Luxemburgse kwestie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 10:
Door de overwinning in de [[Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog]] van 1866 en de Pruisische hegemonie in de in dat jaar opgerichte [[Noord-Duitse Bond]] raakten verschillende landen ongerust over het Europese machtsevenwicht. Om dit te herstellen wenste de Franse keizer [[Napoleon III]] delen van het grondgebied van de Duitse bond over te nemen, onder meer het groothertogdom Luxemburg. Na overleg gaf de Pruisische bondskanselier [[Otto von Bismarck]] aan dat hij geen bezwaar had tegen een overdracht van Luxemburg. Als voorwaarde vroeg hij om de overdracht buiten de publiciteit te houden, zodat het Pruisische parlement – dat hij anders niet zou kunnen overtuigen – voor een voldongen feit kwam te staan.
 
Nederland, onkundig van die besprekingen, deed vervolgens een poging bij Bismarck om te bewerkstellingenbewerkstelligen dat Limburg niet zou hoeven toe te tredentoetreden tot de nieuwe Noord-Duitse Bond. Bismarck gaf aan dat Nederlands Limburg lid diende te worden van de Noord-Duitse Bond en dreigde als dat niet gebeurde met het annexeren van het Nederlandse deel van Limburg ten oosten van de Maas. Bang geworden vroeg Nederland aan Frankrijk of die bij een Pruisische inval militaire steun aan Nederland wilde verlenen. Frankrijk gaf een positief signaal af, maar gaf aan ter compensatie Luxemburg te willen hebben. Koning [[Willem III der Nederlanden|Willem III]] en de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken [[Jules van Zuylen van Nijevelt]] stemden daarin toe. Voor de overdracht werd tussen Willem III en Frankrijk een bedrag overeengekomen van vijf miljoen gulden.
 
Op voorspraak van de Nederlandse koning werd echter toch Pruisen geconsulteeerdgeconsulteerd, waardoor de kwestie in de kranten terechtkwam. Willem III stuurde vervolgens zijn oudste zoon [[Willem der Nederlanden (1840-1879)|Willem]] als speciaal gezant naar Frankrijk. Op [[28 maart]] [[1867]] overhandigde de kroonprins namens zijn vader in Parijs een schriftelijke verklaring van afstand aan Napoleon III en op [[31 maart]] [[1867]] keerde de Franse gezant Baudin met het contract te Den Haag terug. Om alles officieel te houden, moest een vertegenwoordiger van de [[Luxemburgse Statenvergadering]] meetekenen. Daarop was het nog wachten en de overdracht leidde tot enige vertraging en daarmee tot ongeduld bij Frankrijk. Dit land gaf vervolgens aan dat als de overdracht alsnog zou afketsen, dit zou leiden tot een oorlog met Frankrijk.
 
Ondertussen was het Pruisische parlement zich gaan roeren, waardoor Bismarck een draai maakte van honderdtachtig graden. Hij deelde mee dat een verkoop van Luxemburg zou leiden tot een oorlog tussen Pruisen en Frankrijk, evenals tussen Pruisen en Nederland, waarop Nederland de overdracht annuleerde.