van Reede tot Drakestein|Hendrik van Rheede]] (1636-1691) schreef over de flora van India een standaardwerk ''Hortus Indicus Malabaricus'', dat tussen 1678 en 1703 in twaalf delen werd uitgebracht. Het werk bevat gravures van grote kwaliteit en gedetailleerde beschrijvingen van 740 planten uit de Malabar, die medicinaal of economisch nut hadden.
* [[Rumphius|Georg EberhardEverhard Rumphius]] (1627-1702) verbleef 49 jaar op Ambon en is de auteur van ''Het Amboinsche kruidboek''. Het gigantische werk van maar liefst 1661 foliobladen werd naar de Republiek verscheept maar verdween naar de zeebodem in een zeegevecht. Gelukkig had Johannes Camphuys kopieën laten maken en het lukte uiteindelijk toch zijn werk uit te geven. Het werk legde de basis voor het wetenschappelijk onderzoek naar de flora en fauna van de Molukken en de zee eromheen.
* [[Wouter Schouten]] (1638-1704), een chirurgijn, publiceerde in 1676 drie boeken over zijn reizen. De ''Oost-Indische voyagie'' behoort tot de beste reisverhalen die destijds zijn geschreven.<ref>De Oost-Indische voyagie van Wouter Schouten (1676), p. 14. Michael Breet (2003) met medewerking van Marijke Barend-van Haeften.</ref>
* [[François Valentijn]] (1666-1727) was een Nederlandse [[dominee]] die tweemaal is uitgezonden naar "de Oost". Eenmaal terug schreef hij ''Oud en Nieuw Oost-Indiën'', een naar omvang en perspectief nooit weer bereikte beschrijving van Azië. Hij schreef over alle gebieden waar de Nederlanders handel dreven. Het bevat allerlei geografische, historische, juridische, politieke, en botanische beschrijvingen. Daarnaast geeft het werk een beeld van hoe een zeventiende-eeuwer tegen andere culturen aankeek. Er zijn weinig geschiedkundige boeken over de Nederlandse historie waaruit zo vaak geciteerd wordt als die van Valentijn.
Regel 287:
 
== Archieven ==
De archieven van de Vereenigde Oostindische Compagnie staan sinds 2003 op de [[Werelderfgoedlijst voor documenten]] van [[UNESCO]]. De VOC-archieven worden door overheidsinstellingen bewaard in [[Kaapstad]], [[Madras|Chennai]], [[Colombo (stad)|Colombo]], [[Jakarta]] en Den Haag. UNESCO beschouwt het archief als het grootste en meest indrukwekkende van alle vroeg moderne Europese handelsbedrijven die actief waren in Azië. Ongeveer vijfentwintig miljoen pagina's archief zijn bewaard gebleven. Volgens de organisatie vormen die het meest uitgebreide en de meest complete bron van de vroeg moderne wereldgeschiedenis met relevante informatie over de geschiedenis van honderden lokale politieke en handelsorganisaties in Azië en Afrika.<ref>[http://www.unesco.org/new/en/communication-and-information/flagship-project-activities/memory-of-the-world/register/full-list-of-registered-heritage/registered-heritage-page-1/archives-of-the-dutch-east-india-company/ Archives of the Dutch East India Company], unesco.org</ref>
 
<gallery heights=200"175px" mode=packed>
COLLECTIE TROPENMUSEUM Reproductie van een plattegrond van Batavia uit circa 1627 TMnr 496-3.jpg|Reproductie van een plattegrond van [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]] uit circa 1627, collectie [[Tropenmuseum]]
Dutch East India Company's warehouse and living quarters in Surat.jpg|De VOC-factorij in het Indiase [[Suratte]]. ([[Pieter van den Broecke]], 1629)
Regel 296:
AMH-6135-NA View of Batavia.jpg|Zicht op [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]] (onbekend, circa 1665)
Dutch V.O.C. factory in Hoegly (Hugli-Chuchura, Bengal)(Hendrik van Schuylenburgh, 1665).jpg|De [[factorij]] van de VOC in [[Hooghly (district)|Hougli]] in [[Bengalen (gebied)|Bengalen]]. ([[Hendrik van Schuylenburgh]], 1665) ([[Rijksmuseum Amsterdam]])
Antique print of the Batticaloa Fort, 1672.jpg|Gravure van [[Fort Batticaloa]] op [[Sri Lanka|Ceylon]], toen het in eigendom was van de VOC. ([[Philippus Baldaeus]], 1672), (collectie [[Koninklijke Bibliotheek (Nederland)|Koninklijke Bibliotheek]], [[Den Haag|'s-Gravenhage]])
Nicolaes Visscher Indiae Orientalis.jpg|Het Aziatisch handelsgebied. ([[Nicolaas Visscher]], 1681)
A Castro, Lorenzo - A Dutch East-Indiaman off Hoorn - Google Art Project.jpg|Een Oost-Indiëvaarder voor de kust van [[Hoorn (Noord-Holland)|Hoorn]]. ([[Lorenzo A. Castro]], eerder dan 1686)